Philip Troost, Mindful met Jezus
Recensie voor Friesch Dagblad, augustus 2014
Mindfulness
is in Nederland met een gestage opmars bezig. Steeds meer mensen zoeken in onze
gestresste tijd hun heil bij deze meditatieve techniek, die zijn oorsprong heeft
in het boeddhisme. Als ik in dit verband de uitdrukking ‘heil zoeken’ gebruik
moet ik wel even nuanceren. Voor veel mensen is mindfulness geen religieuze
heilsweg, maar eerder een oefening in psychisch welbevinden. Dit was ook
precies de bedoeling van de Amerikaanse hoogleraar psychiatrie, dr. Jon
Kabat-Zinn, die het begrip mindfulness als eerste uit de boeddhistische context
haalde, om het op die manier bruikbaar te maken voor de medische praktijk. Inmiddels
hebben zo ook veel christenen die last hebben van piekeren of stress
kennisgemaakt met deze aandachtsoefeningen.
Toch blijft
het een spannende vraag of we deze van oorsprong boeddhistische praktijk als
waardeneutraal kunnen beschouwen. Haalt de kerk daarmee niet een paard van
Troje binnen? Met die vraag begint Philip Troost zijn boekje Mindful met Jezus. Troost werkt in een
praktijk voor transpersoonlijke therapie en pastoraat. Hij houdt zich al zo’n
dertig jaar bezig met vormen van mindfulness. Hij is er van overtuigd dat deze
praktijk heilzame kanten heeft, en hij vindt dat christenen er dankbaar gebruik van mogen
maken. Het is een ‘mogelijkheid’ die God zelf in zijn schepping heeft
gelegd. Met een zekere felheid schrijft
hij in zijn inleiding: ‘Ik voel me echt pijnlijk verontwaardigd over hoeveel
moois van God wij als westerse christenen zijn kwijtgeraakt, en dat ik vaak
niet-christenen nodig heb en oosters georiƫnteerde denkers om hier achter te
komen.’ En even later: ‘In de cultuur
van de oosterse religies heeft men gemakkelijker feeling kunnen houden met
bepaalde levenswetten en wijsheden die God in de schepping heeft gelegd, dan
wij hier in het Westen.’ In deze lijn
ontwerpt hij in zijn boek dan ook geen mindfulnessprogramma met een
christelijk sausje, maar een ‘eigen programma met daarin alle basisingrediĆ«nten
van de “gewone” mindfulnesstraining
verwerkt. We pakken als het ware terug wat we als westerse christenen
kwijtgeraakt waren.’
Ik vind in de
inzet en aanpak van Troost in veel opzichten vruchtbaar en overtuigend. Op
creatieve wijze brengt hij de verschillende basisingrediƫnten van mindfulness
in verbinding met de grote bijbelse en christelijke thema’s. Mooi vond het ik
het hoofdstuk ‘Genieten van genade’, waarin hij duidelijk maakt hoe de bijbelse
genadeleer kan leiden tot een praktijk van ‘aanvaarden wat er is zonder te
oordelen’ - een van de kernnoties van mindfulness. Sprekend vind ik ook zijn
voorstel om de term ‘inwezigheid’ te gebruiken als aanduiding van het ‘afstemmen’
op de Gods aanwezigheid in het geschapen leven hier en nu.
Maar een
beetje gekunsteld is zijn redeneertrant af en toe wel. Troost maakt graag gebruik
van woordspelingen die hem helpen om verbindingen te maken die
theologisch-inhoudelijk nogal hachelijk zijn. Maar dat doet niets af van het
feit dat Troost een overtuigend pleidooi houdt om de behulpzame kanten van
mindulness niet ongebruikt te laten liggen. Voor mijn eigen bezinning op de
kerkelijke praktijk in Amsterdam helpt dit in elk geval zeer, want hoe je het
ook wendt of keert: mindfulness is voor de kerk van vandaag een groeiende
uitdaging.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten