vrijdag 29 augustus 2014

Mindful met Jezus

Philip Troost, Mindful met Jezus

Recensie voor Friesch Dagblad, augustus 2014


Mindfulness is in Nederland met een gestage opmars bezig. Steeds meer mensen zoeken in onze gestresste tijd hun heil bij deze meditatieve techniek, die zijn oorsprong heeft in het boeddhisme. Als ik in dit verband de uitdrukking ‘heil zoeken’ gebruik moet ik wel even nuanceren. Voor veel mensen is mindfulness geen religieuze heilsweg, maar eerder een oefening in psychisch welbevinden. Dit was ook precies de bedoeling van de Amerikaanse hoogleraar psychiatrie, dr. Jon Kabat-Zinn, die het begrip mindfulness als eerste uit de boeddhistische context haalde, om het op die manier bruikbaar te maken voor de medische praktijk. Inmiddels hebben zo ook veel christenen die last hebben van piekeren of stress kennisgemaakt met deze aandachtsoefeningen.

Toch blijft het een spannende vraag of we deze van oorsprong boeddhistische praktijk als waardeneutraal kunnen beschouwen. Haalt de kerk daarmee niet een paard van Troje binnen? Met die vraag begint Philip Troost zijn boekje Mindful met Jezus. Troost werkt in een praktijk voor transpersoonlijke therapie en pastoraat. Hij houdt zich al zo’n dertig jaar bezig met vormen van mindfulness. Hij is er van overtuigd dat deze praktijk heilzame kanten heeft, en hij vindt  dat christenen er dankbaar gebruik van mogen maken. Het is een ‘mogelijkheid’ die God zelf in zijn schepping heeft gelegd.  Met een zekere felheid schrijft hij in zijn inleiding: ‘Ik voel me echt pijnlijk verontwaardigd over hoeveel moois van God wij als westerse christenen zijn kwijtgeraakt, en dat ik vaak niet-christenen nodig heb en oosters georiĆ«nteerde denkers om hier achter te komen.’ En  even later: ‘In de cultuur van de oosterse religies heeft men gemakkelijker feeling kunnen houden met bepaalde levenswetten en wijsheden die God in de schepping heeft gelegd, dan wij hier in het Westen.’ In deze lijn  ontwerpt hij in zijn boek dan ook geen mindfulnessprogramma met een christelijk sausje, maar een ‘eigen programma met daarin alle basisingrediĆ«nten van de “gewone”  mindfulnesstraining verwerkt. We pakken als het ware terug wat we als westerse christenen kwijtgeraakt waren.’

Ik vind in de inzet en aanpak van Troost in veel opzichten vruchtbaar en overtuigend. Op creatieve wijze brengt hij de verschillende basisingrediĆ«nten van mindfulness in verbinding met de grote bijbelse en christelijke thema’s. Mooi vond het ik het hoofdstuk ‘Genieten van genade’, waarin hij duidelijk maakt hoe de bijbelse genadeleer kan leiden tot een praktijk van ‘aanvaarden wat er is zonder te oordelen’ - een van de kernnoties van mindfulness. Sprekend vind ik ook zijn voorstel om de term ‘inwezigheid’ te gebruiken als aanduiding van het ‘afstemmen’ op de Gods aanwezigheid in het geschapen leven hier en nu.
Maar een beetje gekunsteld is zijn redeneertrant af en toe wel. Troost maakt graag gebruik van woordspelingen die hem helpen om verbindingen te maken die theologisch-inhoudelijk nogal hachelijk zijn. Maar dat doet niets af van het feit dat Troost een overtuigend pleidooi houdt om de behulpzame kanten van mindulness niet ongebruikt te laten liggen. Voor mijn eigen bezinning op de kerkelijke praktijk in Amsterdam helpt dit in elk geval zeer, want hoe je het ook wendt of keert: mindfulness is voor de kerk van vandaag een groeiende uitdaging.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten