Op de Zuid-As weten ze het
al langer, maar ik heb het nu toch echt ook zelf ervaren: de relevantie van
bijbelverhalen voor mensen die in een organisatie of een bedrijf werken. Ik was
uitgenodigd door de School voor Politie Leiderschap om met een groep het begrip
vertrouwen te verkennen. Aanleiding was de bezinning binnen de politieorganisatie
om meer te gaan sturen op vertrouwen dan op controle, een ontwikkeling die veel
breder speelt in onze samenleving, bijvoorbeeld bij de belastingdienst.
Ik had besloten die avond
gewoon maar iets te vertellen over hoe vertrouwen werkt in de Bijbel en in de
christelijke traditie. In het eerste deel van mijn verhaal verkende ik het
begrip vertrouwen op woordniveau en in de verbanden waarin het begrip voorkomt
in het Oude en het Nieuwe Testament. In het tweede deel lazen we het verhaal
uit het Evangelie wat op indrukwekkende wijze beschrijft hoe geschonden
vertrouwen wordt hersteld: het herstel van Petrus na zijn verloochening van
Jezus (Johannes 21). Kern van dit verhaal is, dat Jezus tot drie maal toe aan
Petrus vraagt of hij hem liefheeft. Ik heb die vraag vertaald als de vraag naar
Petrus' loyaliteit aan Jezus en de gemeenschap die hij had verzameld. Een
vraag, die bij iedere organisatie niet minder dan de vertrouwensbasis is.
Na deze inleiding ontstond
een naar mijn smaak fascinerend gesprek, waarin al snel duidelijk werd dat met
name dat verhaal uit Johannes 21 op heel veel punten raakt aan de dagelijkse
praktijk in een organisatie als de politie. Het bijbelverhaal vormde op zijn
minst een spiegel voor de huidige praktijk, maar werkte ook zeer verhelderend
in het opsporen van allerlei patronen en knelpunten in menselijk samenwerken en
samenleven. Het werd al met al een enerverende avond, waar ik nog steeds niet
helemaal van bekomen ben.
Eén van mooiste reacties
uit de groep vond ik deze: wat fijn dat we vanavond nu eens gewoon het verhaal
van onze eigen christelijke cultuur en traditie op tafel hebben en niet een of
andere exotisch oosterse visie of managementtheorie. Dat was precies wat ik ook
constateerde: de waarden die in het Evangelieverhaal zo dynamisch aanwezig zijn
liggen ook nog volop onder de oppervlakte van onze westerse cultuur. En de
werking van zo'n bijbelverhaal is, dat wat vaak impliciet aanwezig is opeens in
alle helderheid aan de oppervlakte komt. Het blijkt te raken wat mensen diep
van binnen - ook als ze helemaal niet kerkelijk zijn - kennen en geloven.
De vraag die na deze avond
voortdurend bij me is luidt: hoe kunnen we mogelijkheden creëren om met mensen
vandaag weer een eenvoudigweg bijbelverhalen te lezen? Ook als mensen er niet
gelovig van worden kan het ze wel enorm inspireren en helpen om in leven en
werk tot verdieping te komen.
Op de Zuid-As hadden ze
dat als gezegd al begrepen. Daar gebeurt in verschillende Bijbelklassen niet
anders. Hier ligt blijkbaar een wezenlijke roeping voor de kerk vandaag.