Bijdrage aan het EO-symposium ‘Kerk in
verval .. of in verandering?’.
Het gehele symposium, inclusief deze
bijdrage, is te bekijken op:
De Jeruzalemkerk in Amsterdam-West kent
een bewogen geschiedenis van verandering, verval en wederopstanding. In de snel
veranderende cultuur van de stad en de buurt moest ze zichzelf steeds opnieuw
uitvinden, regelmatig balancerend op het randje van de afgrond. Anno 2014 is de
Jeruzalemkerk een jonge, vitale maar ook kwetsbare gemeenschap in een
dynamische buurt van de stad. Een gemeente die onderweg zaken en mensen
verloren is, maar ook telkens weer nieuwe mensen weet te verbinden, de laatste
tijd in toenemende mate ook nieuwe gelovigen.
Wat houdt onze gemeenschap staande en
gaande op dit moment? Feit is dat we steeds minder kunnen terugvallen op
geijkte en vertrouwde kaders. Of het nu gaat om liturgische vormgeving, om de definitie
van lidmaatschap en zelfs als het gaat om de leer: op niets van dit alles
kunnen we nog vanzelfsprekend terugvallen. Telkens moeten we zoeken naar
manieren waardoor mensen zich kunnen verbinden aan Christus en de gemeenschap
van zijn leerlingen. Dat dit spannend is en voor sommige mensen bijna
ondraaglijke onzekerheid met zich meebrengt hoef ik neem ik aan niet uit te
leggen.
Toch zitten we de afgelopen jaren
doorgaans niet in de verliesmodus, integendeel. Met vreugde en hernieuwde
energie zijn we gaan ontdekken dat al die op het eerste gezicht onzekere
factoren ook veel ruimte bieden voor herontdekking van het evangelie en voor de
ontmoeting met zoekers die vinders worden. We zijn een soort laboratorium voor
de kerk van de toekomst geworden, om een uitdrukking van Stefan Paas te
gebruiken.
Het wegvallen van afgebakende
buitengrenzen van de gemeente stimuleerde ons om te ontdekken wat ons samenbindt
vanuit de kern. Jaren geleden vond ik daarvoor bij Hirsch en Frost, in hun boek
The Shaping of Things to Come, een
metafoor die prominent in ons beleidsplan terecht is gekomen. In Australië hebben
veeboeren vaak enorme kuddes die ze weiden op enorme vlakten. Daarbij is het ondenkbaar
de kudde bij elkaar te houden door een hek. Wat ze doen is dit: ze brengen de
dieren bij een bron, waar de dieren uit drinken, even vandaan lopen en weer
terugkeren. Zo wordt de kudde vanuit de bron bijeen gehouden.
En eigenlijk is dat op dit moment het
geheim van onze gemeente. In het hart van de gemeenschap ligt de open bijbel,
in alle kwetsbaarheid, als bron van levend water. De bijbel dus, niet een
kerkelijke leer of een geijkte visie. De bijbel, die in alle veelkleurigheid
aan het woord mag komen. En rondom de bijbel verzamelen zich mensen, in
kerkdiensten, in cursussen, op kringen, in persoonlijke gesprekken. Vaak
gebeurt dat op de galerij in de kerk, die we inmiddels hebben verbouwt tot
ontmoetingsruimte en waar we, bij kaarslicht en met eten ontmoeting organisren.
We hebben een bijbelklasje waar 5 a 6 mensen zonder enige kerkelijke achtergrond
onbevangen zitten te lezen. We hebben een verdiepingscursus waar zoekers en belijdeniscatechisanten
samen optrekken om, volgens het oecumenisch leesrooster, te ontdekken wat de bijbel
in hun leven betekent. En in cirkels daaromheen organiseren we bijvoorbeeld filmavonden voor de buurt waar we
300 aanwezige jonge hippe Amsterdammers dan vrijmoedig uitnodigen om ook eens
bijbel te komen lezen wat sommigen nog doen ook.
En op een of andere manier is het
gelukt om daar ruimte te scheppen voor heel verschillende mensen. Mensen ervaren
ruimte om vanuit hun eigen zoektocht en met hun eigen gedachten te proeven hoe
het levende water van de Bijbelse boodschap smaakt. Ruimte om in hun eigen
tempo te groeien en tot overgave aan Christus te komen. Niet vrijblijvend, maar
ook niet dwingend. Het is de ruimte van de vrijheid in Christus, denk ik.
Misschien is dat wel mijn grootste
ontdekking in mijn Amsterdamse jaren. Dat orthodoxie niet gelijk staat aan
starre stolling, maar juist ruimte schept voor steeds weer nieuwe mensen om
zich te verbinden met Jezus Christus en zijn gemeenschap. In de afgelopen drie
jaar lieten 7 nieuwe gelovigen zich dopen in de Paasnacht (door onderdompeling
trouwens, omdat dat symbool paste bij de radicaliteit van hun geloofskeuze).
Een grotere groep haakte niet af maar bleef of raakte verbonden. Met elkaar
proberen we zo te leven in de ruimte die God schept met zijn eigen woorden. Een
ruimte die open is naar buiten, met alle kwetsbaarheden en kansen van dien. In
die ruimte geloof ik, te midden van alle afval en verandering.
Als ik tenslotte drie adviezen mag
geven: schep ruimte, geloof in de kracht van de bijbel en vrees niet op de rand
van de afgrond.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten