vrijdag 30 september 2011


Werken aan een goede, gemengde school
In de afgelopen week heb ik kennis gemaakt met Dick Haanraadts, directeur van de Joop Westerweelschool. Aanleiding was een ontmoeting van een paar maanden geleden met Degi ter Haar, één van de initiatiefnemers van het ouderinitiatief om van de Joop Westerweel weer een gemengde school te maken. Juist in De Baarsjes hebben dit soort initiatieven op andere scholen hun vruchten afgeworpen en nu komt het dus ook op deze school op gang.
Lopend over het schoolplein en door de gangen kon ik inderdaad maar één conclusie trekken: dit is geen witte en ook geen gemengde school. Dat het zover gekomen is heeft te maken met allerlei factoren, maar feit is dat de samenstelling van de wijk inmiddels al weer zo aan het veranderen is dat een gemengde school een veel betere afspiegeling van de Baarsjes-bevolking zou zijn.
Maar hoe bewerkstellig je dat? Uit het verhaal van Dick Haanraadts werd me wel duidelijk dat dit een zaak van lange adem is. Er is al heel veel geprobeerd, maar uiteindelijk hangt het gewoon toch van de beslissing van ouders af. En juist daarom is zo’n ouderinitiatief zo belangrijk, want in zo’n groep komen krachten vrij die van bovenaf niet zijn in te brengen. Dick is er dan ook maar wat blij mee.
Het was voor mij een leerzame ochtend, die me op allerlei manieren meer in het hart van onze wijk bracht. Ik ben onder de indruk van de goede moed waarmee mensen op en rond de school het beste voor hun kinderen zoeken. Wat zij daarin doen raakt naar mijn gevoel op heel veel punten aan het thema ‘Ruim baan voor gerechtigheid’ waar we ons dit jaar in de Jeruzalemkerk mee bezig houden. Gerechtigheid gaat in de Bijbel allereerst om ‘rechtzetten’ van alles wat scheefzit, ook in verhoudingen tussen mensen. Het gaat er om, dat mensen (kinderen) tot hun recht kunnen komen. Dat dingen in onze buurt zijn scheefgegroeid mag duidelijk zijn, maar dat hier iets aan te doen valt ook. Veel van wat ik hoorde duidde ik als ‘gerechtigheid in actie’.
Uiteraard hebben Dick en ik ook nog gesproken over de vraag wat we als kerk en school voor elkaar kunnen betekenen. Afgeronde conclusies leverde dat niet op, maar alleen al het feit dat we elkaar nu kennen is een mooie stap vooruit. Wie weet wat er nog uit voortkomt.

dinsdag 27 september 2011

Francis of Assisi - Michael Curtiz (1961)

Ik had de dvd al een tijdje zien staan bij Fame (de winkel waar je voor je er binnen gaat eigenlijk moet bidden 'Leidt ons niet in verzoeking'; misschien -in het licht van deze film-  maar beter dat hij sluit), maar echt zin had ik er niet niet. Uiteindelijk heb ik hem meegenomen en vandaag, op de dag dat 11 vastgoedfraudeurs zware straffen tegen zich hoorden eisen heb ik hem gekeken. Het kostte even om er in te komen, want de film is vrij traag en de Technicolor kleuren geven de film een op het eerste gezicht een hoog 'Robin Hood met Errol Flynn'- gehalte. Regisseur Michael Curtiz (hij maakte ook het veel bekroonde Casablanca) maakte ook van deze film echter een overtuigend verhaal.
Het is het verhaal van een jonge zoon van een Italiaanse stoffenhandelaar in de 13e eeuw, die zou uitgroeien tot een van meest geliefde heiligen van de wereldgeschiedenis. Tijdens een veldtocht hoort hij een stem uit de hemel die hem roept tot een leven in gehoorzaamheid aan God. Franciscus moet wachten op God, tot deze zal zeggen wat hij doen moet. Al gaande de weg wordt zijn roeping duidelijk: hij moet Jezus volgen, samen met anderen, in een leven van nederigheid en armoede. De nieuwe orde die hij sticht krijgt een uiterst eenvoudige regel, bestaande uit drie woorden van Jezus waarin hij roept tot navolging en het verkopen van alle bezittingen om het te geven aan de armen. In eenvoudige gehoorzaamheid maakt Franciscus deze woorden tot leidraad van zijn leven.
Het valt niet mee om de kerkelijke autoriteiten te overtuigen van deze nieuwe regel (de paus is bang voor extremisme) en als de orde eenmaal gesticht is valt het niet mee de broeders bij het oorspronkelijke ideaal te houden (bij zijn afwezigheid geven ze het armoede-ideaal op en herschrijven ze de regel). Franciscus sterft te midden van een kleine groep getrouwen, nadat hij eerst de stigmata (de wonden van Christus) heeft ontvangen aan zijn handen en voeten.
Ik laat nu maar even in het midden of de film recht doet aan de historische feiten (ik denk in hoofdlijn wel), maar beperk me tot de vraag wat het verhaal van Franciscus voor vandaag betekent. Zoals ik al zei zag ik deze film op de dag dat een groep vastgoedfraudeurs veroordeeld werd tot flinke gevangenisstraffen. Een eerder had de rechter ongemeen hard en scherp geoordeeld over hun graaizucht en gewetenloze handelen, waarin ze een heel slecht voorbeeld hebben gegeven.
Tegen die achtergrond is het leven van Franciscus een indrukwekkend tegenbeeld: nederigheid en armoede als hoogste deugden. En ik realiseerde me eens te meer: de wereld heeft het voorbeeld van Franciscus hard nodig, vandaag. Hoe moeilijk het ook is dezelfde radicaliteit als Franciscus op te brengen  (er staan allerlei wetten in de weg en praktische bezwaren), zijn levenskeuze is een doorn in het vlees van de westerse beschaving die meer en meer op hebzucht is gebouwd en daar nu een hoge prijs voor gaat betalen. Om een uitweg te zoeken uit deze crisis hebben we het voorbeeld van Franciscus hard nodig. Een voorbeeld dat niet minder dan een venster is op Jezus, door wie hij zich geroepen wist. Deze film uit 1961 is een weliswaar enigszins verouderde maar nog steeds sprekende verbeelding van dit inspirerende levensverhaal. Toch blij dat ik hem gekocht heb.

woensdag 21 september 2011

Waltz with Bashir - Ari Folman

Hoe verwerkt een jongen van 19, die deelneemt aan de invasie in Zuid-Libanon, in 1982, de verschrikkingen waar hij getuige van is geweest? Ari Folman - hij was die jongen- komt er jaren later achter dat hij zich er niets meer van herinnert. Hij heeft simpelweg alles verdrongen. Maar een gesprek met een vriend, met wie hij toen in Libanon was, roept de eerste herinneringen bij hem wakker. Vanaf dat moment begint een zoektocht naar wat hij gezien moet hebben maar zich niet meer voor de geest kan halen. Stukje voor stukje, via het geheugen van de anderen, komen de beelden weer terug. En hij ontdekt dat hij er bij was, daar, op die vreselijke plek waar zoveel mannen, vrouwen en kinderen werden vermoord: Sabra en Sjatila. Het Israelische leger gaf rugdekking aan de christenen (falangisten genaamd) die wraak namen op de Palestijnen voor de moord op hun leider en idool, Bashir Gamayel. Deze militair zou president van Libanon worden, maar werd nog voor hij werd beedigd, vermoord vanwege zijn sympathieen voor Israel.
Maar hoe maak je een film van wat te gruwelijk was om te kunnen onthouden? Folman koos ervoor een animatiefilm te maken, waarbij hij beelden liet maken bij de geluidsopnames van de gesprekken met de getuigen die hij sprak. Het resultaat is overweldigend, hartverscheurend. Als kijker is het onmogelijk ooit nog te vergeten wat de de jonge Ari jarenlang moest verdringen. Het gebeuren Sabra en Sjatila was een vreselijke oorlogsmisdaad, gepleegd door christenen en toegestaan door de Israeli's, Ariel Sharon voorop. Wat daar gebeurde mag eenvoudig niet vergeten worden. Mede door deze onvergetelijke film zal dat niet zomaar gebeuren.

donderdag 7 juli 2011

Mattheus 11:25-30 Gods wijsheid: verborgen voor wijzen, onthuld aan eenvoudigen

Verkondiging op zondag 3 juli 2011 in de Jeruzalemkerk te Amsterdam,
door ds. Bas van der Graaf

Orde van dienst
Welkom en mededelingen

Voorbereiding
Intochtslied: Psalm 145:1
Stil gebed
Bemoediging en groet

Lofprijzing en aanbidding
- Psalm 145:2
- Opwekking 381 De zaligheid is van God (band)
- We are one in the Spirit (Op toonhoogte) (band)

Nadering tot God
-Gebed met woorden van Johannes 17: 1-8, 18-23 uitlopend op gebed om vergeving en vernieuwing
-Zingen (band): Opwekking 462 Aan uw voeten
-(Kinderen nevendienst)

Voorbeden
-Presentatie Stefan Dekker
-Toelichting
-Voorbeden

Het Woord van God
-Lied: Psalm 19: 3 en 4(orgel)
-Bijbellezing: -Zacharia 9:9-12
                -Mattheus 11: 25-30
    
-Tekst voor de verkondiging: Mattheus 11:25-30
-Verkondiging, met als thema: Gods wijsheid: verborgen voor wijzen, onthuld aan eenvoudigen


Ons antwoord
Zingen: Gezang 326: 1 en 2 (orgel)

Uitzending Stefan
-Inleiding
-Gebed
-Zegen

Inzameling van de gaven
Zingen: Gezang 257 (orgel)

Zegen


Gemeente, gasten in ons midden,

Er bestaat volgens Jezus een verborgen kennis, die niet zomaar voor iedereen toegankelijk is. Een kennis die onthuld moet worden wil je er bij kunnen. En volgens Jezus bestáát die kennis niet alleen, maar is er ook alle reden om God daar voor te danken. En dat doet hij dan ook, in het stukje wat wij gelezen hebben.

Verborgen kennis. Dat klinkt als of Jezus de grondlegger is van een geheim genootschap, waar alleen een select groepje uitverkorenen wordt ingewijd in wat verder niemand weten kan of weten mag. Verborgen kennis. Dat klinkt liefhebbers van films als The Matrix en allerlei sf-films vertrouwd en als muziek in de oren. En bovendien klinkt het behoorlijk esoterisch en lijken we opeens in de wereld van goeroe's, vage spirituele websites en gidsen te zijn beland. Verborgen kennis. Waar heeft Jezus het over?

Voor ik dat probeer uit te leggen stel ik eerst maar even vast dat Jezus hier een thema aansnijdt wat echt aan de kern van het leven raakt. Want als je er goed over nadenkt draait alles in het leven om de juiste kennis. Zonder kennis kun je je studie niet afmaken, je werk niet doen, je apparaten niet bedienen, de weg niet vinden, risico's niet inschatten, de economische crisis niet bezweren, ziekten niet genezen, olie en gas niet vinden,  een ander niet vertrouwen en, niet te vergeten, niet in God geloven. Maar het punt is: sommige kennis is gewoon toegankelijk en te gebruiken (denk aan een gebruiksaanwijzing). Maar er bestaat een soort kennis waar je ogen en zelfs je hart voor open moeten gaan. Kennis die je wel in je hoofd kunt krijgen zonder er het geheim van in te zien en haar daardoor in je hart te kunnen sluiten. En over dat soort kennis spreekt Jezus hier. Sterker nog: hij dankt zijn Vader dat alle kennis die hij zelf met mensen heeft gedeeld precies dát karakter draagt. Dat het kennis is die voor sommigen verborgen blijft en aan anderen onthuld wordt. Een heel spannend gegeven.

*Laten we eerst eens even precies kijken wat Jezus eigenlijk zegt, in vers 25. Om te beginnen heeft hij het over deze dingen. Wat bedoelt hij daarmee? Uit wat er aan vooraf is gegaan wordt duidelijk dat Jezus hier álles bedoelt wat hij tot nu toe gezegd en gedaan heeft in Galilea. Daar hoort dus een substantieel deel van zijn onderwijs bij -de Bergrede, in hst. 5-7-, maar ook een aantal wonderen en tekenen. Bij elkaar opgeteld was het de boodschap dat het Koninkrijk der hemelen in Jezus nabij is gekomen, vergezeld van de oproep 'bekeer je en geloof het Evangelie'.

Dat is dus het soort kennis wat Jezus deelt met de mensen. Het zijn woorden die worden geïllustreerd met tekenen. Woorden die dus bedoeld zijn om de deur naar Gods Koninkrijk open te zetten, mensen daardoor naar binnen te roepen naar een leven zoals God het bedoeld had, een leven met een geweldig toekomstperspectief. Woorden ook die de vervulling vormen van eerdere woorden, gesproken door Mozes, door profeten, liederendichters en wijsheidsleraars van het Oude Testament. Woorden dus die bedoeld zijn om de geheimen van God te ontsluiten en daar deel aan te geven. Om een kennis aan te reiken die leven geeft, eeuwig leven.

Wat daarbij heel erg fascineert en ook wel verbijstert is, dat deze dingen van meet af aan zoveel verzet oproepen. Vanaf het prilste begin zijn er mensen die sowieso hun twijfels hebben, maar die er al gauw niets van moeten hebben. En het merkwaardige is, dat het vooral de Bijbelgeleerden van die tijd zijn aan wie de boodschap van Jezus niet besteed is. Ze kennen de Bijbel op hun duimpje, leven er in, maar het geheim van Jezus' woorden vatten ze niet of wíllen ze niet vatten. En ondertussen blijken eenvoudigen, de schare die de wet niet kent, precies te snappen waar het om gaat en hun hart te openen. Maar nog fascinerender en misschien verbijsterender is dat Jezus in zijn gebed zegt dat dit deel uitmaakt van het goddelijke plan. De Váder verbergt kennis voor wijzen en onthult kennis aan eenvoudigen.

*Het lijkt me dus van groot belang om goed scherp te krijgen wie Jezus nu precies bedoelt met de 'wijzen en verstandigen' aan de ene kant en de 'eenvoudigen' aan de andere kant.

Ik geloof dat we bij wijzen en verstandigen in elk geval aan twee groepen mogen denken. De eerste groep noemde ik al: degenen die in godsdienstig opzicht wijs worden genoemd, in Jezus' tijd de Farizeeën en Schriftgeleerden. Hún grote probleem was, dat hun godsdienstige kennis hen een gevoel van morele superioriteit had gegeven. Andersgezegd: in feite konden ze zichzelf wel redden en hadden ze de genade van God niet echt nodig. En die hoogmoed maakte hen blind voor het geheim van Jezus, van zijn boodschap en van zijn werk. En zolang ze hoogmoedig bleven, verborg God dat geheim ook nog eens voor hen.

Augustinus noemt in een van zijn preken over onze tekst een andere groep, die van de filosofen en wetenschappers van zijn tijd (filosofie en wetenschap viel grotendeels samen in zijn tijd). Hij zegt: ''In het boek Wijsheid (een voor ons apokrief, maar destijds zeer populair geschrift, vdG)  worden mensen terechtgewezen, die vanuit de schepping niet tot erkenning van de Schepper zijn gekomen. Er staat dat zij dachten dat de sfeer van de planeten, of dat de zon of de maan de beheersers van de wereld, góden waren.' 'Maar let op hoe ook zíj aan de kaak worden gesteld, en hoe juist het is dat ze worden beschuldigd. 'Anderzijds', staat er, 'zijn ook zij niet te verontschuldigen, want als zij in staat zijn zoveel te weten dat zij zich van de wereld een gedachte kunnen vormen, waarom hebben zijn dan niet eerder de Heer ervan gevonden? (Wijsheid 13:8-9). Zij werden ervan beschuldigd hun tijd te verknoeien. Ze wisselden in hun discussies alleen maar van gedachten over de mogelijkheden om de schepping te onderzoeken en haar op een of andere manier te meten. Ze probeerden de loop van de planeten te achterhalen, de afstand tussen de sterren, en de baan van de hemellichamen. Zo wisten ze door bepaalde berekeningen die kennis te vergaren, waarmee ze een zons- of een maansverduistering konden voorspellen. En voorspelden ze er een, dan kwam die ook, precies op de dag waarop zij was voorspeld: op de kop af op het uur en precies zo groot als voorspeld. Wat een ijver! Wat een scherpzinnigheid! Ze probeerden te achterhalen waar de schepper zich bevindt, maar konden hem niet vinden. En ze waren zo dichtbij Hem! Als ze Hem hadden gevonden, zouden ze erachter zijn gekomen hoe dichtbij.'  'Waarom is het dan vreemd, dat datgene waarover Christus zei: U hebt het verborgen voor wijzen en verstandigen, wordt verborgen voor dat soort wijzen dat zich wel met de schepping bezighoudt, maar nalaat de Schepper te zoeken en er dus niet in slaagt hem te vinden.'

Kortom: ook filosofen en wetenschappers leiden volgens Augustinus vaak aan hoogmoed, waardoor ze blind worden voor het geheim.

*Hoogmoed is dus het probleem mensen. Hoogmoed in de zin van: vertrouwen op eigen kennis. Je bijbelkennis, je natuurkundige kennis, je filosofische kennis of wat voor kennis dan ook waarvan je denkt te kunnen leven. En als hoogmoed het probleem is, is nederigheid de remedie. Hoor maar wat Jezus zegt: 'dat u deze dingen voor wijzen en verstandigen verborgen hebt gehouden, maar ze aan eenvoudige mensen hebt onthuld.'

Eenvoudige mensen. Zo vertaalt de NBV het. De HSV vertaalt met jonge kinderen. De NB met onmondigen. Het Griekse woord is moeilijk in één woord te vatten, maar duidelijk is dat het gaat om een aanduiding van nederigheid en afhankelijkheid van God, van innerlijke eenvoud, van kindschap van de hemelse Vader.

En Jezus laat er geen twijfel over bestaan, dat het Gods plan is om de hoogmoedige, menselijke wijsheid te negeren en zich juist aan de nederigen en eenvoudigen bekend te maken. Dat deed Hij al in Israël, de eeuwen door (lees er de Psalmen maar op na), maar dat deed hij op de ultieme manier in de zending van Jezus, zijn Zoon. Alles wat Mattheüs in de eerste 10 hoofdstukken van zijn Evangelie over Jezus heeft geschreven was een regelrechte provocatie geweest aan het adres van de hoogmoedigen, maar balsem voor de ziel van de eenvoudigen. 'Gelukkig wie nederig van hart zijn' had hij ter opening van de Bergrede gezegd, 'want voor hen is het koninkrijk van de hemel.' Dat moet wat geweest zijn voor die groep mensen, waarop door de godsdienstige elite altijd wat werd neergekeken. Dat Jezus hen op het oog had, juist hen, voorál hen, dat zal hen zo goed gedaan hebben. Het raakte hen diep in het hart, opende hun hart en hun ogen.  Maar bovenal zette God de wijsheid van de wereld te kijk toen Jezus stierf aan het kruis en opstond uit de dood. Een kruis als hoogste wijsheid van God. Paulus zal zeggen: de Joden ergeren zich er dood aan, de Grieken vinden het te gek voor woorden, maar eenvoudigen ('niet vele edelen, niet vele wijzen') halen hun hart er aan op en leven er van. (1 Kor. 1:17vv)

*Het komt er dus op aan dat we nederig, eenvoudig zullen worden. Tenminste: als we willen delen in de geheime kennis van God, zoals Jezus die bemiddelt. Augustinus zegt het recht voor zijn raap: 'We moeten dus eenvoudig zijn. Want als we belangrijk willen zijn, zoals die wijzen en verstandigen dus, wordt het ons niet onthuld.' Maar hoe word je eenvoudig? Daar geeft Jezus ook een antwoord op. Een dúbbel antwoord.

Zijn eerste antwoord is: kom naar mij, neem mijn juk op je en leer van mij, dat ik zachtmoedig ben en nederig van hart. Jezus zegt hier niet anders dan: kies mij uit als je leermeester, dan zal ik je voordoen en leren wat nederigheid is. Neem mijn juk op je. Dat is een joodse uitdrukking voor: de voorschriften van de wet op je nemen. Veel mensen gingen daarvoor te rade bij de Farizeeën en schriftgeleerden, maar de voorschriften die zij hen oplegden waren niet te tillen én vroegen zoveel inspanning dat ze wel hoogmoed in de hand móesten werken. Maar Jezus zegt: mijn lessen, de dingen die ik je opleg maken je juist nederig en afhankelijk van God. Laat mij je leren wat nederigheid is.

Als we tot Jezus gaan leert hij ons nederigheid en zachtmoedigheid. Tot Jezus gaan. Hoe doe je dat? Nou, om te beginnen door aan zijn voeten te gaan zitten en je te laten onderwijzen. Zijn lessen in drinken, opslaan in je hart en er mee gaan oefenen. Maar nederigheid leer je ook door er om te vragen. Augustinus zegt het heel mooi: : 'Bent u dwaas geworden door te beweren dat u wijs bent, zeg dan dat u dwaas bent, en u zult wijs worden. Maar zég het dan ook, zég het, zeg het uit de grond van uw hart. Als u het zegt, gebeurt het ook. En als u het zegt, doe dat dan niet alleen ten overstaan van mensen, maar ook ten overstaan van God.' Dus waar komt het op aan? Op bijbellezen en bidden, steeds opnieuw. In je eigen stille tijd, maar ook samen met anderen, in kleine of grote samenkomsten.

Hoe zit dat met ons? Doen we dat? En hebben wij dat ook geleerd? Is onze hoogmoed al gebarsten, gebroken? En hebben we geleerd wat nederigheid is? U weet waar u wezen moet: bij Jezus, de nederigheid zelf.

*Nederigheid leren we als we tot Jezus gaan en hem als leraar uitkiezen. Dat is is iets wat wíj moeten doen, waar wij ook echt voor moeten kiezen, waar we onze trots voor opzij moeten zetten. Maar uiteindelijk is veel belangrijker wat Jézus dan doet. Dat is het mooie van dit stukje uit het Evangelie: dat het de volle verantwoordelijkheid bij ons legt, maar tegelijkertijd ook de volle verantwoordelijkheid legt bij Jezus. Want in vers 27 dankt Jezus ervoor, dat zijn hemelse Vader hem alles (dus alle kennis, maar ook alle volmacht) heeft toevertrouwd. En aan het slot van het vers zegt hij dan, dat alleen wie de Zoon het wil openbaren kan weten wie de Vader en de Zoon zijn.

Als Jezus niet wil dat wij zien wie hij is en wie zijn Vader is, dan zien we het ook niet. Vaak is dat opgevat als een tekst over uitverkiezing of predestinatie en dan vaak op zo'n manier dat het enorm verlammend werkte. 'Als God mijn ogen niet opent en me niet nederig maakt zal ik het nooit zien.' Maar het bijzondere is nu juist, dat Jezus hier zegt dat hijzélf degene is die het zal openbaren. Hijzelf, degene dus die óók gezegd heeft 'kom tot mij' 'leer van mij'. Dit zijn dus geen woorden om moedeloos van te worden, maar juist woorden om heel veel hoop uit te putten. Als ik aan de voeten van Jezus ga zitten om me door hem te laten onderwijzen, zal hij me leren wat nederigheid is, maar me ook openbaren wie de Vader is en wie Hij zelf werkelijk is.

Stefan, dit zijn ook voor jou heel belangrijke en richtinggevende woorden. Je gaat in Dublin werken met studenten uit allerlei achtergronden, zoals je dat ook hier in Amsterdam al hebt gedaan. Al die ontmoetingen die je zult hebben zijn oefeningen in nederigheid en vertrouwen op Jezus. Sommige van je studenten zullen hoogmoedig zijn door hun vertrouwen op wetenschappelijke kennis. Anderen zullen jou misschien juist weer beschaamd maken door hun nederigheid en afhankelijkheid van Jezus. Maar hoe dan ook: als het er op aankomt gaat erom om samen naar Jezus te gaan, aan zijn voeten te zitten, zodat hij zich kan openbaren.

*Het spreekt al met al niet vanzelf dat we God leren kennen. De grootste belemmering ligt bij ons zelf. Maar Jezus zegt dat hij het ons kan en wil openbaren. Hij kán het, omdat hij daarvoor de volmacht heeft kregen. En hij wil het, omdat hij daarvoor gekomen is. Laten we daarom, in alle nederigheid, aan zijn voeten zitten, om van hem te leren en te delen in het leven met God.

Amen



maandag 27 juni 2011

Mattheus 10:34-39 Niets of niemand boven Jezus

Verkondiging op zondag 26 juni 2011 in de Jeruzalemkerk te Amsterdam,

Orde van dienst
Welkom en mededelingen

Voorbereiding
Intochtslied: Psalm 89: 1 (OB)
Stil gebed
Bemoediging en groet

Lofprijzing en aanbidding
- Psalm 89: 7 en 8 (OB)
- PvNu 118 (band, solo en samenzang)


Nadering tot God
-Lezing Avondmaalsonderwijzing
-Gebed om vergeving en vernieuwing
-Zingen: Opwekking 354
-(Kinderen nevendienst)

Voorbeden
-Toelichting
-Voorbeden

Het Woord van God
-Lied: Psalm 73: 10 en 11 (NB) (orgel)
-Bijbellezing: -Jeremia 29: 1, 4-14
                -Mattheüs 10: 34-42 

-Tekst voor de verkondiging: Mattheüs 10:34-39
-Verkondiging, met als thema: Niets of niemand boven Jezus

Ons antwoord
Zingen: Gezang 428: 1 en 2 (orgel)

Viering avondmaal
-Gebed en nodiging
-Viering
-Tijdens rondgaan brood Ave Verum Corpus
-Bijbellezing:
-Zingen: Gezang 428: 3 en 4

Dankgebed

Moment met de kinderen KND

Inzameling van de gaven
Zingen: Gezang 442 (orgel)

Zegen


Gemeente, gasten in ons midden,

Geloven kan heel veel troost en vrede geven, maar ook heel veel strijd en conflict. Dat zien we in de wereld van vandaag, waar over geloof en religie weer heel veel te doen is. Het levert diepe meningsverschillen op over zaken als ritueel slachten, zondagsrust en de vraag of gelovigen de rest van de maatschappij hun wil mogen opleggen. Dat is allemaal al heftig genoeg (zeker als je er door collega's of medestudenten op aangesproken wordt), maar nog heftiger wordt het als de discussies of zelfs de breuken je familie, je gezin binnenkomen. Op dat moment kom je binnen de kortste keren in een loyaliteitsconflict tussen God en je geliefden, tussen jouw diepste overtuigingen en die van degenen die je anderszins zo na staan. Niets is zo pijnlijk als verwijdering als gevolg van verschil van mening over het geloof.

Deze verschillen kunnen bijvoorbeeld ontstaan als jij als één van de weinigen of als enige tot geloof komt en Jezus gaat volgen. Dat levert veel onbegrip en spanning op en soms diepe vervreemding. Maar die verschillen ontstaan ook als één van de leden van het gezin het geloof vaarwel zegt of andere wegen gaat. Ook dat geeft vervreemding, maar dan de andere kant op. Maar hoe dan ook: geloofsconflicten met familieleden of gezinsleden raken ontzettend diep en geven enorm veel strijd en aanvechting. Twijfel ook. Want ergens heeft het iets onverenigbaars: de vele beloften van vrede en zegen die in de Bijbel aan gelovigen worden gegeven en dan die werkelijkheid van strijd en onbegrip en soms zelfs vervloeking door naaste verwanten. Dat kan soms zo diep gaan dat je denkt: is het dit allemaal wel waard? Moet ik echt zoveel op het spel zetten om te blijven geloven, of moet ik het maar opgeven?

Welnu, over die strijd spreekt Jezus in Matteüs 10, in het gedeelte dat we een kernachtig handboek voor discipelschap zouden kunnen noemen. Hij bereidt ons er op voor, maar wijst ons ook de weg. Laten we eens kijken wat Jezus zegt.

*Mattheüs 10 is een lang hoofdstuk met instructies voor de discipelen die als apostelen de wereld ingezonden worden. Het is een stuk vol beloften en aanwijzingen, maar ook met een aantal waarschuwingen voor tegenstand die ze zullen ondervinden. En een deel van die tegenstand zal zich voordoen in de binnenste kring, van huwelijken en gezinnen. Het eerste wat Jezus daarover zegt staat in het gedeelte vóór onze lezing, in vers 21 en 22. Daar zegt Jezus: 21  De ene broer zal de andere uitleveren om hem te laten doden, en vaders zullen hetzelfde doen met hun kinderen, en kinderen zullen zich tegen hun ouders keren en hen laten terechtstellen. Jullie zullen door iedereen worden gehaat omwille van mijn naam; maar wie standhoudt tot het einde zal worden gered. In deze woorden wekt Jezus de indruk dat het geloof en de missie van de leerlingen een onbedoeld effect van tegenstand zal hebben, maar dat ze er doorheen geholpen zullen worden.

In de verzen die wij hebben gelezen vanmorgen lijkt dat effect echter veel mínder onbedoeld te zijn. Kijk maar wat Jezus zegt in vers 34-36: Denk niet dat ik gekomen ben om op aarde vrede te brengen. Ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het zwaard. Want ik kom een wig drijven tussen een man en zijn vader, tussen een dochter en haar moeder en tussen een schoondochter en haar schoonmoeder; de vijanden van de mensen zijn hun eigen huisgenoten! Uit deze woorden wordt duidelijk dat Jezus zélf de verhoudingen op scherp zet, dat hij zelf een wig drijft tussen gezins-en familieleden. Hoe kan dat?

Dat kan maar met één ding te maken hebben, namelijk dat met de komst van Jezus in deze wereld de dingen inderdaad op scherp zijn komen te staan. Zoals Jezus zelf zegt in het evangelie van Johannes: Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Dat betekent niet dat er dus automatisch ruzie moet komen in families waar Jezus in het midden komt te staan, maar het betekent wel dat zo'n familie vroeg of laat onontkoombaar voor de waarheidsvraag komt te staan. Een waarheidsvraag die ook altijd een geloofsvraag is en keuzes vraagt. Met Jezus zijn we de vrijblijvendheid voorbij.

*Laat ik daar een korte praktische opmerking over maken, want het luistert hier wel nauw. Betekent dit bijvoorbeeld dat als iemand als enige van het gezin tot geloof hij komt hij ook met dat gezin moet breken? Of betekent het dat een gezinslid dat het geloof loslaat verstoten moeten worden? Voor veel moslims is dat -zo weten we- de onvermijdelijke conclusie, tot de doodstraf aan toe. Voor sommige christenen (weliswaar niet tot de dood aan toe) ook. In elk geval kunnen we deze woorden van Jezus niet zomaar achteloos terzijde schuiven, zoals hierna wel zal blijken. Ik heb de jaren door om allerlei redenen met deze woorden geworsteld, laat ze ook staan, maar ben wel tot de conclusie gekomen dat dit geen oproep is om per definitie met niet gelovende geliefden te breken. Daarvoor staan er in het NT teveel andere woorden van Jezus, bijvoorbeeld in de gelijkenis van de verloren zoon, waar de vader op de uitkijk blijft staan tot zijn verloren zoon weer terugkomt. Niet per definitie breken, zeker niet, maar wel heel diep beseffen dat er op het diepste niveau van je leven een kloof zit die tot een loyaliteitsconflict kán leiden. En dat je, als dat gebeurt, moet kiezen voor Jezus en niet voor die ander die je zo lief is. Het is eerst en vooral leven met een barst in je eigen hart en een scheur in je eigen ziel en het daar in uithouden.

*Als het er op aankomt - en dat komt het gelukkig niet altijd- moet je kiezen. Dat is wat Jezus vooral bedoelt en wat hij ook onder woorden brengt in vers 37: Wie meer van zijn vader of moeder houdt dan van mij, is mij niet waard, en wie meer houdt van zijn zoon of dochter dan van mij, is mij niet waard.

Het hier dus niet om of-of, maar om prioriteiten. Van wie houd je, als het er op aankomt, het meest? Wie staat, als het er op aankomt, op de eerste plaats? In de Vroege Kerk, in de tijd van Augustinus in de 4e eeuw kwám het er nogal eens op aan. Het is dan ook opvallend dat Augustinus in zijn preek over dit gedeelte heel nadrukkelijk over martelaarschap spreekt. Ik lees een stukje voor: 'Stel, u hebt een vrouw en kinderen die roepen: 'Bemin ons.'. Dan antwoordt u: Dat doe ik toch. En u zegt tegen uw vrouw: Als ik niet van je hield, was ik niet met je getrouwd. Wat wil je nu eigenlijk? Wil je me, nu ik als een martelaar op weg ben naar Christus, tegenhouden, zodat ik jullie niet kan verlaten? Misgunnen jullie de man die jullie liefhebben, zijn krans? Geef me terug wat jullie me verschuldigd zijn. Ik houd van jullie, houd dan ook van mij.' En iets verder: 'Nee, als je mij van mijn martelaarschap af wilt houden, dan geloof je niet. Als je wel geloofde, zou je samen met mij voor Christus willen lijden en mij niet van mijn martelaarschap afhouden.'

Zo scherp ligt het voor ons vaak niet, gelukkig. Voor heel veel christenen in andere delen van de wereld overigens wel, laten we dat niet vergeten! Maar ook wij komen toch steeds voor de vraag te staan: wie is de eerste, de hoogste in ons leven? Waar bouwen we onze identiteit op? En Tim Keller zegt dan vaak: pas op dat je je vrouw, je kinderen niet zó verafgoodt dat ze in feite boven God komen te staan, dat je je identiteit er aan ophangt, dat je hele wereld instort als er iets met hen gebeurt. Dat is ónze valkuil, minstens zo spannend als die rond het dreigende martelaarschap. Het is de rode draad door de Bijbel en het Evangelie: Wie staat er op één in je leven?

*Begrijpen we wat Jezus ons hier wil duidelijk maken, wat er op het spel staat? Hij begint met een paar heel concrete dingen, maar uiteindelijk komt hij uit bij wat niet minder dan de kern van discipelschap is. En die kern verwoordt hij in de verzen 38 en 39. Daar zegt Jezus:  Wie niet zijn kruis op zich neemt en mij volgt, is mij niet waard. Wie zijn leven probeert te behouden zal het verliezen, maar wie zijn leven verliest omwille van mij, die zal het behouden.

Dat is de kern van wat discipelschap is. Je kruis opnemen, Jezus volgen en je leven behouden door het los te laten. Je kruis opnemen. Wat is dat? Bonhoeffer beschrijft het zo: 'Kruis betekent niet ongerief en een zwaar lot, maar het is het lijden, dat voor ons uitspruit uit de gebondenheid aan Christus alleen. Kruis is geen toevallig, maar noodzakelijk lijden. Kruis is geen lijden, gebonden aan het natuurlijk bestaan, maar lijden gebonden aan het christen-zijn. Kruis is meelijden met Christus, Christus-lijden. Het ligt al klaar, van meet af aan, men hoeft het slechts op te nemen. Voor ieder ligt zijn kruis reeds klaar, hem door God beschikt en toegemeten.'

Houden we daar rekening mee, dat er een kruis voor ons klaarligt? Of hopen we alleen gelukkig te worden met Jezus? Afgelopen dinsdag was dat een vraag tijdens de Nacht van de Theologie: Maakt geloven gelukkig? En Elsbeth Gruteke (presentatrice Dit Is De Dag van de EO) zei: daar gaat het toch helemaal niet om? Het gaat om leven naar Gods bedoeling. Daar kunnen momenten van geluk inzitten, maar daar drááit het niet om.

Kijk er dus niet raar van op, als je een kruis moet dragen in je leven. Vaak een kruis dat verbonden is met mensen die je heel na staan. Wordt er niet verbitterd over, maar vertrouw er op dat het je, zoals Bonhoeffer zegt, 'door God is beschikt en toegemeten'. Dat zijn grote woorden, ik weet het, maar als het er op aankomt kunnen we met kleinere woorden niet toe. Kruisdragen, Jezus volgen, je leven behouden om het los te laten. Daar ligt het geheim van discipelschap, van leerling-zijn van Jezus, van christenzijn.

*Maar waar vinden we de kracht en de motivatie om dit ook daadwerkelijk te doen en vol te houden? Is dit geen onmenselijk grote opdracht, waar we gewoon nooit aan kunnen voldoen?

Nou, dat laatste is een feit: we kunnen er nooit aan voldoen! En vanuit onszelf wíllen we het ook niet. Wie wil nou een kruisdragen, wie wil nou volgen, wie wil zijn leven loslaten? Dat is nou precies ons probleem vanwege de zonde die ons leven in de greep heeft. Want zonde is niet dat je verkeerde dingen doet, nee zonde is dat je God de eerste plaats in je leven niet gunt. En er is maar één manier om toch weer zover te komen en dat is door te ontdekken hoe Jezus zelf zich heeft weggecijferd om jou te redden. Augustinus zegt daar heel ontroerende dingen over in zijn preek en ik laat hem nog maar even aan het woord. Hij zegt: 'Voordat u bestond, hield Christus al van u. Hij heeft u geschapen. Vóór de schepping van de wereld heef Hij u voorbestemd. En vanaf het moment dat uw was geschapen, heeft Hij u door uw vader en moeder laten voeden. Want uw ouders hebben u niet zelf gemaakt, ook al krijgt u iets van hen mee. Christus hield van u, schiep u, voedde u, heeft zichzelf overgeleverd voor u, kreeg allerlei beledigingen te verduren voor u, werd verwond voor u en kocht u vrij met zijn bloed. Bent u daar niet van onder de indruk? Zegt u niet: 'Wat zal ik op mijn beurt aan de Heer geven voor alles wat Hij aan mij heeft besteed?'  Wat zult u op uw beurt aan de Heer geven voor alles wat Hij aan u heeft besteed? Luister, de Heer zegt: "Wie zijn vader of moeder meer liefheeft dan Mij, is Mij niet waard." Luister naar wat Hij zegt, vrees zijn dreigende woorden, bemin Hem om wat Hij belooft.'

*Ja, zijn we daar niet van onder de indruk? Ik hoop het van harte. En als u nu wilt weten waarom we zo het avondmaal vieren, dan is het antwoord eenvoudig dit: Om te gedenken hoe Jezus voor ons zijn kruis opnam, de wil van zijn Vader volgde tot het einde en zijn leven losliet om ons te behouden! Dat is wat we zien in dat brekende brood en die vloeiende wijn. De opofferende liefde van Christus. Die liefde geeft ons de kracht ook ons kruis op te nemen, hem te volgen en ons leven los te laten om het te behouden. Laten we zo het avondmaal vieren, als discipelen van Jezus. Laten we onder de indruk komen van zijn onuitsprekelijke liefde voor ons.

Amen

vrijdag 24 juni 2011

Tim Keller - Ruim baan voor gerechtigheid. Rechtvaardig worden door Gods genade.

Uitgeverij Van Wijnen, Franeker 2011 - 19,95 euro.




Tim Keller, voorganger van Redeemer Presbyterian Church, is hard bezig de steeds in zijn preken terugkerende thema's in boeken neer te leggen. In het Nederlands verschenen eerder In alle redelijkheid (2008, 8 drukken), De vrijgevige God (2009, 5 drukken) en Namaakgoden (2010, 2 drukken).  Het eerste is een apologetisch boek in de stijl van Lewis, het tweede een verhandeling over genade aan de hand van de gelijkenis van de verloren zoon, het derde een boek over de vraag bij wie we onze identiteit zoeken en vinden. En nu dus een boek over gerechtigheid en dus ook een boek over diaconaat.

Inhoud
Schrijven over gerechtigheid blijkt voor Keller een spannende aangelegenheid, vooral vanwege de vaak verlammende discussies tussen links en rechts, conservatief en vrijzinnig. Keller bepaalt dan ook van meet af aan zijn positie in dit krachtenveld en maakt duidelijk dat hij de gulden middenweg wil bewandelen. Hij laat zich niet verleiden om partij te kiezen voor een verticale of een horizontale benadering van de gerechtigheid en dat niet om (kerk)politieke redenen, maar omdat hij ervan overtuigd is dat de Bijbel hem op dit spoor zet en houdt.
In de eerste vier hoofdstukken geeft hij dan ook een helder overzicht van het Bijbelse spreken over gerechtigheid. In hoofdstuk 1 vraagt hij zich af 'Wat is dat: rechtdoen?', in hoofdstuk 2 laat hij het Oude Testament spreken en in hoofdstuk 3 en 4 komt Jezus aan het woord. Binnen het bestek van 80 pagina's schept hij een helder Bijbels beeld en overtuigt hij zijn lezers dat het doen van gerechtigheid geen optie is, maar behoort tot het hart van Gods handelen met Israël en de gemeente en dus een roeping is voor ieder die gelooft. Al gaande de weg bespreekt hij ook de verhouding tussen het Oude en Nieuwe Testament en de vraag of we wetten voor het theocratische Israël zomaar kunnen toepassen op de gemeente en vooral op de huidige seculiere maatschappij. En telkens komt hij tot een evenwichtige conclusie.
In het tweede deel van het boek gaat Keller op zoek naar een antwoord op de vragen 'Waarom moeten wij recht doen' en 'Hoe moeten wij recht doen'. De eerste vraag draait om onze motieven. Een belangrijk motief blijkt te zijn, dat mensen zijn geschapen naar het beeld van God. Wie dat eenmaal gelooft kan zijn medemens moeilijk negeren of minachten. De vraag naar het 'hoe' beantwoordt Keller door te onderscheiden in drie hulpniveaus: steun, ontwikkeling en maatschappijhervorming. Ik was vooral benieuwd wat hij over dat laatste hulpniveau zou schrijven, want ik vond Keller altijd nogal optimistisch als hij sprak over de transformatie van steden door het Evangelie. Kennelijk heeft hij zich de kritiek aangetrokken, want visie is ook hier evenwichtiger geworden. Hoopvol en nuchter.

Een inspirerend boek
Tim Keller heeft met Ruim baan voor gerechtigheid een helder en inspirerend boek geschreven. Enigszins lastig is, dat op allerlei momenten de Amerikaanse context nogal prominent aanwezig is en je het gevoel krijgt dat deze flink anders is dan de Nederlandse. Anderzijds is het mooi om te zien hoe Keller op Bijbelse gronden in staat blijkt de context en vooral de tegenstellingen tussen links en rechts te overstijgen. Gerechtigheid doen is een door en door Bijbelse opdracht en mag dus niet sneuvelen op allerlei ideologische of theologische tegenstellingen. Mooi vind ik ook hoe Keller op de hem bekende wijze weet te voorkomen dat het doen van gerechtigheid in moralistisch vaarwater terecht komt. Hij doet dat door de opdracht om gerechtigheid te doen steeds weer te verankeren in de boodschap van Gods genadige gerechtigheid die hij ons in Jezus bewezen heeft. Het diepste motief om gerechtigheid te doen is, dat Godzelf ons daarin voorgaat.
Ik geloof dat dit boek een gemeente als de onze kan helpen in de bezinning op de vraag hoe we diaconaal present kunnen zijn in de stad. Keller schreef zijn boek eerst en vooral voor de jonge mensen die deel uitmaken van zijn eigen gemeente. Hij constateert dat zij, net als velen van hun generatie, voorop lopen in hun verlangen naar vrijwilligerswerk.  Meer dan andere generaties interesseren ze zich voor dienstbaarheid. Er is echter een 'maar'. Dat verwoordt hij zo: 'Als predikant van een kerk met veel jongvolwassenen heb ik deze hang naar sociale gerechtigheid waargenomen. Maar ik zie ook dat de maatschappelijke betrokkenheid vaak niet hun persoonlijke leven raakt. De betrokkenheid heeft vaak geen invloed op hun bestedingspatroon, op hun carrière, op de keuze voor een woonomgeving en hoe ze daar leven, op wat voor vrienden ze zoeken. Ook zie je hun enthousiasme voor vrijwilligerswerk op den duur verdwijnen. Aan hun jeugdcultuur  hebben ze niet alleen een emotionele betrokkenheid bij sociaal onrecht overgehouden, maar ook een consumentisme dat funest is voor zelfverloochening en voor uitstel van genoegens. De gangbare jeugdcultuur in westerse landen kan niet de verandering brengen die nodig is als we werkelijk iets willen betekenen voor minvermogenden en randfiguren. Bij veel jongvolwassenen met een christelijk geloof en daarbij een verlangen om mensen in nood te helpen, zijn deze twee dingen in hun leven eigenlijk niet met elkaar verbonden. Ze hebben er weinig over nagedacht wat het evangelie van Jezus impliceert voor wie recht wil doen op alle terreinen van het leven. Dat verband wil ik in dit boek proberen te leggen.'

Ik hoop van harte dat velen in de kerk en onze gemeente zich door dit pleidooi van Keller willen laten uitdagen, om zo werkelijk iets te kunnen betekenen in hun omgeving.

dinsdag 21 juni 2011

Johannes 14:26 De Heilige Geest als innerlijke leermeester

Verkondiging op Pinksterzondag 2011 in de Jeruzalemkerk te Amsterdam,
door ds. Bas van der Graaf

Orde van dienst
Welkom en mededelingen

Voorbereiding
Intochtslied: Gezang 242: 1 en 2 (orgel)
Stil gebed
Bemoediging en groet

Lofprijzing en aanbidding
- Gezang 242: 3 en 7(orgel)
- Opwekking 553 (band)
- Opwekking 281 Als een hert (band)

Twee getuigenissen: Janneke en Rianne

Nadering tot God
-Gebod of belofte van God: Ezechiël 11: 17-20
-Gebed om de Heilige Geest
-Paar woorden voor de kinderen
-Zingen (band): Discipellied
-(Kinderen nevendienst)


Twee getuigenissen: Talitha en Walter

Het Woord van God
-Lied: Psalm 86: 4 en 5 (orgel)
-Bijbellezing:  -Handelingen 2: 1-13
                -Johannes 14: 22-29
    
-Tekst voor de verkondiging: Johannes 14:26
-Verkondiging, met als thema: De Heilige Geest als innerlijke leermeester

Ons antwoord
Zingen: Gezang 249 Wij leven van de wind (orgel)

Belijdenis van het geloof
-Twee getuigenissen: Henrike en Tirza
-Onderwijzing
-Vragen
-Belijdenis
-Vraag aan de gemeente
-Zingen: Op Toonhoogte 160 (staande)

Dankgebed en voorbeden
Inzameling van de gaven
Zingen: Gezang 477 (orgel)

Zegen


Gemeente, gasten in ons midden, nieuwe leden,

Als je Handelingen 2 op je in laat werken krijg je de indruk dat het Pinksterfeest het feest is van de bijzondere ervaringen. Er gebeurt immers nogal wat met die leerlingen van Jezus in Jeruzalem. Het hele huis wordt vervuld door het geluid van een enorme windvlaag (moet je je voorstellen dat dit vanmorgen zou gebeuren), ze kregen een soort vlammen op hun hoofd die zich als vuurtongen verspreidden, ze werden allemaal vervuld van de Heilige Geest en begonnen prompt in vreemde talen te spreken, zoals de Geest het hun ingaf. Bij elkaar opgeteld een hele belevenis, die de mensen een ongelooflijke ervaring van Gods aanwezigheid moet hebben gegeven.

Nu hebben wij het op de belijdeniscatechese ook regelmatig over de ervaring van God gehad. En dan vroeg ik het ook aan jullie, wat jullie zoal van God, van Jezus hebben ervaren tot nu toe. En wat me opviel in jullie antwoorden was de terughoudendheid, de voorzichtigheid. Jullie hadden het niet over grote en diepe ervaringen, maar eerder over momenten dat je je geholpen wist of rust kreeg. Ik had de indruk dat jullie er meer vragen over hadden dan antwoorden. En bij de voorbereiding dacht ik: het is maar goed dat de ervaringen uit Handelingen 2 geen voorwaarden zijn om belijdenis te kunnen doen, want dan hadden júllie hier vanmorgen niet gestaan en heel veel anderen die jullie voorgingen ook niet.

Nee, als het er op aankomt spreekt het niet vanzelf dat we alles wat we wéten over God ook in ons hart erváren. Geloofskennis is niet zomaar geloofservaring. Wat in ons hoofd zit kom niet zomaar vanzelf in ons hart. Maar de vraag is natuurlijk: hoe belangrijk is de ervaring van het geloof? Is die ervaring de basis van het geloof en wil de Geest ons vooral allemaal ervaringen geven? Of zit het toch anders? Ik denk dat de tekst van vanmorgen -vers 26- ons daar het nodige over duidelijk maakt. Jezus vertelt daar over de Geest als innerlijke leermeester.
*Laten we eerst even kijken hoe Jezus de Geest hier noemt. In de vertaling de we lazen vanmorgen staat: de pleitbezorger. Dat is een mogelijke vertaling van het Griekse woord 'parakletos' dat hier gebruikt wordt. Maar in de Naardense Bijbel vinden we een andere vertaling, die ik mooier en passender vindt. Daar staat namelijk: gids-en-helper en die drie woorden zijn door streepjes verbonden, zodat ze nauw met elkaar verbonden zijn.

Gids-en-helper. De Heilige Geest is dus allereerst een gids. Iemand die de weg wijst en de weg kent. Die je door vreemd gebied leidt waar je de weg niet kent, maar die je ook dingen aanwijst die je anders over het hoofd zou zien en je er uitleg over geeft. In allerlei omstandigheden van het leven kunnen we niet gewoon niet zonder gids om de weg te vinden. En zo is het dus ook in geestelijke dingen, in het gebied van de geest, van spiritualiteit. Het is niet zo vreemd dat heel veel mensen vandaag op zoek zijn  naar gidsen die hen de weg kunnen wijzen in het leven. Ik zou zelfs zeggen: zelfs degenen die er níet naar op zoek zijn houden zichzelf voor de gek, want niemand kan op eigen kracht de weg vinden. Nu, volgens Jezus is de Geest van God een buitengewoon goede, betrouwbare gids. Hij is immers de Heilige Geest. En Heilig betekent: buitengewoon, door God voor zijn bedoelingen apart gezet. Wie zich door die Geest laat leiden zal niet verdwalen.

En bovendien is de Heilige Geest een helper. Iemand die te hulp schiet als wij het niet redden, in allerlei opzichten. Een helper op de levensweg, een helper in nood.

Dat is dus de Geest van Pinksteren die Jezus aan zijn leerlingen en aan de wereld belooft. Dat belooft wat, denk ik dan. Voor jullie die vandaag belijdenis van het geloof afleggen. Voor zoekende mensen, misschien ook hier vandaag. Voor mensen soms zonder dat ze het weten verdwaald zijn. Voor mensen die al jaren in de kerk zitten. Toch?

*De Heilige Geest als gids-en-helper. Dat klink heel beloftevol, maar ook nog een beetje vaag. Want hoe werkt de Geest dan? Puur op ons gevoel? Op onze intuïtie? Nou, volgens Jezus is het concreter, aanwijsbaarder.

Want om te beginnen zeg Jezus: de gids-en-helper 'zal jullie alles leren'. De gids-en-helper is dus eerst en vooral een leraar. Een innerlijke leraar. Maar wat leert hij ons? Alles, zegt Jezus. Alles? Ja, alles wat nodig is in het leven met God en om in het leven niet te verdwalen.

Betekent dat de Geest ons dus allemaal geheime kennis toevertrouwt uit allerlei verborgen bronnen of ons diepste innerlijk? Dat zou je dan denken, maar zo is het niet. Vanuit het geheel van het onderwijs van Jezus wordt duidelijk dat hij met het woordje 'alles' hier allereerst verwijst naar het onderwijs zoals hij dat zelf gegeven heeft. Het onderwijs, dat weer geworteld is in en voortbouwt op het onderwijs van de openbaring aan Israël zoals we die in het Oude Testament vinden.

Het onderwijs van de Geest zal er dus vooral in bestaan dat hij de betekenis van de woorden van God zal duidelijk maken en toepassen in ons leven nu. Johannes Calvijn zegt het zo: 'Christus belooft een Geest, die de leer van het Evangelie onderschrijven en bevestigen zal.'

De Heilige Geest zal ons dus steeds weer naar het Woord van God brengen, daar onze ogen en ons hart voor openen en dat Woord dan ook toepassen in ons leven. Dat de woorden van God, van het Evangelie, ons gaan aanspreken en overtuigen, dat ze in ons hart gaan resoneren en een bron voor ons leven worden, dat is wat de Heilige Geest voor volgelingen van Jezus, voor ons wil doen. 'En als hun dat niet aanstonds blijkt', zegt Calvijn dan, ' beveelt hij hen vol goede moed te zijn, tot de Geest, als de inwendige leermeester, hetzelfde in hun hart spreekt.' Hetzelfde. Dus: wat God, wat Jezus eerst hebben gezegd en gedaan.
*De Heilige Geest zal dus alles wat Jezus ons gezegd heeft leren. Dat is al geweldig. Maar het is niet het enige. Want Jezus belooft ook nog dit: 'en (hij zal) alles in herinnering brengen wat ik tegen jullie gezegd heb.'

Dat heb ik altijd een van de meest intrigerende beloften over de Heilige Geest gevonden, vooral omdat ik zelf zo'n slecht geheugen heb. Bijbelteksten uit mijn hoofd leren is bijvoorbeeld nooit mij sterkste gave geweest. Maar los daarvan, ons geheugen is natuurlijk een wonderlijke wereld op zich. Stel nou eens dat je alles wat Jezus gezegd heeft letterlijk in je hoofd heb zitten. Fotografisch. En stel dat je in een situatie zit waarin je je echt een richtingwoord van de Heer nodig hebt. Hoe vind je dat woord dan in al die kennis die in je hoofd zit?

De meesten van ons hebben wel eens meegemaakt dat zich dan opeens zo'n woord aandient, als een spontane verbinding. Dat zou je kunnen verklaren als de werking van het onderbewustzijn, of van associatie of van razendsnel rekenwerk van onze hersencomputer. Maar gelovigen door de eeuwen heen hebben steeds opnieuw ervaren dat het ook de Heilige Geest was die zulke verbindingen legde. Dat de gids-en-helper hen op die manier de weg wees, verder leidde en hulp gaf. Konden ze dat bewijzen? Nee, natuurlijk niet. Maar ze konden het wel geloven. En omdat dingen bevestigd werden én dit ook de ervaring was van zoveel medegelovigen, gingen ze er bewust om bidden en er zich voor openstellen. Dat is ook mijn ervaring geweest, keer op keer, tot mijn grote vreugde.

Ik hoop zeer dat jullie, die vandaag belijdenis doen, de waarheid van deze belofte zullen ervaren. Dat de dingen die jullie soms van jongs af aan al geleerd hebben, die we het afgelopen jaar hebben besproken, steeds opnieuw door de Geest in herinnering worden gebracht. Ik moedig jullie aan je daarvoor open te stellen, ervoor te bidden, je te laten verrassen en verder leiden. Er zit meer in je hoofd dan je hart nu bevatten kan!!
*Laten we even terug gaan naar die vraag van het begin, van die ervaring van het geloof. Geeft Jezus daar in dit stukje van zijn onderwijs nu een antwoord op? Ik denk het zeker. Want nergens maakt hij duidelijker hoe het zit met die verhouding tussen kennis en ervaring.

Het is duidelijk dat de Heilige Geest werkt in ons innerlijke leven, in ons hart, onze geest, onze ziel. Sterker nog: op een andere plaats belooft Jezus dat de Geest in ons wil komen wonen (waardoor ook de Vader en de Zoon in ons komen wonen). Het werk van de Geest zal dus altijd met ervaring gepaard gaan: je zult er wat van merken, voelen, ondervinden.

Maar hoe waar het ook is dat de Geest in ons innerlijk werkt, hij maakt onze ervaring nooit tot basis van ons geloof of ons leven met God. Die basis ligt bij de woorden van God, bij het Evangelie, bij de beloften en de geboden van het Oude Testament, kortom bij het geopenbaarde Woord. De Geest laat ons niet dobberen op de woelige wateren van onze emoties of ervaringen, maar verankert ons bestaan in het vaste en zekere getuigenis van het Woord van God. Steeds opnieuw leert hij ons dat woord kennen zodat we er meer en meer op leren vertrouwen.

*Begrijpen vanuit dit alles een beetje waarom Pinksteren zo'n mooi feest is? De komst van de Heilige Geest in de wereld opent zo'n schat aan mogelijkheden en zo'n geweldige bron van inspiratie, daar vormt dit stukje uit Johannes 14 maar een heel klein onderdeeltje van. En de viering van dit feest daagt dus uit, om die rijkdom van Gods Geest te ontdekken, je ervoor te openen, je te laten meenemen. Want de Heilige Geest kan en wil echt een wereld voor ons openen. Een wereld van woorden die je niet bedenkt maar je denken totaal veranderen.

Ik zou me kunnen voorstellen dat sommigen hier vanmorgen heel erg verlangen naar innerlijke leiding in hun leven. Dat de leegte nu eindelijk gevuld wordt, dat er woorden zijn waar je op kunt koersen en die houvast geven. Dat je hart vervuld wordt. Zou je het aandurven deze woorden van Jezus over de Geest als innerlijke leermeester serieus te nemen? Hier in de JK komt sinds kort iemand die echt helemaal vast is gelopen op de leegte van haar zogenaamd gevulde leven en die de waarheid van deze belofte van Jezus begint te ontdekken. En zij zegt: dat gun ik echt iedereen!

En jullie, nieuwe leden, staan in veel opzichten ook nog maar aan het begin. Vandaag is een bijzondere dag, een mijlpaal, maar zeker geen eindpunt. Belijdenis doen is zeker geen eindexamen geloven!Integendeel: belijdenis doen is zeggen dat je discipel, leerling van Jezus wil zijn, om steeds meer en steeds dieper te ontdekken wat hij je wil geven en zeggen. En ook degenen om jullie heen die al jaren geleden belijdenis van het geloof aflegden zullen straks bij het feliciteren erkennen dat ze niet minder maar juist meer leerling zijn geworden. Geloven is leren, een leven lang. Maar wat is het dan geweldig om op deze Pinksterdag de vaste en zekere belofte mee te krijgen dat de Heilige Geest onze innerlijke leermeester zal zijn. Nog een keer Calvijn: 'En opdat de lust tot leren in ons niet verflauwt of wij tot wanhoop vervallen, als wij niet meteen de bedoeling van Christus vatten als hij spreekt, laten we dan bedenken dat dit tot ons allemaal gezegd wordt, namelijk 'de Geest zal u in herinnering brengen wat ik gesproken heb.'

Aan Augustinus wordt het volgende gebed toegeschreven (ik moest er vanmorgen opeens weer aan denken, daar heb je weer zoiets). Daar wil ik mee eindigen.

Fluister mij in, Heilige Geest:
ik zal het goede denken.

Spoor me aan, Heilige Geest:
ik zal het goede doen.

Verlok me, Heilige Geest:
ik zal het goede zoeken.

Geef me kracht, Heilige Geest:
ik zal het goede vasthouden.

Bescherm me, Heilige Geest:
ik zal het goede nooit verliezen.

Amen