Verkondiging en kringmateriaal van zondag 29 maart 2015 in de Jeruzalemkerk
Focus
en functie
Focus
Jezus organiseert een rijdier, waarop hij Jeruzalem
binnen wil rijden. Zijn symbolische actie roept herinneringen op aan de intocht
van Judas de Makkabeeër, een paar eeuwen eerder. De betekenis van zijn intocht
blijkt toch een andere te zijn dan veel mensen hopen en geloven. Jezus’ komt
als koning van het Koninkrijk van God, uitdrukking van Gods droom voor Israël
en de wereld. Hoe beperkt het begrip van de omstanders ook is, hun reactie is
navolgenswaardig: gehoorzaamheid aan de opdracht van Jezus, het belangrijkste
wat ze bezitten uitspreiden voor de koning (hun mantels) en geloofsbelijdenis
met geijkte en spontane woorden.
Functie
De gemeente begrijpt wat de situatie in dit verhaal is: de details
van de intocht en de achtergrond van een vergelijkbare intocht van Judas de
Makkabeeëer.
De gemeente ontdekt wat de mogelijkheden van het Koninkrijk zijn die hier worden geopend: het
unieke koningschap van Jezus, de wijze waarop hij de tempeldienst, het
koningschap en het land tot hun bestemming komt brengen.
De gemeente weet wat haar te doen staat: gehoorzamen aan de
opdrachten van de Koning, wat zij bezit in dienst stellen van het Koninkrijk, belijdenis
afleggen van wat zij gelooft van de Koning en zijn rijk.
Gespreksvragen
1.Welke betekenis heeft Palmzondag voor onze gemeenten
en voor je eigen geloofsbeleving?
I.
Wat is?
2.Het boek 2 Makkabeeën beschrijft het verhaal
van Judas de Makkabeeër. Wat lees je in hoofdstuk 10 en hoe vormt dat de
achtergrond voor Marcus 11?
3.Wat zie je Jezus doen? Wat zijn de details?
En hoe reageren de mensen?
4. Jezus komt binnen in de situatie van de
Joden van toen en dus ook in hun dromen en verwachtingen. Welke dromen en
verwachtingen van ons komt hij binnen?
II.
Wat kan?
6. In tegenstelling tot de andere evangelisten
legt Marcus in zijn verhaal geen nadruk op de nederigheid van Jezus (zijn
rijdier wordt niet expliciet ezel genoemd, hoewel NBV dit wel zo vertaalt). Wat
zegt dit over de macht en glorie van Jezus?
7. Jezus gaat volgens Marcus niet op dezelfde
dag naar tempel om daar het plein te reinigen (volgens Mattheus doet hij dat
wel). Wat kan daar de reden van zijn?
8. Wat mogen we geloven van Jezus en zijn rijk
voor onze wereld en ons leven?
III.
Wat zal?
9. Marcus biedt tenminste drie voorbeelden van
wat mensen doen in reactie op Koning Jezus: de leerlingen gehoorzamen, de omstanders
spreiden hun mantels uit en ze uiten hun geloof. Bespreek die reacties.
10. In de preek worden de drie aanknopingspunten
een beetje uitgewerkt. Bespreek die aanzetten met elkaar.
IV.
11. Wat is de comfort en wat de challenge van
dit gedeelte?
Orde van dienst
Orde van dienst
Welkom
en mededelingen
Voorbereiding
Intochtslied: Psalm 72:2 (orgel)
Stil gebed
Bemoediging en groet
Lofprijzing en aanbidding
-Psalm 72: 3 en 4(orgel)
- Opwekking 72 Zoek eerst het
koninkrijk(band)
- Opwekking 268 Hij kwam bij ons(band)
Nadering tot God
-Fragment doopformulier
-Gebed om vergeving en vernieuwing
-Dooplied Sela(band)
Bediening
van de doop
-Doopgeloften ouders (op het podium)
-Zingen: Gezang 335: 1 en 2 (kinderen
komen binnen)
-Voorstellen en gelofte van gemeente
(staande)
-Lied door de kinderen
-Doopgebed
-Doopbediening
-Overhandiging doopkaarsen
-Zingen: Psalm 134:3 oude berijming
-Kinderen verlaten de kerk
Het Woord van God
-Bijbellezing: -2 Makkabeeën 10:1-9
-Marcus
11:1-11
-Tekst voor de verkondiging: Marcus 11:
9-10
-Verkondiging, met als thema: Welkom aan de Koning en zijn rijk
Ons antwoord
Zingen: Gezang 173 (orgel)
Gebed
Inzameling van de gaven
Binnenkomst van
kinderen/palmpasenstokken
Zingen: Psalm 118:9(orgel)
Zegen
2 Makkabeeën 10:1-8
1
Judas Makkabeüs en zijn mannen namen, geleid door de Heer, de tempel en
de stad weer in bezit.
2
De altaren die door vreemdelingen op het marktplein waren neergezet,
haalden ze omver, en ook de heiligdommen die daar waren gebouwd.
3
Nadat ze de tempel hadden gereinigd, maakten ze een nieuw altaar. Ze
sloegen nieuw vuur en brachten voor het eerst na twee jaar weer offers. Ook
brandden ze wierook, verzorgden de lampen en legden weer toonbroden neer.
4
Toen dit alles gedaan was, bogen ze diep voorover en smeekten de Heer om
hen nooit meer met zulke rampen te overvallen, maar hen, wanneer ze ooit weer
zouden zondigen, met mildheid te straffen en niet uit te leveren aan heidense
barbaren.
5
Op dezelfde dag van dezelfde maand dat deze door vreemdelingen was
ontwijd, op 25 kislew, vond de reiniging van de tempel plaats.
6
Vol vreugde vierden ze acht dagen lang feest, zoals dat ook voor het
Loofhuttenfeest gebruikelijk is, en ze dachten eraan hoe ze nog maar kort geleden
het Loofhuttenfeest hadden moeten vieren in holen in de rotsen, als dieren in
het wild.
7
Ze droegen met loof versierde stokken, groene twijgen en palmtakken en
zongen lofliederen op hem die hen in staat had gesteld zijn huis te reinigen.
8
Bij algemeen besluit werd bepaald dat het hele Joodse volk voortaan
ieder jaar deze dagen zou vieren.
Gemeente van Christus, gasten in ons
midden,
De geboorte van een kind maakt ons er
heel bewust van in welke wereld we leven, maar ook van wat we van die wereld
hopen. Ik weet nog dat wij, bij de geboorte van onze oudste dochter, de krant
van die dag bewaarden, een krant vol met berichten die nu eenmaal in de krant
staan: oorlogen, rampen, schandalen en geruchten. Die krant maakte ons ervan
bewust dat dít de wereld was waar ons kind in geboren werd. In veel opzichten
een angstige wereld.
Maar op één of andere manier wakkerde
die krant óók onze dromen aan. Dromen over een leefbare en gelukkige toekomst
voor ons kind, waaraan zij hopelijk zelf ook een bijdrage zou mogen leven. Want
wat er ook allemaal in die krant stond, dit kind, óns kind was een symbool van
hoop, van nieuwe leven, van een nieuwe toekomst.
De geboorte van een kind is dus zo'n
moment van vrees en hoop, van besef van de werkelijkheid en van nieuwe dromen.
En van precies zo'n zélfde moment, maar dan in het oude Jeruzalem, zijn we getuigen
in Marcus 11, het verhaal van de Palmzondag.
I.
Wat is?
Wat is er aan de hand, daar in
Jeruzalem? Kort samengevat dit: op het moment dat Jezus op een rijdier de stad
in komt, ziet een flinke groep mensen daarin de geboorte van een nieuwe tijd en
dus gaan ze uit hun dak van blijdschap.
Om enigszins te begrijpen wat hier
gebeurt moeten we goed beseffen in welke situatie het Joodse volk zich destijds
bevond. Het volk leefde al eeuwenlang onder vreemde overheersing, op dit moment
die van de Romeinen. Al heel lang waren ze dus beroofd van hun vrijheid, maar
eigenlijk was dat niet hun grootste probleem. Wat echt diep zat bij velen was,
dat ze door die overheersing ernstig werden beknot in tenminste drie dingen die
gééstelijk opzicht bepalend waren voor de identiteit van het volk. Om te
beginnen was de tempeldienst door allerlei politieke verwevenheid niet meer wat
hij voor het besef van velen moest zijn. Vervolgens was er geen koning uit het
huis van David meer die regeerde. Én het beloofde land was bezet door heidense
machten. Bij elkaar opgeteld betekende dit voor de Joden van toen een permanent
gevoel van crisis en vreemdeling zijn in hun eigen land.
Niet zo vreemd dat telkens weer
teruggegrepen werd naar teksten zoals 2 Makkabeeën, waaruit we vanmorgen een
paar verzen gelezen hebben. Judas de Makkabeeër kwam in de 2e eeuw voor
Christus in opstand tegen de Griekse overheersers en tegen de Judese
overlopers. Het doel van de opstand was de zuivering van de joodse godsdienst
en de zuivering van de tempeldienst. Over dat laatste lezen we in hoofdstuk 10
en daar lezen we ook hoe het volk reageerde: 'ze droegen met loof versierde stokken,
groene twijgen en palmtakken en zongen lofliederen op hem die hen in staat had
gesteld zijn huis te reinigen.'
En als we dán zien hoe de mensen in
Jeruzalem reageren op de intocht van Jezus, dan snappen we meteen waarom zij
spontaan takken met bladeren uitspreidden op de weg. Voor hun geloof was Jezus
de vervulling van hun dromen, een nieuwe Judas Makkabeüs, die de vijanden zou
verjagen, het koninkrijk zou herstellen en de tempel zou reinigen. Dat is wat
zij bedoelen als ze zingen: 'Gezegend het komende koninkrijk van onze Vader David’.
*Raakt dit gebeuren van toen op een of
andere manier aan ónze situatie? Nou, in elk geval zet het ons erbij stil, dat
als Jezus ons pad kruist of zelfs ons leven binnenkomt, we worden aangesproken
op onze eígen dromen. Ook wij hebben oude verhalen waar we steeds naar
teruggrijpen om er hoop uit de putten voor de toekomst. Het verhaal van Michiel
de Ruyter bijvoorbeeld, waar pas een film over gemaakt is; of het verhaal van
het Nederland in de jaren 50, toen alles nog herkenbaar en overzichtelijk was.
Of het verhaal van onze familietraditie, waarvan we ons de voorzetter voelen. Of
het verhaal van de vroegste kerk, waar we naar terugverlangen. Al die verhalen
vormen onze dromen en misschien komen ze aardig overeen met de droom van de man
die op een rijdier Jeruzalem binnenkomt. Maar misschien zijn het ook teveel
onze éigen dromen en komt Jezus ze doorkruisen.
Laten we nu eerst stilstaan bij de
droom van Jezus, de droom die hem tot deze bijzondere intocht brengt.
II.
Wat kan?
Dat Jezus wordt voortgedreven door een
droom werd in het voorafgaande deel van Marcusevangelie al wel duidelijk. Het
was niet zozeer zijn eigen droom, maar die van zijn Vader in de hemel. En die
droom heet: het koninkrijk van God. Een uitdrukking die als twee druppels lijkt
op de droom van de mensen toen, maar er hemelsbreed van verschilt.
Wat laat Jezus hier zien, met zijn
intocht? Door op soevereine wijze een rijdier ter verkrijgen, door er op te
gaan zitten en de stad binnen te rijden door zich te laten toejuichen geeft
Jezus een duidelijk statement af: ja, ik ben inderdaad de messias, de
langverwachte koning uit het huis van Israël, de bevrijder en hersteller van de
tempeldienst. Maar in het verhaal zoals Marcus het vertelt vallen op zijn minst
twee dingen op.
