Als kunstenaar ben ik geïnteresseerd in beelden’, zegt
Marlene Dumas ergens in de catalogus van de tentoonstelling The Image as Burden (p. 61). Zo op het
eerste gehoor een weinig verrassende opmerking, maar wie beter kijkt ontdekt
dat dit een van de belangrijkste sleutels tot haar werk is. Alle schilderijen
van Dumas zijn bewerkte beelden. Beelden uit de schilderkunst (Santa Lucia van
Caravaggio), maar vooral ook beelden van onze tijd: foto’s en filmstills. Die
beelden draagt de kunstenaar als een last met zich mee en vervolgens probeert
ze ze zo te bewerken dat je er als kijker op een nieuwe manier in mee gesprek
raakt. De kijker doet dus volop mee in het kunstwerk.
Om de kracht van de haar beelden te ervaren moet je ze
trouwens wel in het echt zien. Levensgroot zijn ze vaak, met de bijzondere
werking van haar kleurgebruik en penseelvoering. Mijn eerste kennismaking wás
met het echte werk, tijdens de overrompelende expositie in het Stedelijk. De
moeizame weg naar de betekenis van haar werk zoals David Goldblatt die
beschrijft (hij leerde eerst afbeeldingen in catalogi kennen, p. 132) is mij
dus bespaard gebleven. Deze eerste kennismaking maakte direct veel indruk op
me, al wist ik niet zo goed waarom. Het lezen van de catalogus (en de prima
teksten aan de muren) hebben me zeker verder geholpen. Ik zal daarom een paar
keer naar deze teksten verwijzen.
Grote indruk maakte om te beginnen een klein doek van de
dode Marilyn Monroe. 40 bij 50 cm meet het en het is gebaseerd op een
autopsiefote van de in 1962 op 36-jarige leeftijd overleden stijlicoon. Zomaar
opeens sta je heel dicht bij haar gezicht en in één klap besef je dat Dumas met
dit portret een illusie ontmaskert. De
illusie van de door Monroe belichaamde schoonheid, die iconisch is geworden. De
glamour van Holywood, maar ook van al die andere iconische beelden van schonen
die ons omringen. ‘Verdwenen is de sprankeling, de aantrekkelijkheid, de
onbezonnen jeugd’, lees ik (p. 141). Dit
dodenmasker – krijtwit, vlekkerig, ijskoud, dood – is een meditatie over
vergankelijkheid. Een indrukwekkend memento mori dus. Maar wel –en dat grijpt
me aan - een memento mori zonder hoop.
Ook de serie Jesus
Serene blijft me bij. 21 portretten van het gelaat van Jezus hangen, 7
horzontaal, 3 verticaal, bij elkaar. Sommige lijken op de klassieke beelden uit
de schilderkunst, andere gezichten zijn veel hedendaagser. Heel verschillend
zijn ze en dus wordt de vraag: Hoe zie ík Jezus? Wie is hij, wie is hij voor
mij? Geen van de beelden geeft mij echter toegang tot zijn aanwezigheid. Er
blijft iets van afstand en dat lijkt ook de bedoeling, getuige dit citaat van
Dumas: ‘De gelaatsuitdrukkingen moesten een fysieke afwezigheid suggereren,
alsof hij door je heen kijkt. Een gevoel van “Raak me niet aan.” En toch moest
je je wel aangetrokken voelen tot deze man, ook al wilde hij je niet als vrouw
of als materieel wezen.’ (p. 86). Dumas dwingt je, als 21e eeuwse
kijker, dus tot een andere blijk maar ook tot een andere houding dan de
schilders van de oude kerkelijke kunst. Die zochten een veel directere verbinding
met Christus en wilden die bewerkstelligen bij de (devote) kijker. Die kans
geeft Dumas haar kijkers niet en dat maakt haar werk zo indringend, maar ook zo
complex.
In dat verband moet ik ook de levensgrote doeken van Jezus
aan het kruis noemen. Dumas legt het moment vast waarop Jezus in de diepste
godverlatenheid verkeert. De doeken tonen Jezus niet als het Lam van God dat de
zonde van de wereld draagt, maar eerder als de bedrogen zoon, verlaten door
zijn vader. In Solo zien we Jezus
hangen tegen een lege, grauwe achtergrond, hoog boven de aarde. En op Gravità zien we allen de torso van
Jezus, met zijn aan het kruis gespijkerde armen. De blik wordt getrokken naar
de inktzwarte driehoek die tussen de armen en het hoofd te zien is. Dit is
godverlatenheid! Fascinerend is, dat de beelden worden verbonden met een beeld
van Phil Spector, die zich in de rechtbank moet verantwoorden voor moord; en
met dat van Amy Winehouse, de zangeres die aan drank ten onder ging. De laatste
twee portretten zijn klein, zeker in relatie tot de levensgrote die zijn
voorbehouden aan Jezus, de Messias. Maar ook hun portretten getuigen van
eenzaamheid, van verlatenheid. Godverlatenheid?
Marlene Dumas leert ons dus kijken naar de wereld zoals die
is. Maar biedt haar werk ook iets overstijgends, biedt het ook hoop?
Transcenderen haar beelden de beelden waarop ze gebaseerd zijn? Mijn eerste neiging is daarop ontkennend te
antwoorden. Dumas laat het leven zien zoals het is, niet zoals het zou kunnen
of moeten zijn. Ze leert je kijken met andere ogen, maar waar je oog voor
krijgt is: het lijden, de illusies, de dood. Zelfs de Jezusbeelden verwijzen niet naar God
(of het goddelijke), maar naar de condition humaine. De diepste troost zit naar mijn idee in het
mededogen waarmee Marlene Dumas zélf kijkt en weergeeft. Ze is geen
meedogenloze, cynische beschouwer, maar een deelnemer die zich laat raken. En
misschien is dat de hoogste troost die postmoderne kunst als deze kan bieden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten