In de jaren tachtig ontstond bij de
achterband van de Gereformeerde Zendingsbond (GZB) een enorm heftige discussie.
De aanleiding was een nieuwe geloofsbelijdenis, van één van de partnerkerken,
in Indonesië. De door de GZB uitgezonden theoloog Bas Plaisier had
meegeschreven aan een nieuwe geloofsbelijdenis voor de Torajakerk en schreef
vervolgens in het clubblad een aantal toelichtende artikelen.
In die artikelen legde hij vooral uit
waarom het nodig was geweest om tot zo'n nieuwe belijdenis te komen. Het punt
was namelijk, dat belijdenissen die de zendelingen ooit vanuit Nederland hadden
meegenomen geen antwoord gaven op een aantal vragen die juist in de
Indonesische cultuur centraal stonden. Uiteraard ging dat over de verhouding
met de Islam, verreweg de grootste religie in Indonesië, maar óók, en dat was
nog spannender, de traditionele voorouderverering. In Indonesië is het geloof
in de onsterfelijke ziel heel wijdverbreid. Mensen hebben een diep geloof in de
ziel die zich na de dood in een soort tussengebied ophoudt, maar waar de
levenden ook mee in contact kunnen komen. En ook als mensen christen werden,
bleven ze delen van dat geloof aanhangen.
Welnu, die nieuwe geloofsbelijdenis
benadrukte heel sterk dat het geloof in de onsterfelijke ziel eigenlijk
helemaal niet Bijbels is en dat de dingen die daarover in de oude belijdenissen
stonden meer door het Griekse filosofische denken dan door de bijbel waren
geïnspireerd. Maar vooral werd nu alle nadruk gelegd op de wederkomst van
Christen en opstanding der doden, als tegenwicht voor het de verering van de
zielen.
In Indonesië was men blij met deze
belijdenis, maar in Néderland brak echt een onweer uit. Een paar predikanten
namen het voortouw om luid en duidelijk te verkondigen dat Plaisier veel te
veel tegemoet was gekomen aan de Indonesische cultuur en daarom de gereformeerde
leer verkwanselt had. En natuurlijk werd hem ook verweten dat hij onder een
hoedje speelde met moderne theologen, die de cultuur ook veel te serieus hadden
genomen. Kortom: die nieuwe belijdenis was véél te ver gegaan, volgens de
bezwaarden.
*Ik moest aan deze discussie
terugdenken toen ik deze week met Galaten 1 en 2 bezig was. Paulus verdedigt
zich hier met hart en ziel tegen christenen met een Joodse achtergrond die hem
verwijten dat hij het evangelie veel te veel heeft aangepast aan de heidenen
aan wie hij het verkondigt. Tom Wright gebruikt daarvoor de woorden 'pleasen'
en 'te comfortabel'. En inderdaad, die indruk zou je kunnen krijgen, omdat
Paulus een reeks zaken die voor het Jodendom identiteitsbepalend zijn voor heidenen
als niet langer relevant beschouwde. We moeten dan denken aan zaken als:
feestdagen, spijswetten en besnijdenis. Paulus verkondigde in alle toonaarden
wat hij in 2:4 kort samenvat: wij hebben in Christus vrijheid ontvangen en
mogen elkaar dus niet meer tot slaven van de wet maken. Hoe verweert Paulus zich
alle verwijten? Dat doet hij op 2 manieren.
*Om te beginnen gaat hij heel
persoonlijk vertellen hoe hij tot zijn roeping om het evangelie te verkondigen
is gekomen. Aan de hand dáárvan kan hij heel goed duidelijk maken, dat hij er
absoluut niet opuit is om wie ook maar te behagen. En eerlijk is eerlijk: het
is een bijzonder verhaal.
Paulus begint ermee om te halen hoe hij
vroeger, als geboren en getogen Jood, geleefd en geloofd had. Hij had het bepaald
niet licht opgenomen, maar was fanatiek geweest in zijn gehoorzaamheid. 'Ik
leefde de Joodse wetten héél wat strikter na dan velen van mijn generatie en
zette mij vol overgave in voor de tradities van ons voorgeslacht.' Hij was dus
een serieus mannetje en de kans dat hij zich zou bekeren tot een comfortabele
vorm van christendom was niet zo heel groot.
