donderdag 29 mei 2014

1 Petrus 5:8-11 Jezus op de troon, maar de duivel is er ook nog

Orde van dienst
Welkom en mededelingen

Voorbereiding
Intochtslied: Psalm 99: 1 en 2 (orgel)

Stil gebed

Bemoediging en groet

Zingen: Psalm 99: 3, 4 en 8

Geloofsbelijdenis

Gezang 231: 1 en 2

Gebed om vergeving en vernieuwing

-Bijbellezing:  -Lucas 24: 45-53
                -1 Petrus 5: 8-11

-Gezang 228 Ten hemel opgevaren is

-Tekst voor de verkondiging: 1 Petrus 5: 8-11
-Verkondiging, met als thema: Jezus op de troon, maar de duivel is er ook nog

Ons antwoord
Zingen: Psalm 91: 1, 5 en 6 (orgel)

Gebed

Inzameling van de gaven
Zingen: ELB 245 Glorie aan God  (orgel)

Zegen



Gemeente van Christus, gasten in ons midden,

Het feest van de hemelvaart van Christus stelt ons in alle hevigheid voor de vraag wie in deze wereld nu eigenlijk de macht heeft. En natuurlijk de vraag wie die macht eigenlijk toekomt, want degene die de macht heeft hoeft niet per sé degene te zijn die er ook récht op heeft.

En éven kunnen we dan - al zingend en feestvierend op de Hemelvaartsdag (we vinden het toch een feest, of niet soms?) de indruk krijgen dat er geen vuiltje aan de lucht is. We zingen opgetogen over God die koning is en over Jezus die aan rechterhand van God zit op de troon. We jubelen dat hij alle macht heeft en dat die macht hem toekomt, in hemel en op aarde. We verheugen ons over de heerlijkheid van de hemel en vergeten voor een moment de werkelijkheid van de aarde. Zo kán het gaan, als het werkelijk feest wordt.

Maar heel lang kan het niet duren voor we ons weer bewust zijn van de vuile en dreigende luchten die zich rondom ons bevinden en boven onze hoofden samenpakken. Dan denken we weer aan alle machthebbers van deze wereld die elkaar op leven en dood bestrijden. We denken aan de machten en krachten die de wereld van vandaag beheersen: het kapitaal, de consumptie,  de machtswellust, de religies. En dat zijn dan nog de machten en krachten die grotendeels zichtbaar zijn, maar welke machten zijn er eigenlijk achter de schermen aan het werk? Welke satanische machten zitten er achter allerlei ontwikkelingen die de mensheid niet vrij maken maar juist steeds afhankelijker en kwetsbaarder. Is er spraken van complotten en samenzweringen met duistere bedoelingen?

Wie heeft de macht in de wereld?Wie komt hem toe?
*Laten beginnen met het zinnetje waar Petrus in het korte stukje dat we lazen bij eindigt. In vers 11 schrijft hij: 'Hem komt de macht toe, voor eeuwig. Amen.'

'Hem komt de macht toe, voor eeuwig.' Dat lijkt me een geloofsbelijdenis. En dat is het ook. Midden in een wereld die op alle fronten van het tegendeel getuigt belijdt Petrus, met de christenen van zijn tijd: 'Hem komt alle macht toe, voor eeuwig.' Maar wie bedoelt hij met 'hem'?

Op deze (zondag na) hemelvaartsdag zijn we misschien geneigd om meteen aan Jezus te denken, maar dan gaan we toch te snel. Petrus heeft het namelijk in het voorgaande vers over Gód. God die u sterk en krachtig zal maken, zodat u staande zult blijven en niet meer zult wankelen.' Van díe God zegt hij: 'Hem komt de macht toe, voor eeuwig.' Maar dan haal ik toch even 4:11 bij, waar Petrus óók schrijft 'hem komt alle eer toe', maar daar heeft hij het wél over Christus. 'Want zo doet u alles tot eer van God', schrijft hij, 'dank zij Jezus Christus, aan wie alle eer en macht toe komt. Amen.'

Voor Petrus zit er dus geen tegenstelling tussen de Vader en de Zoon en ook geen rangorde. God heeft de macht, Jezus Christus heeft de macht, daar zit verder niets tussen. Maar voor sommigen van ons is dat wel een belangrijke correctie, de ene of de andere kant op. Sommigen zijn zo verlegen met Christus die alle macht heeft dat ze zich beperken tot het spreken over God. En anderen zijn zo wég van Jezus dat ze denken dat het alleen om hem draait. Petrus brengt in zijn brief een mooi machtsevenwicht aan: God heeft de macht, Jezus heeft de macht. Dat geloven wij.

*Maar is daarmee alles gezegd? Nee, bepaald niet. Want in de verzen hiervoor spreekt Petrus nog een keer het diepe besef uit dat zijn lezers dagelijks te maken hebben met machten en krachten die hen naar het leven staan. Om te beginnen zijn dan menselijke machten, concreet: de krachten in het Romeinse Rijk die zich verzetten tegen dat vreemde geloof van die christenen. Dat vreemde geloof dat ook als gevaarlijk werd gezien, omdat ze geloofden in Jezus die ze als zoon van God beschouwden en kurios, Heer, noemden. Nota bene dezelfde kwalificaties die ook aan keizer van Rome werden toegeschreven, zodat Jezus dus een regelrechte aantasting was van de macht van Rome. De romeinse overheden en burgers beschouwden het christelijk geloof dus bepaald niet als een spiritualiteit voor achter de voordeur, maar als een beweging die de machtsaanspraken van Rome op de proef stelden. Dat dat verzét en beperkende maatregelen opriep was dan ook niet zo vreemd. De belijdenis van de macht van Jezus had vergaande politieke consequenties.

Maar intussen betekende dat voor de lezers van Petrus wel dat ze lijden te verduren kregen. Hun geloof in de hemelse macht verhinderde niet dat zij op aarde lijden moesten ondergaan. En Petrus zegt met zoveel woorden: verbaas je daar niet over, maar laat het deel zijn van je geloof. God komt de macht tóe, maar anderen leggen zich daar niet zomaar bij neer.

De vraag is natuurlijk of wij deze botsing tussen de hemelse en aardse machten ook nog ervaren. Duidelijk is in elk geval wel: hoe serieuzer we het nemen dat God, dat Christus alle macht toe komt, hoe vaker het zal schuren en botsen met machtsaanspraken vandaag. Schrikken we daar voor terug? Stellen we er een eer in? Dat is de vraag.
*De hemelse machtsaanspraken botsen dus flink met allerlei van de menselijke. Maar ik Petrus zo begrijp ligt daar wat hem betreft niet het heetst van de strijd. Dat ligt namelijk in de strijd tegen niemand minder dan de duivel.

Petrus schrijft er dit van: 'Uw vijand, de duivel, zwerft rond als een brullende leeuw, op zoek naar een prooi.' Opmerkelijk detail: het is voor het eerst dat Petrus het woord vijand gebruikt in zijn brief. Nooit noemt hij de keizer zo, net zo min als de machten en krachten waar de gemeente aan te lijden heeft. Petrus demoniseert de tegenstanders van de kerk niet. Maar déze tegenstander ís demonisch: de duivel, de diabolos, de satan.

Petrus gebruikt een nogal plastisch beeld voor de duivel: hij is als een brullende leeuw, op zoek naar prooi. Een heftig beeld: de duivel heeft geen horentjes en bokkepootjes, maar manen en verschrikkelijke kaken en natuurlijk een snelheid waar bijna niet aan de ontkomen is. (Om even een gevoel te krijgen bij dit beeld heb ik er filmpje van opgezocht dat ik nu wil laten zien.)

De duivel als een verscheurende leeuw. Zo serieus neemt Petrus de duivel. Namen de vroege christenen hem. Ze hielden er terdege rekening mee dat er niet alleen hemelse maar ook helse machten actief waren in hun leven en onderschatten de laatste niet. Wáár ze de duivel precies aan het werk zagen wordt in de brief van Petrus trouwens niet zo duidelijk, helaas. Sowieso kent het NT geen uitgewerkte leer van duivels en demonen, zoals de apocriefe geschriften uit die tijd die wel kennen. Al met al legt Petrus meer nadruk op de in te nemen levens- en geloofshouding tegenover de duivel dan op de duivel zelf. Maar wat is die houding? En wat staat óns te doen?
*Ik moest denken aan wat C.S. Lewis schrijft in de inleiding van zijn boekje Brieven uit de hel (The Screwtape Letters). In dat boekje beschrijft hij in de vorm van een fantasierijke briefwisseling tussen twee duivels welke strategieën er worden gebruikt om mensen uit de handen van Christus te houden of te krijgen. Hij schrijft: 'We kunnen aangaande de duivelen twee vergissingen maken, die echter beide even ernstig zijn. De ene is niet aan ze te geloven. De andere: wel aan ze te geloven, maar een buitensporige en ongezonde belangstelling voor ze te koesteren. Zij zelf mogen beide vergissingen even graag en zij verwelkomen een materialist met dezelfde vreugde als iemand die hen oproept.'

Die woorden hebben denk ik nog weinig aan actualiteit ingeboet. Ook in onze tijd vallen christen vaak uiteen in die twee groepen: die niet meer in de duivel geloven en die er te veel in geloven. Voor Lewis ligt de waarheid, net als bij Petrus, in het midden. Petrus zegt, in alle eenvoud: ‘Wees waakzaam, wees op uw hoede.’ En vervolgens: ‘Stel u tegen hem teweer, gesterkt door uw geloof.’ En dat geloof is: ‘God zal u sterk en krachtig maken, zodat u staande zult blijven en niet meer zult wankelen.’ Geen paniek dus en ook geen enorme zoektocht naar wat allemaal duivels zou kunnen zijn. Waakzaam zijn en als je wat ziet: je verweren met de wapens van het geloof. In het boekje van Lewis maken de duivels (op vaak onhandige wijze trouwens) vooral gebruik van de menselijke zwakheden: angst voor de toekomst, ergernis aan medechristenen, gebrek aan concentratie bij het bidden, huwelijksproblemen. Maar de boodschap is vooral: al hun pogingen lopen stuk op het eenvoudige geloof in Christus, die met stille overmacht  de zijnen beschermt en bewaart. ‘God zal u sterk en krachtig maken, zodat u staande zult blijven.’
*Al met al heeft Petrus een vrij nuchtere visie op de machten in de wereld. En het geheim zou wel eens kunnen zitten in vers 10, waar Petrus het volgende schrijft: ‘Maar al moet u nog korte tijd lijden, God, de bron van alle genade, heeft u geroepen om in Christus Jezus deel te krijgen aan zijn eeuwige luister.’ Gelovigen mogen zich geroepen weten, net als Abraham, net als Israël. Geroepen om zijn volk in de wereld te zijn, een volk met een missie, maar ook een volk dat God wil laten delen in zijn luister. En de God die riep is ‘de bron van alle genade’, de bron dus van alle kracht die nodig is om ook werkelijk bij die roeping te blijven, om te volharden in het geloof ook als verdrukking en verzoeking toenemen. Die bron van alle genade heeft God voor ons geopend in Jezus Christus, de opgestane, aan wie nu ook alle macht in de hemel gegeven is.

Tom Wright besluit zijn uitleg van 1 Petrus 5 zo: 'De duivel zal proberen je door vervolgingen en andere aanvallen omver te krijgen. Als dat niet werkt, zal hij proberen je te laten leven in manieren die schadelijk zijn voor je geloof en, uiteindelijk, voor je menszijn. (zie 1:14 en 2:11). ' Hoe onplezierig dat is, Petrus maakt duidelijk dat ook deze beproeving kan helpen om sterker te worden. God zal je sterken en je bevestigen, op een sterk fundament. Deze belofte van het stevige fundament is er een waar we met vreugde aan moeten vastklampen, vooral om hij wordt ondersteund door de belofte van alle macht die aan God is.

Dat is de boodschap van hemelvaart. Een boodschap die we vieren op de hemelvaartsdag en die gaan oefenen op de wezenzondag die er op volgt. Een boodschap die het houdt in wereld vol machten en krachten, omdat God in Christus alle macht toe komt.

Amen

Geen opmerkingen:

Een reactie posten