Jezus heeft volgens de stamboom die
Mattheüs ons geeft nogal wat heidens bloed in de aderen. En dat dan vooral via
de vrouwelijke lijn. Vier vrouwen noemt Mattheüs - Tamar, Rachab, Ruth en
Batseba - en die eerste drie hebben een totaal heidense achtergrond.
Alleen dát al maakt de verhalen van die
vier vrouwen zo bijzonder om te lezen. Drie van de vier oermoeders van Jezus
waren in allerlei opzichten outsiders, vrouwen die er eigenlijk niet bijhoorden
als je het bekeek vanuit het standpunt van de identiteit van het volk van
Israël. Ze hoorden er niet bij en toch kómen ze erbij en krijgen ze een
sleutelrol in de geschiedenis. En dan niet zómaar in de geschiedenis, nee, in
de geschiedenis van Gods beloften en verbond.
Vandaag staat de schijnwerper op
Rachab, een prostituee uit Jericho. Je zou toch niet verwachten dat uitgerekend
zij deel uitmaakt van de stamboom van de koningen van Israël en nog minder van
de stamboom van Jezus. Je zou eerder verwachten dat deze dame uit de
geschiedenisboeken zou zijn geschreven, omdat ze een schandvlek op het blazoen
zou zijn. Maar niets is minder waar en juist haar verhaal maakt duidelijk hoe
verrassend God zijn beloften vervult. Dat is de verrassing van Advent, waar we
ons ook op deze zondag over verheugen.
*Waar zitten we ergens, in het grote
verhaal dat de Bijbel vertelt. Wel, we zitten aan de vooravond van de intocht
van het volk Israël in het beloofde land Kanaän. Israël was uit Egypte getrokken,
uit het slavenhuis, had voor straf veertig jaar rondgezworven door de woestijn,
maar nu is het zover. Het land mag worden ingenomen.
Mozes is inmiddels opgevolgd door
Jozua. Híj is geroepen om met het volk het land in te trekken. In het vorige
hoofdstuk is te lezen, dat God hem daartoe aanmoedigt met deze belofte: 'Ga
naar het land dat ik het volk van Israël zal geven. Elk stuk grond dat jullie
zullen betreden geef ik jullie, zoals ik Mozes heb beloofd.' Die belofte wordt
steeds herhaald: Gód zal het land geven. Het zal niet afhangen van de strategie
of de militaire macht van Israël, maar van de belofte en de macht van God. Dat
mag de bron zijn van hun vastberadenheid en standvastigheid.'
En in dat licht moeten we dan ook de
uitzending van de twee spionnen zien. Zij moeten het hele gebied gaan
verkennen, maar vooral Jericho. Maar waarom? Niet om zoveel mogelijk militair
relevante informatie te verzamelen, zodat daarna een doeltreffende strategie
kan worden bedacht. Nee, wat ze moeten gaan doen - en dat zal later heel
duidelijk worden - is informatie verzamelen die het volk zal sterken in het
vertrouwen dat de HEER een strategie heeft en dat hij zal overwinnen. De
boodschap waarmee ze terug zullen komen is dan ook meer een profetische dan een
militaire boodschap.
Het zou interessant zijn om een
vergelijking te maken met de hele commotie rond de NSA-praktijken met telefonie
en internet. Wat zit daar precies achter? Maar goed, dat laat ik nu maar even.
*De spionnen komen blijkbaar vrij
gemakkelijk de stad Jericho binnen. Dat is opmerkelijk, want Jericho was een
zwaar versterkte stad op een strategische ligging. Maar goed, eenmaal binnen vinden
ze onderdag bij Rachab. Ze is, zo lezen we, een hoer, die haar diensten
verleent vanuit een huis op of in de stadsmuur. Al gauw komt de koning erachter
dat er spionnen zijn gesignaleerd en dan besluit Rachab om de mannen te verbergen.
Waarom doet ze dat? Ik denk om twee redenen.
De eerste is, dat zij beseft dat de
stad zal gaan vallen. In haar huis, dat zeer waarschijnijk ook een herberg was,
waren steeds meer geruchten doorgedrongen over de bijzondere daden die het volk
van Israël had verricht in de kracht van haar God. Zo was bekend geworden dat het
volk op wonderbaarlijke wijze door de Rietzee was getrokken en dat twee
koningen van de Amorieten, Sihon en Og, vernietigend waren verslagen. Door die
berichten was de moed de inwoners van de stad in schoenen gezonken. Ze vreesden
het allerergste. En dat allerergste was de vernietiging van de stad mét haar
inwoners. In vers 10 wordt voor dat woord vernietiging een woord gebruikt dat
ook wel met ban vertaald is. Dat is
een belangrijk woord, want is een term uit de zogenaamde heilige oorlog. Nu is
die term 'heilige oorlog' in onze tijd nogal beladen, vanwege het gebruik ervan
in de Islam. Maar in Israël was de heilige oorlog in elk geval bedoeld om
geweld te kanaliseren en onder het gezag van God te brengen. De regels van een
heilige oorlog schreven voor, dat alles in de stad vernietigd moest worden en
dat dus niets buitgemaakt mocht worden. De hele stad werd daarmee als het ware
aan God geofferd, als erkenning dat híj de overwinning had behaald en niet het
leger. Rachab gebruikt dat woord en weet dus wat er gaat gebeuren. Daar gaat ze
op anticiperen.
Een meer positieve reden is, dat ze tot
de erkenning is gekomen dat de God van Israël macht heeft over de hemel en de
aarde. De goden die zij kende werd altijd maar een beperkt machtsgebied toegeschreven:
of de hemel, of de aarde. Maar deze God regeert over alles en Rachab heeft een
pril geloof in de HEER ontwikkeld. Dat blijkt uit haar woorden, maar ook uit
haar daden. Ze verbergt de twee spionnen.
*Om de twee redenen die ik net noemde komt
Rachab in actie. Ze gaat haar leven en dat van haar familie proberen te redden.
En de manier waarop ze dat doet is heel krachtig. Ze is echt een powerhouse. Ze
weet wat ze wil.
Maar als we goed lezen ontdekken we dat
hier meer aan de hand is dan een onderhandeling op leven en dood. Helaas heeft
de NBV het beetje wegvertaald, maar in vers 12 en vers 14 wordt een woord gebruikt
dat eigenlijk het geheim van deze hele geschiedenis vormt. Het gaat om het
Hebreeuwse woord chèsèd, dat zoiets
betekent als verbondstrouw of genade. Het is een woord dat bij voorkeur voor
God gebruikt wordt, om aan te duiden hoe trouw en genadig híj is.
Maar hier wordt het gebruikt door
Rachab, in vers 12 en 13. Letterlijk zegt ze daar: Zweer toch bij de HEER,
jullie God, dat ik jullie genade, verbondstrouw heb bewezen. Zweer het me en
bewijs dan ook verbondstrouw, genade, aan het huis van mijn vader.
Wat Rachab hier dus eigenlijk vraagt
is, dat zij, met haar hele familie zal worden opgenomen in het verbond dat de
HEER met Israël gesloten heeft. Ze speelt daarbij hoog spel, want het verbond
met Israël was echt een verbond van genade dat de HEER zonder voorwaarden
vooraf met Israël sloot. Hij deed dat niet omdat Israël dat verbond verdiend
had, maar eigenlijk zegt Rachab dat hier wel. Omdat ik verbondstrouw heb
getoond geloof ik dat ik ook bij het verbond mag horen.
Maar hoog spel of niet, ze krijgt wat
ze vraagt! De spionnen zweren op hun eigen leven dat ze gespaard zal worden,
als ze zich tenminste aan de door hen gestelde voorwaarden houdt.
*Rachab sluit dus op het scherp van de
snede een verbond met het volk Israël. Wat zijn daar de gevolgen van? Om dat te
ontdekken moeten we verder kijken dan dit hoofdstuk, naar zowel het Oude als
het Nieuwe Testament.
Eerst is er natuurlijk de vraag hoe het
afloopt met haar en haar familie als de stad Jericho wordt ingenomen. Voor het
antwoord moeten we naar hoofdstuk zes en daar horen we, in vers 15-27, het hele
relaas van hun redding. Jozua onderstreept daar nog een keer dat de hele stad
onder de ban moet vallen, maar dat alleen de hoer Rachab met haar hele familie
in leven moet blijven. De twee verspieders worden er opuit gestuurd om de
familie te gaan halen en ze een verblijf te geven in het kamp van Israël.
Maar dan staat er iets moois in 6:25.
Dit is wat we daar lezen: 'Maar de hoer Rachab werd door Jozua gespaard, samen
met iedereen die tot haar familie behoorde. Hun nakomelingen wonen tot op de
dag van vandaag onder de Israëlieten.' Kijk, daar hebben we het: de hele
familie van Rachab is opgenomen in het verbondsvolk en eeuwen later wordt hun
naam nog met ere vermeld. Het verbond tussen Rachab en Israël is een blijvend
verbond.
Maar het wordt nog bijzonderder, want
ook in het Nieuwe Testament wordt Rachab genoemd. Drie keer maar liefst.
