Het CBS kwam deze week met het volgende bericht: ‘Het aantal
hbo- en wo-studenten dat ervoor heeft gekozen in Amsterdam op kamers te gaan,
is sinds de invoering van het leenstelsel in 2015 fors afgenomen. In 2014 ging het nog om bijna
4.138 studenten die hun plekje vonden in de stad, vorig jaar betrof het slechts
2.563 leerlingen.’( Bron: Nu.nl)
Achter
deze kleine zinnetjes gaan heel wat consequenties schuil. Deze trend heeft
namelijk allerlei gevolgen voor de stad en voor de kerk in de stad. Stadskerken
waren de afgelopen jaren voor hun nieuwe aanwas vaak voor een groot deel
afhankelijk van studenten die na hun studie in de stad bleven wonen. Dit laatste werd de afgelopen paar jaar door
de krankzinnig stijgende huizenprijzen al steeds moeilijker of zelf onmogelijk,
maar de factor van het leenstelsel komt er dus nog bovenop.
In
de Jeruzalemkerk en gelijksoortige kerken zijn de gevolgen van deze trend
duidelijk merkbaar. Toen ik in 2006 met mijn werk hier begon was er jaarlijks
een gestage stroom nieuwkomers uit de studentenwereld. Die stroom is veel
kleiner geworden. Tel daar bij op dat we alleen al in het afgelopen jaar een
stuk of 6 jonge gezinnen kwijtraakten door verhuizing naar goedkopere oorden en
de rekensom is gauw gemaakt. Van gelijksoortige kerken hoor ik dezelfde en soms
nog dramatischer verhalen.
Tijdens
een bijeenkomst van voorgangers binnen het partnerschap Amsterdam in Beweging kwam deze nieuwe realiteit ook ter sprake.
Het waren verhalen vol emotie en kwetsbaarheid. Maar op een gegeven moment
maakte iemand de volgende opmerking: ‘Nu de natuurlijk aanwas steeds meer lijkt
weg te vallen zullen we echt aan de bak moeten met pionieren en het bereiken
van nieuwe groepen. We waren misschien ook wel te gemakzuchtig geworden’
Over
die opmerking heb ik daarna nog veel nagedacht. Waren we te gemakzuchtig
geworden? En liggen hier ook nieuwe kansen? Die huizen en kamers worden
natuurlijk inmiddels wel bewoond door andere groepen mensen. Expats, immigranten,
jonge mensen met een goed inkomen. Het zijn groepen die de Jeruzalemkerk (in
tegenstelling tot andere kerken als Hoop voor Noord en Vineyard trouwens) tot
nu toe niet als hun natuurlijke aanwas beschouwde. En zelfs pioniersplekken
richten zich niet natuurlijkerwijs op de deze groepen.
De
Protestantse Kerk van Amsterdam heeft de ambitie om in de komende 10 jaar ieder
jaar 2 nieuwe pioniersplekken te starten of te adopteren. Wat dat voor plekken
zouden moeten zijn is op voorhand natuurlijk moeilijk vast te stellen. Maar één
conclusie valt toch wel te trekken: de doelgroep zal niet alleen uit studenten
of jonge professionals kunnen bestaan. Ik hoop dat er mensen opstaan die hart
hebben voor andere groepen, die misschien moeilijker te bereiken zijn (van gemakzucht
kan dus geen sprake zijn) maar die wel een kerk nodig hebben.
Berichten
zoals dat van het CBS maken duidelijk dat demografische factoren allerlei
negatieve effecten kunnen hebben op de bloei van de kerk in de stad. Maar als
het lukt om er anders naar te kijken, zien we ook nieuwe kansen. De kerk moet
in beweging komen!