Een jaar geleden hadden we grote twijfels over de
Alpha-Cursus in Amsterdam. En wij niet alleen, ook in onze partnergemeenten van
Amsterdam in Beweging voor Jezus Christus leefden die twijfels. Het leek er op,
dat het concept van de Alpha-Cursus in Amsterdam niet aansloeg of zijn beste
tijd gehad had. Verschillende malen hadden wij de cursus aangeboden, maar het
aantal aanmeldingen bleef ver onder de maat van wat je een groep mag noemen.
We besloten dus, om het een tijdje los te laten en ons te
gaan bezinnen op nieuwe vormen en wegen. Maar zoals zo vaak in het Koninkrijk
van God: op het moment dat wíj loslieten bleek God toch aan het werk. Binnen
een tijdsbestek van een paar maanden meldden zich zóveel mensen, dat er een
wachtlijstje moest worden gemaakt. En inmiddels is er een tweede cursus van
start. Een wonderlijke gang van zaken, die ons ook weer een paar belangrijke
geestelijke lessen leerde.
Waar kwamen die mensen opeens vandaan? En wie zijn ze?
Opvallend is dat verreweg de meesten jong zijn: twintigers, jonge dertigers.
Jonge mensen, met soms een vaag rooms-katholieke achtergrond, maar in veel
gevallen ook zonder enige kerkelijke ervaring. Sommigen werden op het spoor
gezet door een partner die gelooft (of die intensief op zoek is naar het
geloof), sommigen liepen eenvoudig tegen grenzen in hun denken en leefwijze op.
Verreweg de meesten zijn hoogopgeleid en stellen dus diepe en intelligente
vragen over van alles. Maar duidelijk is wel: ze worden gedreven door geloofsvragen en niet (zoals bij Alpha toch
ook wel vaak het geval is) door een verlangen aandacht voor hun persoonlijke
problemen of hun eenzaamheid. In
missionair jargon: deze mensen zijn allereerst gericht op believing, pas daarna op belonging.
Toch merkten de leiders van de groep (ook drie jonge mensen)
als gauw dat het klassieke Alpha concept niet zonder meer werkte. De bekende
maaltijd aan het begin bleek bijvoorbeeld agendatechnisch niet haalbaar en allerlei
elementen van het lesmateriaal van Alpha bleken gewoon niet aan te sluiten bij
de doelgroep. Al gaande de weg moest dus worden nagedacht over een nieuwe vorm
en aanpassing van de inhoud. Ook hier
blijkt de context van Amsterdam medepalend te zijn voor vorm en inhoud van het
missionaire werk.
Ondertussen verwonderen we ons over de mooie dingen die God
in en aan deze mensen geeft. Duizend en één vragen hebben ze, die je soms in
verlegenheid brengen. Maar in de ruimte die geboden wordt om die vragen
allemaal te stellen blijkt de Bijbel zeggingskracht te hebben. Wat een
voorrecht om daar in mee te werken!