Allereerst in de stamboom van Jezus zoals Mattheüs die heeft beschreven, maar
daarna ook nog een keer in de brief aan de Hebreeën en de brief van Jacobus.
Rachab blijkt uiteindelijk één van de voorlopers te zijn geweest van Jezus en
alles wat door hem in beweging is gezet. En langs die lijn kunnen we dan ook
een paar mooie verbindingen maken met ons eigen leven.
*De eerste verbinding loopt via
Mattheüs 1:5, waar we Rachab tegenkomen in de stamboom van Jezus. We lezen
daar: 'Salmon verwekte Boaz bij Rachab, Boaz verwekte Obed bij Ruth (over haar
gaat het volgende week), Obed verwekte Isaï, Isaï verwekte David.' Volgens
Mattheüs werd Rachab dus de betovergrootmoeder van David. Ik laat alle
discussies over de vraag of dit historisch bezien wel juist is nu even liggen
en richt me op wat hier door Matteüs verkóndigd wordt. En dat is niet minder
dan dit, dat Jezus is voortgekomen uit een mengelingen van echte Israëlieten en
vreemdelingen zoals Rachab. En haar geval ook nog eens een vreemdeling met een
discutabel beroep. En wat Mattheüs, die schreef voor Joodse lezers, daarmee wil
zeggen is: Jezus is gekomen voor Joden én heidenen. Zijn leven was vanaf de
geboorte met hen allen verbonden. En dat geldt tot de dag van vandaag. Voor ons
is dát dan ook het goede nieuws van dit Adventsverhaal over Rachab: het gaat
ook over ons. Ook wíj mogen deel uitmaken van dat verbond, waar Rachab
onderdeel van werd. Jezus is gekomen om - en zo eindigt het Mattheüsevangelie -
alle volken tot zijn leerlingen te maken. Hij is de belichaming van de
verbondstrouw en de genade die bedoeld is voor alle volken en dus ook voor ons.
De tweede verbinding loopt via de brief
aan de Hebreeën, hoofdstuk 11, vers 31. Daar lezen we: 'Door haar geloof
ontving de hoer Rachab de verkenners gastvrij in haar huis en is ze niet met de
ongehoorzame bewoners van haar stad omgekomen.' Rachab wordt hier dus een
gelovige genoemd. Het opnemen van die spionnen werd ingegeven door haar geloof
en zo werd ze gered. En daar is ze dus een voorbeeld in voor ons, van een vrouw
die geloofde in haar redding. En dat is ook voor ons van levensbelang, dat we
gelóven in de redding die we vinden bij God door Jezus Christus. Geloven in
christelijke zin is veel meer dan troost of inspiratie, het is en geloof dat
redt van de dood en het oordeel. Geloven in Christus is geloven op het scherp
van de snede, geloven op leven en dood. Natuurlijk, zo ervaren we dat niet elk
moment of elke dag, maar het wel wat er volgens het Evangelie achter en onder
zit. Het is dan ook goed om een voorbeeld te nemen aan Rachab, die niet opgaf
voor ze zeker wist dat zij en haar hele familie gered was. Is dat ook een
beschrijving van ons geloof, of zijn we als het er op aankomt veel
gemakzuchtiger en onverschilliger?
De derde verbinding loopt via Jacobus
2:22-26. In dat hele hoofdstuk gaat het erom dat geloof nooit zonder daden kan.
Geloof zonder gehoorzame daden is dood, zegt Jacobus keer op keer. En wat hem
betreft is Rachab een voorbeeld van hoe daadwerkelijk geloof eruit ziet. Hij
zegt in vers 25: 'Werd niet ook Rachab, de hoer, rechtvaardig verklaard om wat
ze deed, toen ze de verkenners ontving en langs een andere weg liet
vertrekken?' Met andere woorden: ze gelóófde niet alleen dat de God van Israël
de God van hemel en aarde was, maar ze handelde er ook naar. Als ze die mannen
niet gered had, was ook zij niet gered geweest. En Jacobus zegt: laat Rachab
-en hij zet haar nota bene op één lijn met Abraham! - voor ons een aanmoediging
zijn om een levend en daadwerkelijk geloof te hebben. Laat geloof en handelen
hand in hand gaan, zegt hij ook, en laat het geloof vervolmaakt worden door
daden. Ook dit is weer een oproep om niet vrijblijvend te geloven, maar de daad
bij het woord te voegen.
*Rachab is zo de tweede vrouw in de
stamboom van Jezus over wie we juist in de Adventstijd mogen nadenken. Door
Rachab begrijpen we hoe God zijn beloften over de komst van de messias
waarmaakt. Door Rachab leren we daadwerkelijk geloven in de God die ook ons
redt. Rachab helpt ons Advent te vieren.