maandag 30 maart 2015

Marcus 11:1-11 Welkom aan de Koning en zijn rijk

Verkondiging en kringmateriaal van zondag 29 maart 2015 in de Jeruzalemkerk


Focus en functie

Focus
Jezus organiseert een rijdier, waarop hij Jeruzalem binnen wil rijden. Zijn symbolische actie roept herinneringen op aan de intocht van Judas de Makkabeeër, een paar eeuwen eerder. De betekenis van zijn intocht blijkt toch een andere te zijn dan veel mensen hopen en geloven. Jezus’ komt als koning van het Koninkrijk van God, uitdrukking van Gods droom voor Israël en de wereld. Hoe beperkt het begrip van de omstanders ook is, hun reactie is navolgenswaardig: gehoorzaamheid aan de opdracht van Jezus, het belangrijkste wat ze bezitten uitspreiden voor de koning (hun mantels) en geloofsbelijdenis met geijkte en spontane woorden.

Functie
De gemeente begrijpt wat de situatie in dit verhaal is: de details van de intocht en de achtergrond van een vergelijkbare intocht van Judas de Makkabeeëer.
De gemeente ontdekt wat de mogelijkheden van het Koninkrijk zijn die hier worden geopend: het unieke koningschap van Jezus, de wijze waarop hij de tempeldienst, het koningschap en het land tot hun bestemming komt brengen.
De gemeente weet wat haar te doen staat: gehoorzamen aan de opdrachten van de Koning, wat zij bezit in dienst stellen van het Koninkrijk, belijdenis afleggen van wat zij gelooft van de Koning en zijn rijk.

Gespreksvragen
1.Welke betekenis heeft Palmzondag voor onze gemeenten en voor je eigen geloofsbeleving?

I. Wat is?
2.Het boek 2 Makkabeeën beschrijft het verhaal van Judas de Makkabeeër. Wat lees je in hoofdstuk 10 en hoe vormt dat de achtergrond voor Marcus 11?

3.Wat zie je Jezus doen? Wat zijn de details? En hoe reageren de mensen?

4. Jezus komt binnen in de situatie van de Joden van toen en dus ook in hun dromen en verwachtingen. Welke dromen en verwachtingen van ons komt hij binnen?

II. Wat kan?
6. In tegenstelling tot de andere evangelisten legt Marcus in zijn verhaal geen nadruk op de nederigheid van Jezus (zijn rijdier wordt niet expliciet ezel genoemd, hoewel NBV dit wel zo vertaalt). Wat zegt dit over de macht en glorie van Jezus?

7. Jezus gaat volgens Marcus niet op dezelfde dag naar tempel om daar het plein te reinigen (volgens Mattheus doet hij dat wel). Wat kan daar de reden van zijn?

8. Wat mogen we geloven van Jezus en zijn rijk voor onze wereld en ons leven?

III. Wat zal?
9. Marcus biedt tenminste drie voorbeelden van wat mensen doen in reactie op Koning Jezus: de leerlingen gehoorzamen, de omstanders spreiden hun mantels uit en ze uiten hun geloof. Bespreek die reacties.

10. In de preek worden de drie aanknopingspunten een beetje uitgewerkt. Bespreek die aanzetten met elkaar.

IV.

11. Wat is de comfort en wat de challenge van dit gedeelte?
Orde van dienst
Welkom en mededelingen

Voorbereiding
Intochtslied: Psalm 72:2 (orgel)
Stil gebed
Bemoediging en groet

Lofprijzing en aanbidding
-Psalm 72: 3 en 4(orgel)
- Opwekking 72 Zoek eerst het koninkrijk(band)
- Opwekking 268 Hij kwam bij ons(band)

Nadering tot God
-Fragment doopformulier
-Gebed om vergeving en vernieuwing
-Dooplied Sela(band)

Bediening van de doop
-Doopgeloften ouders (op het podium)
-Zingen: Gezang 335: 1 en 2 (kinderen komen binnen)
-Voorstellen en gelofte van gemeente (staande)
-Lied door de kinderen
-Doopgebed
-Doopbediening
-Overhandiging doopkaarsen
-Zingen: Psalm 134:3 oude berijming
-Kinderen verlaten de kerk

Het Woord van God
-Bijbellezing: -2 Makkabeeën 10:1-9
               -Marcus 11:1-11
-Tekst voor de verkondiging: Marcus 11: 9-10
-Verkondiging, met als thema: Welkom aan de Koning en zijn rijk

Ons antwoord
Zingen: Gezang 173 (orgel)

Gebed

Inzameling van de gaven
Binnenkomst van kinderen/palmpasenstokken

Zingen: Psalm 118:9(orgel)

Zegen



2 Makkabeeën 10:1-8
1  Judas Makkabeüs en zijn mannen namen, geleid door de Heer, de tempel en de stad weer in bezit.
2  De altaren die door vreemdelingen op het marktplein waren neergezet, haalden ze omver, en ook de heiligdommen die daar waren gebouwd.
3  Nadat ze de tempel hadden gereinigd, maakten ze een nieuw altaar. Ze sloegen nieuw vuur en brachten voor het eerst na twee jaar weer offers. Ook brandden ze wierook, verzorgden de lampen en legden weer toonbroden neer.
4  Toen dit alles gedaan was, bogen ze diep voorover en smeekten de Heer om hen nooit meer met zulke rampen te overvallen, maar hen, wanneer ze ooit weer zouden zondigen, met mildheid te straffen en niet uit te leveren aan heidense barbaren.
5  Op dezelfde dag van dezelfde maand dat deze door vreemdelingen was ontwijd, op 25 kislew, vond de reiniging van de tempel plaats.
6  Vol vreugde vierden ze acht dagen lang feest, zoals dat ook voor het Loofhuttenfeest gebruikelijk is, en ze dachten eraan hoe ze nog maar kort geleden het Loofhuttenfeest hadden moeten vieren in holen in de rotsen, als dieren in het wild.
7  Ze droegen met loof versierde stokken, groene twijgen en palmtakken en zongen lofliederen op hem die hen in staat had gesteld zijn huis te reinigen.
8  Bij algemeen besluit werd bepaald dat het hele Joodse volk voortaan ieder jaar deze dagen zou vieren.



Gemeente van Christus, gasten in ons midden,

De geboorte van een kind maakt ons er heel bewust van in welke wereld we leven, maar ook van wat we van die wereld hopen. Ik weet nog dat wij, bij de geboorte van onze oudste dochter, de krant van die dag bewaarden, een krant vol met berichten die nu eenmaal in de krant staan: oorlogen, rampen, schandalen en geruchten. Die krant maakte ons ervan bewust dat dít de wereld was waar ons kind in geboren werd. In veel opzichten een angstige wereld.

Maar op één of andere manier wakkerde die krant óók onze dromen aan. Dromen over een leefbare en gelukkige toekomst voor ons kind, waaraan zij hopelijk zelf ook een bijdrage zou mogen leven. Want wat er ook allemaal in die krant stond, dit kind, óns kind was een symbool van hoop, van nieuwe leven, van een nieuwe toekomst.

De geboorte van een kind is dus zo'n moment van vrees en hoop, van besef van de werkelijkheid en van nieuwe dromen. En van precies zo'n zélfde moment, maar dan in het oude Jeruzalem, zijn we getuigen in Marcus 11, het verhaal van de Palmzondag.


I. Wat is?
Wat is er aan de hand, daar in Jeruzalem? Kort samengevat dit: op het moment dat Jezus op een rijdier de stad in komt, ziet een flinke groep mensen daarin de geboorte van een nieuwe tijd en dus gaan ze uit hun dak van blijdschap.

Om enigszins te begrijpen wat hier gebeurt moeten we goed beseffen in welke situatie het Joodse volk zich destijds bevond. Het volk leefde al eeuwenlang onder vreemde overheersing, op dit moment die van de Romeinen. Al heel lang waren ze dus beroofd van hun vrijheid, maar eigenlijk was dat niet hun grootste probleem. Wat echt diep zat bij velen was, dat ze door die overheersing ernstig werden beknot in tenminste drie dingen die gééstelijk opzicht bepalend waren voor de identiteit van het volk. Om te beginnen was de tempeldienst door allerlei politieke verwevenheid niet meer wat hij voor het besef van velen moest zijn. Vervolgens was er geen koning uit het huis van David meer die regeerde. Én het beloofde land was bezet door heidense machten. Bij elkaar opgeteld betekende dit voor de Joden van toen een permanent gevoel van crisis en vreemdeling zijn in hun eigen land.

Niet zo vreemd dat telkens weer teruggegrepen werd naar teksten zoals 2 Makkabeeën, waaruit we vanmorgen een paar verzen gelezen hebben. Judas de Makkabeeër kwam in de 2e eeuw voor Christus in opstand tegen de Griekse overheersers en tegen de Judese overlopers. Het doel van de opstand was de zuivering van de joodse godsdienst en de zuivering van de tempeldienst. Over dat laatste lezen we in hoofdstuk 10 en daar lezen we ook hoe het volk reageerde: 'ze droegen met loof versierde stokken, groene twijgen en palmtakken en zongen lofliederen op hem die hen in staat had gesteld zijn huis te reinigen.'

En als we dán zien hoe de mensen in Jeruzalem reageren op de intocht van Jezus, dan snappen we meteen waarom zij spontaan takken met bladeren uitspreidden op de weg. Voor hun geloof was Jezus de vervulling van hun dromen, een nieuwe Judas Makkabeüs, die de vijanden zou verjagen, het koninkrijk zou herstellen en de tempel zou reinigen. Dat is wat zij bedoelen als ze zingen: 'Gezegend het komende koninkrijk van onze Vader David’.


*Raakt dit gebeuren van toen op een of andere manier aan ónze situatie? Nou, in elk geval zet het ons erbij stil, dat als Jezus ons pad kruist of zelfs ons leven binnenkomt, we worden aangesproken op onze eígen dromen. Ook wij hebben oude verhalen waar we steeds naar teruggrijpen om er hoop uit de putten voor de toekomst. Het verhaal van Michiel de Ruyter bijvoorbeeld, waar pas een film over gemaakt is; of het verhaal van het Nederland in de jaren 50, toen alles nog herkenbaar en overzichtelijk was. Of het verhaal van onze familietraditie, waarvan we ons de voorzetter voelen. Of het verhaal van de vroegste kerk, waar we naar terugverlangen. Al die verhalen vormen onze dromen en misschien komen ze aardig overeen met de droom van de man die op een rijdier Jeruzalem binnenkomt. Maar misschien zijn het ook teveel onze éigen dromen en komt Jezus ze doorkruisen.

Laten we nu eerst stilstaan bij de droom van Jezus, de droom die hem tot deze bijzondere intocht brengt.


II. Wat kan?
Dat Jezus wordt voortgedreven door een droom werd in het voorafgaande deel van Marcusevangelie al wel duidelijk. Het was niet zozeer zijn eigen droom, maar die van zijn Vader in de hemel. En die droom heet: het koninkrijk van God. Een uitdrukking die als twee druppels lijkt op de droom van de mensen toen, maar er hemelsbreed van verschilt.

Wat laat Jezus hier zien, met zijn intocht? Door op soevereine wijze een rijdier ter verkrijgen, door er op te gaan zitten en de stad binnen te rijden door zich te laten toejuichen geeft Jezus een duidelijk statement af: ja, ik ben inderdaad de messias, de langverwachte koning uit het huis van Israël, de bevrijder en hersteller van de tempeldienst. Maar in het verhaal zoals Marcus het vertelt vallen op zijn minst twee dingen op.