Nee, zegt hij dan ook, wat er gebeurd
is is dit: God heeft mij geroepen, in genade en zijn Zoon Jezus in mij
geopenbaard. En in een adem door gaf hij mij de opdracht om Jezus te gaan
verkondigen aan de heidenen. Eigenlijk wist hij zich niet goed raad met deze
openbaring, maar hij besloot om er ook maar geen raad over te vragen bij anderen,
maar zich drie jaar terug te trekken in de woestijn. Daar zou hij, in
voortdurend gesprek met Jezus die hem had geroepen, hopelijk tot inzichten
komen die hij nodig had voor zijn nieuwe roeping. En hij gelooft dat dit ook
gebeurde.
*Paulus vertelt dus hoe God zelf hem op
spoor gezet heeft naar de heiden en hoe hij zelf zo ook veranderde. Met dit
persoonlijke levensverhaal onderstreept hij dat hij het evangelie voor de
heidenen niet zelf bedacht heeft, maar dat het hem is geopenbaard.
Maar ja, iedereen kan wel zeggen dat
God zich heel persoonlijk aan hem heeft geopenbaard, maar hoe controleer je
dat? Nou, dat is dus ook het sterke van Paulus' verhaal, want na drie jaar is
hij naar Jeruzalem gegaan om zijn nieuw verworven inzichten voor te leggen aan
wat toen de leiders van de kerk waren. Twee weken lang is hij bij Petrus
geweest en ook had hij contact met Jacobus, de broer van Jezus, die de leider
was van de gemeente in Jeruzalem. En blijkbaar heeft niemand van hem gezegd dat
zijn overtuigingen niet klopte. Nou, vervolgens is hij gaan reizen en preken en
telkens als hij in christelijke gemeenten kwam prezen mensen God om wat ze van
hem hoorde. En tenslotte is Paulus, 14 jaar na zijn bekering, nóg een keer naar
Jeruzalem gegaan, om daar in besloten kring het evangelie zoals hij dat al die
jaren aan de heidenen had verkondigd ter
beoordeling voor te leggen. En opnieuw had niemand hem ook maar iets verweten,
zelfs niet dat hij zijn medewerker Titus niet had laten besnijden om de
gevoeligheden bij de Joden weg te nemen. (Opvallen detail: in een eerdere fase
had hij dat bij Timotheus nog wel laten doen, dus Paulus was nog verder
gegroeid in zijn inzichten).
Nou ja, aan het eind van dit hele
verhaal hadden Jacobus, Petrus en Johannes die 'de steunpilaren van de vroege
kerk waren' geconcludeerd dat Paulus inderdaad door Christus zelf tot een bijzondere
taak geroepen was. Ze hadden erkend dat al die beslissingen om heidenen geen
lasten uit de Joodse traditie op te leggen waren ingegeven door de Geest van
God. En zo waren ze tot een hartelijke taakverdeling gekomen: Paulus zou de
heidenen bedienen, en zij zouden zich meer ontfermen over de christenen met een
Joodse achtergrond. En dat alles in het besef dat het één gemeente is!
*Wat léren wij hier nu van voor onze
situatie. Ik noem drie dingen die we kunnen meenemen.
Om te beginnen leert dit gedeelte ons,
dat de boodschap van Jezus in verschillende contexten steeds weer nieuwe
accenten krijgt. Wat er met die geloofsbelijdenis in Indonesië gebeurde, gebeurde
ook voortdurend met Paulus. Telkens kwam hij, samen met de mensen in de vroege
kerk, voor de vraag te staan wat in déze cultuur, voor déze mensen, de kern van
het Evangelie was. En één ding is voor Paulus blijkbaar leidend geweest: het
evangelie is een boodschap van bevrijding. Jezus maakt ons vrij. En dus moeten
we ons verzetten tegen alles wat ons weer tot slaaf dreigt te maken, of dat nu
van de Joodse of van de heidense kant komt. Het is dus niet vreemd dat allerlei
dingen die in een bepaalde cultuur of traditie vanzelfsprekend zijn door het
evangelie in een ander licht komen te staan of zelfs achtergelaten moeten
worden. Een beetje concreter gezegd: we moeten er niet raar van opkijken, dat
het evangelies zoals we dat in Amsterdam verkondigen net een wat andere
accenten heeft dan in Hendrik-Ido Ambacht. De kern is wel hetzelfde, maar die
dingen die we verder belangrijk vinden kunnen verschillen. En dus is het
belangrijk als we in de kerk bijvoorbeeld leren zeggen: we geloven dat jij
bediening hebt voor de stad en jij voor het dorp; dat jij je toelegt op de
heidenen en jij op degenen die al binnen zijn. Verschillende accenten, maar het
is één bediening.
Het tweede wat dit gedeelte ons doet
vermoeden is, dat ons geloofsleven, net als dat van Paulus, in beweging is.
Hopelijk gaat het er niet zo heftig aan toe als in zíjn leven, maar ook in ons
leven kunnen dingen echt heel erg veranderen. Sommigen van ons hebben een
behoorlijk drastische bekering meegemaakt, bijna zoals Paulus, terwijl anderen
in een heel langdurig proces toch ook anders zijn gaan geloven dan vroeger. Soms
voel je je daar volmaakt rustig en kalm bij, maar soms word je er ook op
bevraagd door anderen of door de stem van je eigen geweten. En ik dacht: wat is
het goed, om net als Paulus, je eigen levensverhaal te vertellen in het licht
van wat je hebt ontdekt en ontvangen van het evangelie. Als je op een kring
zit, zou dat een mooie avond kunnen opleveren: gewoon aan elkaar vertellen hoe
dat is gegaan. Hoe Jezus in je leven kwam (of juist nog niet) en wat er toen
allemaal veranderde. Je zou het ook kunnen opschrijven of opnemen op een film.
Hoe je ook doet: voor Paulus was het een goede manier om naar zichzelf en
anderen toe te verantwoorden hoe hij tot zijn visie op het evangelie was
gekomen. Denk er eens over.
En dan tenslotte: wees bereid om je
visie voor te leggen aan mensen met geestelijk gezag in de gemeente. Beschouw
je levensverhaal dus niet als jouw verhaal waar verder niemand iets van hoeft
te vinden, maar vraag daar juist naar. Dat heeft natuurlijk iets heel
kwetsbaars, zoals ik pas ook ervoer in de uitzending met Andries Knevel. Maar
hopelijk zul je ervaren wat ik ook ervoer: dat heel veel mensen mijn verhaal
herkenden en ook érkenden. Dat was voor mij eigenlijk de grote bemoediging in
de weken erna. Als het goed is, is de christelijke gemeenschap een ruimte waarin
we naar elkaar verantwoording kunnen afleggen van de weg die wij zijn gegaan
met God en van de dingen die we onderweg leerden. Accountablity noemen ze dat
in het Engels, dat je je open durft te stellen voor het oordeel van de ander en
zo verantwoordelijk wordt voor je eigen leven.
Alleen als we zo open naar elkaar durven worden kunnen we ook groeien en
worden bevestigd in de weg die we gaan. Ik hoop ontzettend dat onze kerk zo'n gemeenschap
is. En in elk geval hoop dat ik dat iedereen hier zo'n groepje heeft waar hij
zijn levensverhaal kan voorleggen, net als Paulus.
*Het evangelie voor de heidenen. Klopt
dat wel? Dat was het thema van deze preek. Een spannend thema, zoveel is
hopelijk wel duidelijk geworden. Maar Paulus verzekert ons: het klopt écht, ook
als dat op het eerste gezicht niet zo lijkt. Want het evangelie van de vrijheid
in Jezus Christus is bedoeld voor heidenen en Joden, voor mensen uit alle
culturen en van alle talen. En hoe spannend wij dat ook vinden, de Geest van
God wil ons weg wijzen, in elke tijd opnieuw.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten