vrijdag 26 januari 2018

Minder studenten op kamers. Wat betekent dat voor de kerk?

Het CBS kwam deze week met het volgende bericht: ‘Het aantal hbo- en wo-studenten dat ervoor heeft gekozen in Amsterdam op kamers te gaan, is sinds de invoering van het leenstelsel in 2015 fors afgenomen. In 2014 ging het nog om bijna 4.138 studenten die hun plekje vonden in de stad, vorig jaar betrof het slechts 2.563 leerlingen.’( Bron: Nu.nl)

Achter deze kleine zinnetjes gaan heel wat consequenties schuil. Deze trend heeft namelijk allerlei gevolgen voor de stad en voor de kerk in de stad. Stadskerken waren de afgelopen jaren voor hun nieuwe aanwas vaak voor een groot deel afhankelijk van studenten die na hun studie in de stad bleven wonen.  Dit laatste werd de afgelopen paar jaar door de krankzinnig stijgende huizenprijzen al steeds moeilijker of zelf onmogelijk, maar de factor van het leenstelsel komt er dus nog bovenop.

In de Jeruzalemkerk en gelijksoortige kerken zijn de gevolgen van deze trend duidelijk merkbaar. Toen ik in 2006 met mijn werk hier begon was er jaarlijks een gestage stroom nieuwkomers uit de studentenwereld. Die stroom is veel kleiner geworden. Tel daar bij op dat we alleen al in het afgelopen jaar een stuk of 6 jonge gezinnen kwijtraakten door verhuizing naar goedkopere oorden en de rekensom is gauw gemaakt. Van gelijksoortige kerken hoor ik dezelfde en soms nog dramatischer verhalen.

Tijdens een bijeenkomst van voorgangers binnen het partnerschap Amsterdam in Beweging kwam deze nieuwe realiteit ook ter sprake. Het waren verhalen vol emotie en kwetsbaarheid. Maar op een gegeven moment maakte iemand de volgende opmerking: ‘Nu de natuurlijk aanwas steeds meer lijkt weg te vallen zullen we echt aan de bak moeten met pionieren en het bereiken van nieuwe groepen. We waren misschien ook wel te gemakzuchtig geworden’

Over die opmerking heb ik daarna nog veel nagedacht. Waren we te gemakzuchtig geworden? En liggen hier ook nieuwe kansen? Die huizen en kamers worden natuurlijk inmiddels wel bewoond door andere groepen mensen. Expats, immigranten, jonge mensen met een goed inkomen. Het zijn groepen die de Jeruzalemkerk (in tegenstelling tot andere kerken als Hoop voor Noord en Vineyard trouwens) tot nu toe niet als hun natuurlijke aanwas beschouwde. En zelfs pioniersplekken richten zich niet natuurlijkerwijs op de deze groepen.

De Protestantse Kerk van Amsterdam heeft de ambitie om in de komende 10 jaar ieder jaar 2 nieuwe pioniersplekken te starten of te adopteren. Wat dat voor plekken zouden moeten zijn is op voorhand natuurlijk moeilijk vast te stellen. Maar één conclusie valt toch wel te trekken: de doelgroep zal niet alleen uit studenten of jonge professionals kunnen bestaan. Ik hoop dat er mensen opstaan die hart hebben voor andere groepen, die misschien moeilijker te bereiken zijn (van gemakzucht kan dus geen sprake zijn) maar die wel een kerk nodig hebben.


Berichten zoals dat van het CBS maken duidelijk dat demografische factoren allerlei negatieve effecten kunnen hebben op de bloei van de kerk in de stad. Maar als het lukt om er anders naar te kijken, zien we ook nieuwe kansen. De kerk moet in beweging komen!

zaterdag 13 januari 2018

Waarom de kerk apostelen nodig heeft


De kerk is in beweging. Sterker nog: de kerk wórdt steeds meer een beweging. Een beweging van kerken, nieuwe gemeenschappen, presentieplekken, netwerken. Minder institutioneel, minder statisch, dynamischer. Het spreekt vanzelf dat binnen deze beweging ook nieuwe vormen van leiderschap nodig zijn.  Pionierend leiderschap, netwerkend leiderschap, innovatief leiderschap, maar ook – en daar gaat het me hier om – apostolisch leiderschap. Wat bedoel ik daarmee?

Wat ik anderen zag doen
Sinds 2003 ben ik in toenemende mate betrokken bij het netwerk City to City, het op de grote steden van de wereld gerichte kerkplanters- en kerkvernieuwersnetwerk dat werd geïnspireerd door Tim Keller en zijn Redeemer Presbyterian Church in Manhattan.  Alles in dit netwerk is gericht op het vormen van ‘movements of the gospel’ in grote en invloedrijke steden van de wereld. Langzaam begon het me te dagen dat een van de geheimen van deze groeiende beweging lag bij een paar mensen die een apostolische rol vervulden. Tim Keller zelf, die veel meer was dan de dominee van een succesvolle kerk, want hij was vooral de inspirator van een beweging die zich als een olievlek over de wereld verspreidde.  Naast hem opereerden twee anderen – Al Barth en Jay Kyle – die de rol van katalysator vervulden: in allerlei steden waren ze beschikbaar voor advies, bemoediging en aanmoediging en dat bracht heel veel in beweging. Dit zijn voorbeelden van apostolisch leiderschap.

Wat ik zelf probeer(de)
Toen ik in 2014 begon als pioniersbegeleider binnen de Protestantse Kerk van Amsterdam nam ik een voorbeeld aan mensen als deze. Ik wist me geroepen om meer te zijn dan een coach of mentor, ik wilde ook werken aan een beweging in de stad. Dat betekende: de verschillende plekken met elkaar in een bezield verband brengen, werken aan theologie en passende vormen van kerkzijn, lessen ophalen in de hoop dat ze inspirerend zouden zijn voor een bredere beweging van het Evangelie in Amsterdam. Nu ik dat drie jaar gedaan heb en me opmaak voor een nieuwe periode van drie jaar (met een uitgebreider aanstelling), voel ik me bevestigd in de roeping om deze apostolische taak verder vorm te geven. Ik ben eigenlijk nog maar net begonnen, maar begin het een beetje voor me te zien. Ik praat erover, in allerlei verbanden en merk telkens dat het herkend en erkend wordt (uiteraard met de nodige vragen die ook overblijven).

Wat is apostelschap in deze tijd?
Er wordt in kringen waar gewerkt wordt aan de kerk van de toekomst weer veel nagedacht over het belang van de apostolische functie in onze tijd. Mike Breen doet dat bijvoorbeeld in zijn boek ‘Een cultuur van discipelschap’. Hij omschrijft een apostel zo: ‘Afkomstig van het Griekse woord apostolos, dat ‘iemand die uitgezonden is’ betekent. Apostelen hebben visie en een pioniersgeest, ze zijn altijd actief op nieuw territorium. Ze richten graag nieuwe kerken, bedieningen, non-profit organisaties en Koninkrijksgezinde ondernemingen op. Ze komen met innovatieve ideeën voor het werk in het koninkrijk.’ 


Als dit apostelschap is wil ik er heel graag een zijn!