Om te beginnen: waar de andere evangelisten vertellen dat Jezus op een ezel rijdt - een symbool van nederigheid! - lijkt Marcus daar niets vanaf te weten. Hij heeft het over een veulen, maar van welk dier laat hij in het midden. En dus ligt er bij hem ook geen accent op Jezus' nederigheid, maar is het beeld er juist één van glorie en majesteit. Op dit punt ziet Marcus dus geen correctie op de verwachtingen van het volk.

Dat lijkt hij wel te zien aan het slot van de vertelling, als Jezus naar de tempel gaat. Even lijkt het erop, dat Jezus in het voetspoor van Judas de Makkabeeër gaat en van de reiniging van de tempel een statement zal maken zoals deze dat deed. Maar Marcus schrijft dat Jezus alleen even rondkijkt en dan naar huis gaat. Hij gaat dus niet op die dag naar de tempel. De dag erop wel, maar nu nog niet. Waarom? Omdat zijn tijd nog niet gekomen is. Over een paar dagen zal hij sterven aan een romeins kruis en op het moment van zijn dood zal het gordijn voor het allerheiligste deel van de tempel van boven naar beneden door midden scheuren. Die gebeurtenis zal nog veel radicaler zijn wat Judas de Makkabeeër deed: Jezus zal de tempeldienst niet reinigen, maar met het offer van zijn eigen dood vervullen en overbodig maken. Maar dat kunnen de mensen die hem omringen op deze dag nog niet begrijpen en dus geeft hij geen aanleiding voor verkeerde verwachtingen. Het interessante is dan natuurlijk wel, dat Mattheüs vertelt dat Jezus het tempelplein wél reinigt van de geldwisselaars. Maar Marcus doet dat dus niet.


*Wat mogen wij nu eigenlijk geloven en verwachten op grond van dit gebeuren? Wat mogen wij geloven voor onze kinderen?

Mijn antwoord zou zijn: Jezus laat hier zien dat hij degene is die onze dromen van een nieuwe wereld komt vervullen. Niet op ónze manier - dat zou veel te beperkt zijn - maar op Góds manier. Met zijn glorieuze intocht belooft Jezus ook ons en onze kinderen dat zijn koninkrijk is aangebroken en zal doorbreken in de wereld. Zijn intocht is ook een ruimhartige uitnodiging om in dat koninkrijk te leven, onder zijn genadige en bevrijdende heerschappij; om vervuld te worden van een hoop die sterker is dan de angst en sterker is dan de dood. Om deel te krijgen aan de nieuwe wereld die wij niet kunnen maken maar die door God geschapen zal worden, langs de weg van Jezus.

De glorieuze intocht van Jezus in Jeruzalem is een uitnodiging zijn koninkrijk binnen te gaan.


III. Wat zal?
Met zijn intocht in Jeruzalem opent Jezus dus een vergezicht op een nieuwe wereld vol ongekende mogelijkheden. De nieuwe wereld van zijn koninkrijk. Maar wat moeten wij doen om daar deel aan te krijgen? Wat mogen we daarvan aan onze kinderen leren? In het verhaal van Marcus zitten tenminste drie aanknopingspunten.

Het eerste ligt in de opdracht die Jezus aan zijn leerlingen geeft om op weg te gaan en het rijdier te halen dat Jezus nodig heeft voor zijn intocht. Deze opdracht van Jezus vraagt van hen een stap in vertrouwen: ze weten immers niet precies wat Jezus van plan is, snappen daar ook de bedoeling niet van, maar ze geloven Jezus op zijn woord. En door te gehoorzamen dragen zij bij aan een volgende stap in de komst van het koninkrijk van God. Daar ligt ook voor ons en onze kinderen een belangrijke sleutel, denk ik. Leven in het koninkrijk van God begint vaak met eenvoudige gehoorzaamheid. Doen wat Jezus zegt, stapje voor stapje. Dat is wat Jezus ook zegt in de grote opdracht aan het slot van Mattheüs: maak de volken tot mijn leerlingen, door ze te dopen in de naam van de Vader, de Zoon en de Geest én door ze te leren om alles te onderhouden wat ik heb opgedragen. Alles wat hij heeft opgedragen. Hoe zit dat bij ons? Hebben we de opdrachten in ons hoofd geprent en in ons hart gesloten? Van de week nam ik deel aan een ontmoeting tussen imams en predikanten in moskee Nour, aan de Witte de Withstraat. Daar liet de imam een soort schrijfbord zien waarop kinderen de tekst van de Koran moeten schrijven, om die tekst zo uit hun hoofd te leren. Als het kan de hele Koran! Toen dacht ik wel even: hoeveel christenen prenten de woorden van Jezus nog zo in hun hoofd en hun hart om ze vervolgens ook te doen? Weten we echt wat Jezus heeft opgedragen, zodat we het ook kunnen doen?

Gehoorzamen dus. Het tweede aanknopingspunt zit bij wat de omstanders doen als Jezus de stad binnenkomt. Ze leggen hun mantels op de weg en op het rijdier van Jezus en maken daarmee ruim baan voor de koning. Eén van de uitleggers maakte daarbij deze opmerking: ze stelden wat ze bezaten (en een mantel was in die tijd een heel kostbaar bezit) beschikbaar aan het koninkrijk van God en aan de koning. Dat leek me nou een mooie toepassing, ook voor ons: we krijgen deel aan de mogelijkheden van het koninkrijk door wat wij bezitten in dienst te stellen van het Koninkrijk en de Koning. In feite is dat één van de betekenissen van de kinderdoop, dat we ons liefste bezit opdragen aan God en zijn koninkrijk. Maar het gaat natuurlijk veel verder dan dat. Het raakt aan ons geld, aan onze talenten, aan ons werk, ons huis en aan alle dingen waar wij enthousiast van worden in het leven. Zijn wij bereid ze in dienst te stellen van het komende koninkrijk? Dat is soms heel spannend, maar wat is het mooi en vruchtbaar om het erop te wagen.

Tenslotte het derde aanknopingspunt: de wóórden van de omstanders. Ze roepen: ‘Alle eer aan God! Leve de man die door God gestuurd is. Alle eer aan God in de hemel!’ Deze woorden komen allemaal uit de psalm waarmee we straks de dienst besluiten: Psalm 118. Ze gebruiken dus bijbelwoorden, die ze dus blijkbaar uit hun hoofd kenden, om te duiden wat hier gebeurt. Maar ze voegen er ook een spontane zin aan toe, die aangeeft wat ze persoonlijk zien en geloven. Deze zin: ‘Leve het nieuwe koninkrijk van onze voorvader David.’ Met andere woorden: we geloven dat het koninkrijk nu begonnen is en we verwelkomen het in ons leven en in onze wereld. We willen er in binnengaan en er in leven! Dat is ook wat ons te doen staat: persoonlijk belijdenis afleggen van wat we geloven. Met geijkte woorden, die we uit het hoofd kennen en in ons harten wonen, maar ook met persoonlijke eigen woorden. Deze zondag leggen veel mensen in het land belijdenis van het geloof af. Bij ons gebeurt dat met Pasen. Maar voor ons allen is de vraag: wat is onze belijdenis over de Koning?


Tenslotte
Op de Palmzondag vieren we dat Jezus, vlak voor zijn sterven en opstanding, een zichtbaar teken gaf van het koninkrijk dat met hem is aangebroken. Het is een nieuwe wereld, vol ongekende mogelijkheden, nu nog vaak verborgen en ten dele, maar op Gods grote dag in alle volheid. In die niewe wereld nodigt Jezus ons uit, ook vandaag.


Amen