Om te beginnen: waar de andere
evangelisten vertellen dat Jezus op een ezel rijdt - een symbool van
nederigheid! - lijkt Marcus daar niets vanaf te weten. Hij heeft het over een
veulen, maar van welk dier laat hij in het midden. En dus ligt er bij hem ook
geen accent op Jezus' nederigheid, maar is het beeld er juist één van glorie en
majesteit. Op dit punt ziet Marcus dus geen correctie op de verwachtingen van
het volk.
Dat lijkt hij wel te zien aan het slot
van de vertelling, als Jezus naar de tempel gaat. Even lijkt het erop, dat Jezus
in het voetspoor van Judas de Makkabeeër gaat en van de reiniging van de tempel
een statement zal maken zoals deze dat deed. Maar Marcus schrijft dat Jezus
alleen even rondkijkt en dan naar huis gaat. Hij gaat dus niet op die dag naar
de tempel. De dag erop wel, maar nu nog niet. Waarom? Omdat zijn tijd nog niet
gekomen is. Over een paar dagen zal hij sterven aan een romeins kruis en op het
moment van zijn dood zal het gordijn voor het allerheiligste deel van de tempel
van boven naar beneden door midden scheuren. Die gebeurtenis zal nog veel
radicaler zijn wat Judas de Makkabeeër deed: Jezus zal de tempeldienst niet
reinigen, maar met het offer van zijn eigen dood vervullen en overbodig maken.
Maar dat kunnen de mensen die hem omringen op deze dag nog niet begrijpen en
dus geeft hij geen aanleiding voor verkeerde verwachtingen. Het interessante is
dan natuurlijk wel, dat Mattheüs
vertelt dat Jezus het tempelplein wél reinigt van de geldwisselaars. Maar
Marcus doet dat dus niet.
*Wat mogen wij nu eigenlijk geloven en
verwachten op grond van dit gebeuren? Wat mogen wij geloven voor onze kinderen?
Mijn antwoord zou zijn: Jezus laat hier
zien dat hij degene is die onze dromen van een nieuwe wereld komt vervullen.
Niet op ónze manier - dat zou veel te beperkt zijn - maar op Góds manier. Met
zijn glorieuze intocht belooft Jezus ook ons en onze kinderen dat zijn
koninkrijk is aangebroken en zal doorbreken in de wereld. Zijn intocht is ook
een ruimhartige uitnodiging om in dat koninkrijk te leven, onder zijn genadige
en bevrijdende heerschappij; om vervuld te worden van een hoop die sterker is
dan de angst en sterker is dan de dood. Om deel te krijgen aan de nieuwe wereld
die wij niet kunnen maken maar die door God geschapen zal worden, langs de weg
van Jezus.
De glorieuze intocht van Jezus in
Jeruzalem is een uitnodiging zijn koninkrijk binnen te gaan.
III.
Wat zal?
Met zijn intocht in Jeruzalem opent
Jezus dus een vergezicht op een nieuwe wereld vol ongekende mogelijkheden. De
nieuwe wereld van zijn koninkrijk. Maar wat moeten wij doen om daar deel aan te
krijgen? Wat mogen we daarvan aan onze kinderen leren? In het verhaal van
Marcus zitten tenminste drie aanknopingspunten.
Het eerste ligt in de opdracht die
Jezus aan zijn leerlingen geeft om op weg te gaan en het rijdier te halen dat
Jezus nodig heeft voor zijn intocht. Deze opdracht van Jezus vraagt van hen een
stap in vertrouwen: ze weten immers niet precies wat Jezus van plan is, snappen
daar ook de bedoeling niet van, maar ze geloven Jezus op zijn woord. En door te
gehoorzamen dragen zij bij aan een volgende stap in de komst van het koninkrijk
van God. Daar ligt ook voor ons en onze kinderen een belangrijke sleutel, denk
ik. Leven in het koninkrijk van God begint vaak met eenvoudige gehoorzaamheid.
Doen wat Jezus zegt, stapje voor stapje. Dat is wat Jezus ook zegt in de grote
opdracht aan het slot van Mattheüs: maak de volken tot mijn leerlingen, door ze
te dopen in de naam van de Vader, de Zoon en de Geest én door ze te leren om
alles te onderhouden wat ik heb opgedragen. Alles wat hij heeft opgedragen. Hoe
zit dat bij ons? Hebben we de opdrachten in ons hoofd geprent en in ons hart
gesloten? Van de week nam ik deel aan een ontmoeting tussen imams en predikanten
in moskee Nour, aan de Witte de Withstraat. Daar liet de imam een soort
schrijfbord zien waarop kinderen de tekst van de Koran moeten schrijven, om die
tekst zo uit hun hoofd te leren. Als het kan de hele Koran! Toen dacht ik wel
even: hoeveel christenen prenten de woorden van Jezus nog zo in hun hoofd en
hun hart om ze vervolgens ook te doen? Weten we echt wat Jezus heeft
opgedragen, zodat we het ook kunnen doen?
Gehoorzamen dus. Het tweede aanknopingspunt
zit bij wat de omstanders doen als
Jezus de stad binnenkomt. Ze leggen hun mantels op de weg en op het rijdier van
Jezus en maken daarmee ruim baan voor de koning. Eén van de uitleggers maakte
daarbij deze opmerking: ze stelden wat ze bezaten (en een mantel was in die
tijd een heel kostbaar bezit) beschikbaar aan het koninkrijk van God en aan de
koning. Dat leek me nou een mooie toepassing, ook voor ons: we krijgen deel aan
de mogelijkheden van het koninkrijk door wat wij bezitten in dienst te stellen
van het Koninkrijk en de Koning. In feite is dat één van de betekenissen van de
kinderdoop, dat we ons liefste bezit opdragen aan God en zijn koninkrijk. Maar
het gaat natuurlijk veel verder dan dat. Het raakt aan ons geld, aan onze
talenten, aan ons werk, ons huis en aan alle dingen waar wij enthousiast van worden
in het leven. Zijn wij bereid ze in dienst te stellen van het komende
koninkrijk? Dat is soms heel spannend, maar wat is het mooi en vruchtbaar om
het erop te wagen.
Tenslotte het derde aanknopingspunt: de
wóórden van de omstanders. Ze roepen:
‘Alle eer aan God! Leve de man die door God gestuurd is. Alle eer aan God in de
hemel!’ Deze woorden komen allemaal uit de psalm waarmee we straks de dienst
besluiten: Psalm 118. Ze gebruiken dus bijbelwoorden, die ze dus blijkbaar uit
hun hoofd kenden, om te duiden wat hier gebeurt. Maar ze voegen er ook een
spontane zin aan toe, die aangeeft wat ze persoonlijk zien en geloven. Deze
zin: ‘Leve het nieuwe koninkrijk van onze voorvader David.’ Met andere woorden:
we geloven dat het koninkrijk nu begonnen is en we verwelkomen het in ons leven
en in onze wereld. We willen er in binnengaan en er in leven! Dat is ook wat
ons te doen staat: persoonlijk belijdenis afleggen van wat we geloven. Met
geijkte woorden, die we uit het hoofd kennen en in ons harten wonen, maar ook
met persoonlijke eigen woorden. Deze zondag leggen veel mensen in het land
belijdenis van het geloof af. Bij ons gebeurt dat met Pasen. Maar voor ons
allen is de vraag: wat is onze belijdenis over de Koning?
Tenslotte
Op de Palmzondag vieren we dat Jezus,
vlak voor zijn sterven en opstanding, een zichtbaar teken gaf van het
koninkrijk dat met hem is aangebroken. Het is een nieuwe wereld, vol ongekende
mogelijkheden, nu nog vaak verborgen en ten dele, maar op Gods grote dag in
alle volheid. In die niewe wereld nodigt Jezus ons uit, ook vandaag.
Amen