(Interview met Sjoerd Wielenga, voor het blad De Nieuwe Koers. Verschenen: september 2015)
www.denieuwekoers.nl
www.sjoerdwielenga.nl
www.denieuwekoers.nl
www.sjoerdwielenga.nl
'Ik wil me
aansluiten bij mensen van vrede'
De Jeruzalemkerk
staat middenin de Amsterdamse Baarsjes, een wijk waar armen en rijken hun leven
leiden. Maar van een ontmoeting is geen sprake, constateert missionair
gemeentepredikant en voormalig accountant Bas van der Graaf. Hij schreef het
boek 'Leren leven in overvloed, over discipelschap, rijkdom en armoede.'
tekst Sjoerd Wielenga
Dames getooid met hoofddoeken, hipsters in skinny jeans en
minder bedeelde autochtone Amsterdammers die naar André Hazes luisteren. Ze
kruisen elkaars wegen in de Baarsjes, een wijk waar belhuizen, Turkse
groentewinkeltjes, trendy woonwinkels en hippe koffiebarretjes naast elkaar
gevestigd zijn. Maar elkaar spreken doen de verschillende bewoners nauwelijks,
zegt de aan de Protestantse Jeruzalemkerk verbonden gereformeerde bondsdominee
Bas van der Graaf. Hij heeft een werkkamer in de aan de kerk gelieerde
diaconale ontmoetingsruimte Westerwijk. “Het plein rondom de kerk was jarenlang
was een no go area. Maar de wijk beleefde een
wederopstanding. Toen ik hier negen jaar geleden kwam werken, opende een
buurtbewoner net een restaurantje om de wijk aantrekkelijker te maken.
Inmiddels zijn er een stuk of acht van zulke tentjes, waar hoogopgeleide witte
Amsterdammers met grote zonnebrillen op de terrassen zitten, ook op het plein
bij de kerk. Op de bankjes van hetzelfde plein zitten de migranten en minder
bedeelden. De buurt 'knapt op' van de nieuwe bewoners. Maar de twee groepen
hebben geen contact met elkaar; ze leven volledig langs elkaar heen.”
De voedselbank, buurtmaaltijden en het kinderwerk in gebouw
Westerwijk zijn gericht op mensen die buiten de boot dreigen te vallen. De
gemeente van Van der Graaf telt zo'n vierhonderd zielen. En wat je vaker ziet
in kerken in oude stadswijken, is ook in de Jeruzalemkerk aan de orde: de
gemeente is een enclave met voornamelijk jonge, blanke, goed opgeleiden in een
wijk met veel migranten en laag geschoolde autochtonen. “De voedselbank is
gestart door een bijbelkring, maar verder is er weinig aansluiting tussen onze
gemeenteleden en de armere wijkbewoners. De kloof wordt gevoeld, maar niet
overbrugd. De diaconie van de Protestantse Kerk in Amsterdam doet veel voor
hen, maar als hoogopgeleide, witte wijkkerk blijkt het niet mee te vallen om
echt aansluiting bij hen te vinden. Het is moeilijker om vrijwilligers te
vinden voor Westerwijk dan voor missionaire activiteiten voor Amsterdamse
yuppen: culturele concerten, cultfilmavonden en zondagavondinterviews. De
Jeruzalemkerk wil in beide groepen present zijn. We denken er steeds
intensiever over na hoe we de kloof kunnen dichten.”
Kan dat of is dat een utopie?
“Het kan, maar je moet wel realistisch zijn. We moeten niet
terug naar de optimistische maakbaarheidsgedachte van de bevrijdingstheologie
uit de jaren tachtig, waarbij de kerk de structuren van de samenleving moest veranderen. Diaconaat
gaat niet over het oplossen van problemen, maar over het gestalte geven van de
liefde van Jezus Christus. Diaconaat is geen hulpverlening, maar een teken van
het Koninkrijk van God. Het is mooi dat klanten onze voedselbank anders beleven
dan andere vestigingen, waar je alleen je pakketje komt ophalen. Hier krijg je
ook koffie en een gesprek met een vrijwilliger. We geven aandacht aan de hele
mens. Dat maakt echt verschil in leven van mensen! Een vrouw vertelde me dat ze
zich echt gezien weet, als mens. Het is maar heel klein, maar het betekent
veel.”
Ziet u dat als een glimp van Gods Koninkrijk?
“Ja, het is God er om te doen dat mensen rechtvaardig en
menswaardig behandeld worden. Daar kun je grote woorden aan wijden, maar je
ziet het in de kleine setting van een voedselbank. Laatst vroeg een dakloze man
mij twintig cent voor onderdak en eten. Hij zei: 'Ik ben hier al heel de
ochtend, maar iedereen zegt tegen me: ga weg jij. Niemand kijkt me aan.' Ik
keek hem aan, gaf hem wat en we hadden een gesprekje. Er is een enorme kloof
tussen onze levens. Maar het ergste vond hij dat hij niet gezien werd! Hij trok
me uit mijn comfort zone.”
Veel mensen geven niets omdat ze vrezen dat het geld aan drugs
besteed wordt. Of omdat ze zich geïntimideerd voelen.
“De Japanse schrijver Endo beschrijft in zijn boek A Life of Jesus dat Jezus als timmerman weet hoe
armoede en hard werken ruikt. Jezus wilde in de stank van armoede zijn. Dat
raakt me wel. Er is niets romantisch aan armoede, het is echt lelijk. Het is
een lastige stap om je daarmee te identificeren, maar Jezus deed het. Mijn
vrouw werd eens met een niet-kerkelijke collega aangesproken door een zwerver.
'Nu even niet,' dacht ze. Maar haar collega nam alle tijd voor de man, die na
verloop van tijd zijn hoofd letterlijk weer oprichtte. De collega werd een
voorbeeld voor ons, sindsdien bejegenen wij daklozen anders. Beschamend
eigenlijk dat een niet-christen ons hierin voorgaat.”
Gaat het mensen van buiten de kerk misschien juist wat makkelijker
af?
“Die indruk heb ik wel. Ik ben heel vaak beschaamd over de
wijze waarop niet-kerkelijken in alle stilte veel meer betekenen voor een
betere wijk dan wij, christenen. Vroeger dacht ik dat de kerk daarin voorop
moest lopen, maar nu denk ik soms: het is al heel mooi als we bij een project
kunnen aansluiten. Jezus zegt dat we in een vreemde stad op zoek moeten naar
mensen met vrede. Hier in de Baarsjes wonen echt veel mensen van vrede. Daar
zou ik graag bij willen aansluiten.”
Zijn die projecten, niet geïnspireerd door het Evangelie, dan
ook het Koninkrijk van God?
“Daar heb ik een sterk vermoeden van. God werkt gelukkig ook
via deze mensen. Deze buurt was gestorven, maar er waren mensen – niet uit de
kerk! – die geloofden in een wederopstanding. Wat waren dat voor mensen? Ze
vonden het onrechtvaardig hoe de buurt eraantoe was. Ik gebruik bewust
opstandingstaal, net als Tom Wright, die het geestelijke en aardse van het
Koninkrijk dicht bij elkaar houdt. Soms loopt de kerk voorop in het bestrijden
van sociaal onrecht. Maar soms ook anderen. Misschien moeten we dat niet tegen
elkaar uitspelen. Daarom sprak tijdens de kerstnachtdienst in de Jeruzalemkerk
een vrouw die klant was bij de voedselbank en nu andere mensen helpt om voor
weinig geld gezond te eten. Ze is niet gelovig, maar ik vroeg haar omdat ze
mooie dingen doet. We collecteerden voor haar project. Dat was een mooi moment,
waar een kloof werd overbrugd. Het Evangelie klonk en de hele buurt –
gemeenteleden, yuppen en voedselbankklanten – kwam samen. Dáár zoek ik naar.”
Familie worden
Hoe komt het dat niet-christenen, al dan niet met
maakbaarheidsgedachten,ons voorgaan? Denken we te geestelijk om met zoiets
aards als restaurantjes beginnen bezig te zijn?
“Veel christenen gaan voor het oplaadmoment van de kerkdienst
op zondag. Maar tegelijk zie ik dat in Amsterdam Osdorp een diaconale
gemeenschap leeft, waar de keukentafel de basis is voor wat ze doen. Ik
begeleid deze pioniersplek van de Protestantse Kerk. Toen ik voor het eerst aan
de keukentafel zat, dacht ik: dit is echt een voorbeeld van een gemeenschap
waar van meet af aan een cultuur van discipelschap is ontwikkeld. Mijn eigen
kerk zit dan nog erg in de gereformeerde traditie van 'hoor de preek, gaat heen
en doe er wat mee'.”
Wat is daar mis mee?
“Een cultuur van discipelschap is een oefenplek waarin je je
verbindt met elkaar. Dat je familie wordt en je werkelijk het leven gaat delen.
In Osdorp proberen ze dat echt. Voor een kerk in de gereformeerde preektraditie
is het een lastige stap om de preek écht in praktijk te brengen.”
De kerk moet meer 'geen woorden, maar daden' als motto hebben?
“Eigenlijk wel. Fijn dat mensen m'n preken mooi vinden, maar
wat doen ze ermee? Is het echt genoeg? Ik zit nu in een discipelschap-groepje
van onze gemeente dat eens per twee weken bijeen komt. We helpen elkaar met
onze persoonlijke dilemma's. Dat was wennen, zo'n kijkje in elkaars privéleven.
We worden echt gestimuleerd om te groeien in navolging van Jezus; je spreekt
een goed voornemen uit en legt daarover de volgende keer verantwoording af. Zo
concreet zijn, daar kan de kerk in groeien. Dat helpt ook om kloven te
overbruggen; dan kom je erachter dat er in onszelf een kloof zit: tussen het
Woord horen en je daden. We hebben allemaal best voldoende bijbelkennis om te
weten wat ons te doen staat. Toch? Maar we brengen het zo lastig in praktijk.
Ook als het gaat om ons geld en goed.”
Aan tafel
Onlangs verscheen in de Artios-boekenreeks De Graafs publicatie
Leren leven in overvloed; over discipelschap en
armoede. Het schrijfwerk was 'een hele exercitie', blikt De Graaf terug.
“Ik werd flink met mezelf geconfronteerd. Ik kan veel ruimhartiger geven, dacht
ik. Heb ik wel genoeg vertrouwen om mijn geld – dat mij door God is
toevertrouwd – echt te investeren in het Koninkrijk? Met mijn vrouw heb ik
opnieuw naar ons uitgavenpatroon gekeken. Maar ons ook afgevraagd: laten we
mensen écht delen in ons leven? Zijn we eigenlijk wel gastvrij? Dan gaat het dus
over je tafel, niet alleen over gireren naar goede doelen. Wie mogen er bij mij
eten? Ik realiseerde me dat ik dan best op mezelf ben.”
Niet iedereen heeft de gave van de gastvrijheid. Hoe voorkom je
dat discipelschap omslaat in activisme?
“Niet iedereen heeft dat talent, inderdaad, maar dat kan ook
een excuus worden. Ik wilde geen moralistisch, maar ook geen vrijblijvend
verhaal schrijven. Ik kwam uit bij de gezindheid van ons hart. Wat zijn je intenties?
Je kunt alleen maar geven als je weet dat je leeft van genade en van de
overvloed die God ons schenkt. Wij hoeven de wereld niet te verbeteren. Dat
doet God. Maar je kunt wel als zijn dienaar meedoen. Dat geeft ontspannenheid.
In 2 Korinthe 8 en 9 vertelt Paulus over de economie van het Koninkrijk: dat
geven van wat je is toevertrouwd vreugde geeft. Het is zaliger te geven, dan te
ontvangen. Maar juist doordat je geeft, ontvang je een hoop. Fascinerend. Dat
geven goed doet, is universeel. Daarom is het ook mogelijk dat mensen die geen
besef hebben van het Evangelie, ons hierin toch kunnen voorgaan. Jezus volgen
is dus niet wereldvreemd, maar heeft alles te maken met het echte leven zoals
het bedoeld is. Sterker nog, juist in rijkdom en armoede komt alles rond
discipelschap samen. Want het gaat om de vraag waar je op vertrouwt en wat
geluk geeft.”
Voordat u predikant werd, werkte u drie jaar als assistent-accountant
op een accountantskantoor dat nu bij Deloitte hoort. U kent de wereld van het
grote geld dus van binnenuit.
“Ik vluchtte niet weg uit de financiële wereld, maar ik vertrok
omdat ik een roeping voelde om predikant te worden. Wat Joris Luyendijk in zijn
boek Dit kan niet waar zijn over de financiële
wereld schrijft, herken ik. Bij financiële instellingen heerst een amorele
cultuur: moraal speelt geen rol. Christenen moeten zich veel meer uitspreken in
dit debat, omdat de bijbelse noties een antwoord zijn op het morele gat dat
Luyendijk constateert. Het bijbelse beeld is niet a-moreel, maar heel moreel:
zoek naar gerechtigheid en zie om naar de zwakken. Maak de kloof tussen arm en
rijk niet te groot. Het bijbelse verhaal over geld en gerechtigheid is zo gek
nog niet. Het is een totaalplaatje waarin ons een morele richting wordt
gewezen. Denk aan het verbod op het heffen van rente! En aan het jubeljaar, een
geweldig ideaal. Jezus verwijst zelfs in zijn eerste openbare optreden naar wat
Jesaja daarover heeft gezegd en Jesaja verwijst weer naar Leviticus. Het is dus
onbestaanbaar dat economie amoreel is. Een christelijke vriend die bij een
groot accountantskantoor werkt zei tegen me dat moreel denken hun einde zou
betekenen. Wat voor hen telt is de ruimte van de wet. Gevolg: sommige grote
bedrijven betalen nul procent belasting... Als christenen moeten we in het
publieke debat met de woorden van Luyendijk zeggen: dit kan niet waar zijn! Ik
bezin me daarom op een breder gesprek over dit thema, misschien uitlopend op
een symposium in De Balie. Ik werd gevraagd om dit boek te schrijven en nu ben
ik heel benieuwd of het spreken hierover voor mij – als theoloog met ervaring
in de financiële wereld – een nieuwe roeping gaat worden.”
N.a.v. Ds. Bas van der Graaf: Leren leven
in overvloed. Over discipelschap in rijkdom en armoede, Royal Jongbloed, €
12,50
Als
hoogopgeleide, witte wijkkerk valt het niet mee om aansluiting te vinden
Fijn dat mensen m'n preken mooi vinden, maar wat doen ze
ermee?
Hier in de Baarsjes wonen echt veel mensen van vrede. Daar
zou ik graag bij willen aansluiten
Geen opmerkingen:
Een reactie posten