zondag 8 juni 2014

1 Petrus 4 Spreken en dienen door de verborgen kracht van Gods Geest

Orde van dienst
Welkom en mededelingen

Voorbereiding
Intochtslied: Gezang 249: 1 (orgel)
Stil gebed
Bemoediging en groet

Lofprijzing en aanbidding
-Gezang 249:2(orgel)
-Opw. 391 Welkom Heilige Geest(band)
-Opw. 497 Ik wil leven door uw Geest(band)

Nadering tot God
-Geloofbelijdenis
-Zingen: Kinderlied 'Ik moet weggaan'
-Gebed om vergeving en vernieuwing

Kindermoment
-Inleiding
-Liedje Annabel, Roos en Jip Sijpestijn
-(Kinderen nevendienst)

Het Woord van God
-Getuigenis Suzanna Vergouwe
-Lied: ELB 152 Kom tot ons o heil'ge Geest
-Bijbellezing:  -Handelingen 2: 1-12 en 43-47
          Solo: Mein Glaubiges Herze Frohlocke
                -1 Petrus 4
-Tekst voor de verkondiging: 1 Petrus 4: 10-11
-Verkondiging, met als thema: Spreken en dienen door de verborgen kracht van Gods Geest

Ons antwoord
Zingen: Gezang 242: 3, 6 en 7 (orgel)
Getuigenis Marco Jansen
Gebed en voorbeden

Inzameling van de gaven
Zingen: Gezang 247: 1 en 2 (orgel)

Zegen

Veel mensen vinden Pinksteren een moeilijk feest omdat ze zich de Heilige Geest zo moeilijk kunnen voorstellen. Ze lezen het verhaal over die leerlingen in Jeruzalem, waar de Geest letterlijk over uitgestort werd, maar herkennen dat in hun eigen leven of het leven van de kerk dan weer niet terug. En dan kan er zomaar een wat krampachtig verlangen komen naar allerlei zichtbare manifestaties van de Geest van God, soms met alle teleurstellingen van dien. Want wat zien we nu echt van de Geest van God in onze tijd? Waar wordt de Geest zichtbaar?

De apostel Petrus geeft daar in hoofdstuk 4 van zijn brief een heel interessant antwoord op. In dat hoofdstuk schrijft hij namelijk over dingen die allemaal vrucht en resultaat zijn van het werk van de Heilige Geest. Het zijn dezelfde dingen waar zijn collega-apostel, Paulus, over geschreven heeft aan de gemeentes van Rome en Korinthe. Maar het leuke is: waar Paulus in Romeinen 12 en 1 Korinthe 12-14 steeds de Heilige Geest met name noemt, doet Petrus dat maar één keer. Je merkt aan alles dat hij het heeft over de vruchten van Pinksteren en over het werk van de Geest, maar hij laat die Geest zelf op de achtergrond blijven. Het is alsof hij zeggen wil: de Geest van God zit er niet op te wachten dat hij alle aandacht krijgt. Hij doet zijn werk juist heel verborgen, zodat wat mensen ervan zien de vruchten van zijn werk zijn. De Heilige Geest is voor Petrus de stille, verborgen kracht op de achtergrond, die tegelijkertijd echter wel het grote geheim is van alles wat in de kerk in Gods naam gebeurt. En daarom gaan we vanmorgen niet kijken naar de Geest zelf, maar naar de dingen die in zijn kracht in ons leven kunnen gebeuren.
*Petrus schrijft in vers 10: 'Laat ieder van u de gave die hij van God gekregen heeft, gebruiken om anderen daarmee te helpen, zoals het goede beheerders van Gods gaven betaamt.'

Nou, dit is in een paar woorden de Pinksterboodschap voor vandaag. De Geest van God heeft aan een ieder van ons - ja we horen het goed - een ieder van ons een gave gegeven. Een charisma, staat er in het Grieks, dat betekent: een geschenk van genade! Een genadecadeau! En over die gave heeft hij ons beheerder gemaakt. Oikonomos, staat er in het Grieks. Econoom. Rentmeester. Beheerder. En samen met al die andere beheerders in de gemeenschap van leerlingen van Jezus hebben we de opdracht om 'Gods veelsoortige gaven' te beheren. Vergelijk het met een bank: daar vertrouwen mensen vermogen aan toe om het te beheren. En beheren betekent dan niet: in een kluis bewaren tegen diefstal (dat ook), maar vooral dat geld op een verantwoorde manier te laten werken zodat het rendement oplevert, vrucht draagt, voor de eigenaars, maar ook voor de maatschappij. Nou, we weten uit de bankenwereld hoe makkelijk dat beheer kan ontsporen, maar dat is reden te meer om te beseffen wat een bijzondere opdracht het is om 'gaven te beheren'.

De Pinksterboodschap van vandaag is heel basaal deze, dat God ons, door de Geest van Pinkstern, allemaal een of meer gaven heeft toevertrouwd om die voor hem te beheren. Alleen al bij deze gemeenschap, hier in Amsterdam-West, heeft God een enorm kapitaal belegd, waar we mee aan het werk mogen en moeten om het vrucht te laten dragen. Beseffen dat allemaal, vanmorgen? Zijn we ons daarvan bewust, van dat enorme geschenk en van de enorme verantwoordelijkheid? Zullen we daar eerst maar even en moment bij stilstaan?
*God maakt leerlingen van Jezus dus tot beheerders van zijn veelsoortige gaven. Maar welke soorten gaven zijn er dan zoal? Nou, de apostel Paulus geeft daar in die twee brieven die ik al even noemde uitgebreide lijstjes met allerlei verschillende gaven. Daar gaan we het in de komende weken hopelijk nog een paar keer over hebben. Maar Petrus houdt het heel simpel en beperkt het tot twee: er zijn gaven van spreken en er zijn gaven van doen. En over die twee wil ik wat meer zeggen.

Eerst over die gave van spreken. Petrus schrijft daar over: 'Voert u het woord, laat dan Gods woorden doorklinken in wat u zegt.' Nou denk iemand misschien: mooi, dat gaat over de dominee, daar hoef ik me niet druk over te maken. Als je dat denkt moet ik je teleurstellen, want Petrus praat hier gewoon tegen alle leden van de gemeenschap die hij aanschrijft. Want zijn punt is simpelweg dit: laat ieder die leerling van Jezus wil zijn ernaar verlangen om van tijd tot tijd woorden te spreken waar als het ware de stem van God in doorklinkt. En dat kán dan gaan over iemand die voorganger is en zich geroepen weet dat voor een hele groep te doen, maar veel vaker gaat het om gewone gesprekken, binnen en buiten de kerk. En waar je dan aan moet denken is dit: dat je aan mensen heel concreet een passende bijbeltekst doorgeeft, een woord in zijn of haar situtie zou kunnen klinken als woord van God. Heel basaal dus. Maar je kunt ook denken een ingeving die je krijgt tijdens een gesprek, waardoor je voor die ander even iets van een profeet krijgt, iemand die het juiste woord op het juiste moment spreekt. Waar het dus om gaat is dat je je opent voor de leiding van de Geest en voor woorden uit de bijbel die je met je meedraagt, om die als passende woorden te kunnen delen met anderen.
*'Voert u het woord, laat dan Gods woorden doorklinken in wat u zegt.', zegt Petrus dus. Maar vervolgens zegt hij ook iets over doen: 'Helpt u anderen, doe dat dan vanuit de kracht die God u geeft.' Letterlijk staat er: als iemand dient, dat is dus breder dan helpen.

De tweede gave van de geest die Petrus noemt is dus 'dienen'. En het is prachtig dat hij nu juist dít woord gebruikt, want het woord 'dienen' geeft precies weer waar het in alles wat leerlingen van Jezus doen om moet gaan: om het dienen van God en van anderen. Het hele werk van Jezus wordt door hem zelf samengevat als 'ik ben gekomen om te dienen,' In dienen zit de hele geest van Jezus, de geest van gevende en opofferende liefde. En Paulus zegt dan ook in zijn brieven dat alle gaven en talenten die God geeft daarvoor bedoeld zijn: om God en de naaste te dienen.

Maar goed, wat is Gods bedoeling met onze dienst? Petrus maakt duidelijk dat het veel verder gaat dan elkaar helpen. Hij zegt:  'doe dat vanuit de kracht die God u geeft!' De gave van het dienen is dus veel meer dan 'goed zijn voor elkaar'. Het is: je kracht putten uit de Geest van God en die kracht vervolgens in dienst stellen van de ander. Het dienen van de ander is dus eigenlijk ook een vorm van het dienen van God.

Heb je wel eens zo over dienen nagedacht? Dat het een mogelijkheid is om de kracht van God door te geven aan een ander? Een heel concrete invulling zou deze kunnen zijn: je kiest per dag één klusje uit wat je voor een ander moet doen, je bidt dat je kracht zult krijgen er de ander werkelijk mee te dienen en je gaat simpelweg aan de slag. Reken maar dat er, als je daar een gewoonte van maakt, grote en kleine Pinksterwondertjes gebeuren.
* Spreken en dienen. Twee gaven waardoor de Geest van God zichtbaar kan worden volgens Petrus. Twee gaven waar je, al oefenend, de Geest bij mag vragen, zodat die je woorden en daden vervullen zal. Maar zijn er nu ook voorwaarden waardoor de Geest echt de ruimte krijgt waar hij eigenlijk om vraagt? Ja, die zijn er, en Petrus noemt er twee, hoewel ook weer indirect.

De eerste noemt hij vóór het stukje waar wij ons vanmorgen op richten en luidt als volgt: volgelingen van Jezus hebben afgerekend met de zonde en laten zich niet meer leiden door menselijke verlangens maar door Gods wil! En als concreet voorbeeld noemt hij dan: 'U hebt al genoeg tijd verspild aan allerlei zaken waarin de ongelovigen plezier hebben: losbandigheid, wellust, dronkenschap, bras- en slemppartijen en verwerpelijke afgodendienst'. Opnieuw noemt hij hier de Geest niet, maar Paulus doet dat in dat verband wel en zegt: door dit soort dingen te doen doof je de Geest uit, verhinder je het werk van de Geest. Herkennen we dit, ook ik ons leven? Ik in elk geval wel. Meer en meer ontdek ik, dat het toegeven aan allerlei menselijke verlangens eigenlijk een poging is om de leegte van mijn ziel te vervullen. De leegte, die uiteindelijk alleen Godzelf kan vullen door zijn geest. Denk daar weer eens aan als op het punt staat je over te geven een of andere verslaving of bronnen van wellust. Bidt op dat moment: help me, door uw Geest, om af te rekenen met de zonde en met te laten leiden door uw wil in plaats van door dat diepe menselijke verlangen.

De tweede voorwaarde noemt Petrus ná 7-11. Het is het enige stukje waarin hij de Geest met name noemt. En wat denk je? Petrus zegt dat je echt zult ervaren dat de Geest in al zijn luister op je rust als je gehoond wordt omdat je de naam van Christus draagt! Dat is verrassend, he? De Geest laat het meest van zich merken in de vuurlinie, als het verzet tegen Jezus en het evangelie toeneemt. Dus laat ik het maar even simpel zeggen: als je weinig merkt van de Geest in je leven, neem je dan wel genoeg risico in het geloof? Ga je wel genoeg de grens over, richting niet-gelovigen? Met de woorden die tijdens de gemeentedagen nogal vleugels kregen: zit je niet teveel in de comfortzone en laat je je te weinig uitda
gen? Teveel comfort, te weinig challenge? Ik vraag het maar, zo prikkelend  mogelijk. En geef het antwoord maar aan God!

*Hebben we inmiddels in de gaten hoe het bij Petrus, zonder het te noemen, voortdurend over de Geest gaat? Over het verborgen werk van de Geest, die zichtbaar wordt in woord en dienst, in strijd tegen de zonde en in lijden om Jezus' wil? Hoe meer ruimte we geven aan de Geest van Pinksteren, hoe meer deze ons spreken en onze dienst kan vullen. De Geest is dienstbaar aan alles wat het werk van Jezus in de wereld kan laten groeien en verdiepen. Dienstbaar aan de komst van het Koninkrijk van God.

En precies daarmee eindigt ons tekstgedeelte van vanmorgen. Aan het slot van vers 11, na die woorden over spreken en dienen, schrijft Petrus dit: 'Want zo doet u alles tot eer van God, dankzij Jezus Christus, aan wie alle eer en macht toekomt.' Misschien is dit nog wel de allerbelangrijkste les over de Geest: dat hij totaal dienstbaar is aan de Vader en de Zoon. Je zou de Geest kunnen vergelijken met de schijnwerpers die hier op het plein staan en die 's avonds de kerk en de school verlichten. Die schijnwerpers zie je eigenlijk niet, ze staan op de achtergrond. Maar de kerk en de school zie je des te beter.

Het is dus ook helemaal niet zo erg en ook niet zo vreemd als je soms weinig van de Geest zelf ziet. Als je namelijk wel oog en hart hebt voor de Vader en de Zoon mag je er vanuit gaan dat de Geest daarachter zit. Hij voedt het verlangen om God te eren, door Jezus, zijn Zoon en onze dienaar.

Ik hoop dat dit Pinksterfeest ons allemaal aanvuurt om beheerders te zijn van de veelsoortige gaven van God! Want als de Geest zich érgens laat zien, dan is het wel door het gebruik van die gaven heen. Amen

Geen opmerkingen:

Een reactie posten