maandag 27 juni 2011

Mattheus 10:34-39 Niets of niemand boven Jezus

Verkondiging op zondag 26 juni 2011 in de Jeruzalemkerk te Amsterdam,

Orde van dienst
Welkom en mededelingen

Voorbereiding
Intochtslied: Psalm 89: 1 (OB)
Stil gebed
Bemoediging en groet

Lofprijzing en aanbidding
- Psalm 89: 7 en 8 (OB)
- PvNu 118 (band, solo en samenzang)


Nadering tot God
-Lezing Avondmaalsonderwijzing
-Gebed om vergeving en vernieuwing
-Zingen: Opwekking 354
-(Kinderen nevendienst)

Voorbeden
-Toelichting
-Voorbeden

Het Woord van God
-Lied: Psalm 73: 10 en 11 (NB) (orgel)
-Bijbellezing: -Jeremia 29: 1, 4-14
                -Mattheüs 10: 34-42 

-Tekst voor de verkondiging: Mattheüs 10:34-39
-Verkondiging, met als thema: Niets of niemand boven Jezus

Ons antwoord
Zingen: Gezang 428: 1 en 2 (orgel)

Viering avondmaal
-Gebed en nodiging
-Viering
-Tijdens rondgaan brood Ave Verum Corpus
-Bijbellezing:
-Zingen: Gezang 428: 3 en 4

Dankgebed

Moment met de kinderen KND

Inzameling van de gaven
Zingen: Gezang 442 (orgel)

Zegen


Gemeente, gasten in ons midden,

Geloven kan heel veel troost en vrede geven, maar ook heel veel strijd en conflict. Dat zien we in de wereld van vandaag, waar over geloof en religie weer heel veel te doen is. Het levert diepe meningsverschillen op over zaken als ritueel slachten, zondagsrust en de vraag of gelovigen de rest van de maatschappij hun wil mogen opleggen. Dat is allemaal al heftig genoeg (zeker als je er door collega's of medestudenten op aangesproken wordt), maar nog heftiger wordt het als de discussies of zelfs de breuken je familie, je gezin binnenkomen. Op dat moment kom je binnen de kortste keren in een loyaliteitsconflict tussen God en je geliefden, tussen jouw diepste overtuigingen en die van degenen die je anderszins zo na staan. Niets is zo pijnlijk als verwijdering als gevolg van verschil van mening over het geloof.

Deze verschillen kunnen bijvoorbeeld ontstaan als jij als één van de weinigen of als enige tot geloof komt en Jezus gaat volgen. Dat levert veel onbegrip en spanning op en soms diepe vervreemding. Maar die verschillen ontstaan ook als één van de leden van het gezin het geloof vaarwel zegt of andere wegen gaat. Ook dat geeft vervreemding, maar dan de andere kant op. Maar hoe dan ook: geloofsconflicten met familieleden of gezinsleden raken ontzettend diep en geven enorm veel strijd en aanvechting. Twijfel ook. Want ergens heeft het iets onverenigbaars: de vele beloften van vrede en zegen die in de Bijbel aan gelovigen worden gegeven en dan die werkelijkheid van strijd en onbegrip en soms zelfs vervloeking door naaste verwanten. Dat kan soms zo diep gaan dat je denkt: is het dit allemaal wel waard? Moet ik echt zoveel op het spel zetten om te blijven geloven, of moet ik het maar opgeven?

Welnu, over die strijd spreekt Jezus in Matteüs 10, in het gedeelte dat we een kernachtig handboek voor discipelschap zouden kunnen noemen. Hij bereidt ons er op voor, maar wijst ons ook de weg. Laten we eens kijken wat Jezus zegt.

*Mattheüs 10 is een lang hoofdstuk met instructies voor de discipelen die als apostelen de wereld ingezonden worden. Het is een stuk vol beloften en aanwijzingen, maar ook met een aantal waarschuwingen voor tegenstand die ze zullen ondervinden. En een deel van die tegenstand zal zich voordoen in de binnenste kring, van huwelijken en gezinnen. Het eerste wat Jezus daarover zegt staat in het gedeelte vóór onze lezing, in vers 21 en 22. Daar zegt Jezus: 21  De ene broer zal de andere uitleveren om hem te laten doden, en vaders zullen hetzelfde doen met hun kinderen, en kinderen zullen zich tegen hun ouders keren en hen laten terechtstellen. Jullie zullen door iedereen worden gehaat omwille van mijn naam; maar wie standhoudt tot het einde zal worden gered. In deze woorden wekt Jezus de indruk dat het geloof en de missie van de leerlingen een onbedoeld effect van tegenstand zal hebben, maar dat ze er doorheen geholpen zullen worden.

In de verzen die wij hebben gelezen vanmorgen lijkt dat effect echter veel mínder onbedoeld te zijn. Kijk maar wat Jezus zegt in vers 34-36: Denk niet dat ik gekomen ben om op aarde vrede te brengen. Ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het zwaard. Want ik kom een wig drijven tussen een man en zijn vader, tussen een dochter en haar moeder en tussen een schoondochter en haar schoonmoeder; de vijanden van de mensen zijn hun eigen huisgenoten! Uit deze woorden wordt duidelijk dat Jezus zélf de verhoudingen op scherp zet, dat hij zelf een wig drijft tussen gezins-en familieleden. Hoe kan dat?

Dat kan maar met één ding te maken hebben, namelijk dat met de komst van Jezus in deze wereld de dingen inderdaad op scherp zijn komen te staan. Zoals Jezus zelf zegt in het evangelie van Johannes: Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Dat betekent niet dat er dus automatisch ruzie moet komen in families waar Jezus in het midden komt te staan, maar het betekent wel dat zo'n familie vroeg of laat onontkoombaar voor de waarheidsvraag komt te staan. Een waarheidsvraag die ook altijd een geloofsvraag is en keuzes vraagt. Met Jezus zijn we de vrijblijvendheid voorbij.

*Laat ik daar een korte praktische opmerking over maken, want het luistert hier wel nauw. Betekent dit bijvoorbeeld dat als iemand als enige van het gezin tot geloof hij komt hij ook met dat gezin moet breken? Of betekent het dat een gezinslid dat het geloof loslaat verstoten moeten worden? Voor veel moslims is dat -zo weten we- de onvermijdelijke conclusie, tot de doodstraf aan toe. Voor sommige christenen (weliswaar niet tot de dood aan toe) ook. In elk geval kunnen we deze woorden van Jezus niet zomaar achteloos terzijde schuiven, zoals hierna wel zal blijken. Ik heb de jaren door om allerlei redenen met deze woorden geworsteld, laat ze ook staan, maar ben wel tot de conclusie gekomen dat dit geen oproep is om per definitie met niet gelovende geliefden te breken. Daarvoor staan er in het NT teveel andere woorden van Jezus, bijvoorbeeld in de gelijkenis van de verloren zoon, waar de vader op de uitkijk blijft staan tot zijn verloren zoon weer terugkomt. Niet per definitie breken, zeker niet, maar wel heel diep beseffen dat er op het diepste niveau van je leven een kloof zit die tot een loyaliteitsconflict kán leiden. En dat je, als dat gebeurt, moet kiezen voor Jezus en niet voor die ander die je zo lief is. Het is eerst en vooral leven met een barst in je eigen hart en een scheur in je eigen ziel en het daar in uithouden.

*Als het er op aankomt - en dat komt het gelukkig niet altijd- moet je kiezen. Dat is wat Jezus vooral bedoelt en wat hij ook onder woorden brengt in vers 37: Wie meer van zijn vader of moeder houdt dan van mij, is mij niet waard, en wie meer houdt van zijn zoon of dochter dan van mij, is mij niet waard.

Het hier dus niet om of-of, maar om prioriteiten. Van wie houd je, als het er op aankomt, het meest? Wie staat, als het er op aankomt, op de eerste plaats? In de Vroege Kerk, in de tijd van Augustinus in de 4e eeuw kwám het er nogal eens op aan. Het is dan ook opvallend dat Augustinus in zijn preek over dit gedeelte heel nadrukkelijk over martelaarschap spreekt. Ik lees een stukje voor: 'Stel, u hebt een vrouw en kinderen die roepen: 'Bemin ons.'. Dan antwoordt u: Dat doe ik toch. En u zegt tegen uw vrouw: Als ik niet van je hield, was ik niet met je getrouwd. Wat wil je nu eigenlijk? Wil je me, nu ik als een martelaar op weg ben naar Christus, tegenhouden, zodat ik jullie niet kan verlaten? Misgunnen jullie de man die jullie liefhebben, zijn krans? Geef me terug wat jullie me verschuldigd zijn. Ik houd van jullie, houd dan ook van mij.' En iets verder: 'Nee, als je mij van mijn martelaarschap af wilt houden, dan geloof je niet. Als je wel geloofde, zou je samen met mij voor Christus willen lijden en mij niet van mijn martelaarschap afhouden.'

Zo scherp ligt het voor ons vaak niet, gelukkig. Voor heel veel christenen in andere delen van de wereld overigens wel, laten we dat niet vergeten! Maar ook wij komen toch steeds voor de vraag te staan: wie is de eerste, de hoogste in ons leven? Waar bouwen we onze identiteit op? En Tim Keller zegt dan vaak: pas op dat je je vrouw, je kinderen niet zó verafgoodt dat ze in feite boven God komen te staan, dat je je identiteit er aan ophangt, dat je hele wereld instort als er iets met hen gebeurt. Dat is ónze valkuil, minstens zo spannend als die rond het dreigende martelaarschap. Het is de rode draad door de Bijbel en het Evangelie: Wie staat er op één in je leven?

*Begrijpen we wat Jezus ons hier wil duidelijk maken, wat er op het spel staat? Hij begint met een paar heel concrete dingen, maar uiteindelijk komt hij uit bij wat niet minder dan de kern van discipelschap is. En die kern verwoordt hij in de verzen 38 en 39. Daar zegt Jezus:  Wie niet zijn kruis op zich neemt en mij volgt, is mij niet waard. Wie zijn leven probeert te behouden zal het verliezen, maar wie zijn leven verliest omwille van mij, die zal het behouden.

Dat is de kern van wat discipelschap is. Je kruis opnemen, Jezus volgen en je leven behouden door het los te laten. Je kruis opnemen. Wat is dat? Bonhoeffer beschrijft het zo: 'Kruis betekent niet ongerief en een zwaar lot, maar het is het lijden, dat voor ons uitspruit uit de gebondenheid aan Christus alleen. Kruis is geen toevallig, maar noodzakelijk lijden. Kruis is geen lijden, gebonden aan het natuurlijk bestaan, maar lijden gebonden aan het christen-zijn. Kruis is meelijden met Christus, Christus-lijden. Het ligt al klaar, van meet af aan, men hoeft het slechts op te nemen. Voor ieder ligt zijn kruis reeds klaar, hem door God beschikt en toegemeten.'

Houden we daar rekening mee, dat er een kruis voor ons klaarligt? Of hopen we alleen gelukkig te worden met Jezus? Afgelopen dinsdag was dat een vraag tijdens de Nacht van de Theologie: Maakt geloven gelukkig? En Elsbeth Gruteke (presentatrice Dit Is De Dag van de EO) zei: daar gaat het toch helemaal niet om? Het gaat om leven naar Gods bedoeling. Daar kunnen momenten van geluk inzitten, maar daar drááit het niet om.

Kijk er dus niet raar van op, als je een kruis moet dragen in je leven. Vaak een kruis dat verbonden is met mensen die je heel na staan. Wordt er niet verbitterd over, maar vertrouw er op dat het je, zoals Bonhoeffer zegt, 'door God is beschikt en toegemeten'. Dat zijn grote woorden, ik weet het, maar als het er op aankomt kunnen we met kleinere woorden niet toe. Kruisdragen, Jezus volgen, je leven behouden om het los te laten. Daar ligt het geheim van discipelschap, van leerling-zijn van Jezus, van christenzijn.

*Maar waar vinden we de kracht en de motivatie om dit ook daadwerkelijk te doen en vol te houden? Is dit geen onmenselijk grote opdracht, waar we gewoon nooit aan kunnen voldoen?

Nou, dat laatste is een feit: we kunnen er nooit aan voldoen! En vanuit onszelf wíllen we het ook niet. Wie wil nou een kruisdragen, wie wil nou volgen, wie wil zijn leven loslaten? Dat is nou precies ons probleem vanwege de zonde die ons leven in de greep heeft. Want zonde is niet dat je verkeerde dingen doet, nee zonde is dat je God de eerste plaats in je leven niet gunt. En er is maar één manier om toch weer zover te komen en dat is door te ontdekken hoe Jezus zelf zich heeft weggecijferd om jou te redden. Augustinus zegt daar heel ontroerende dingen over in zijn preek en ik laat hem nog maar even aan het woord. Hij zegt: 'Voordat u bestond, hield Christus al van u. Hij heeft u geschapen. Vóór de schepping van de wereld heef Hij u voorbestemd. En vanaf het moment dat uw was geschapen, heeft Hij u door uw vader en moeder laten voeden. Want uw ouders hebben u niet zelf gemaakt, ook al krijgt u iets van hen mee. Christus hield van u, schiep u, voedde u, heeft zichzelf overgeleverd voor u, kreeg allerlei beledigingen te verduren voor u, werd verwond voor u en kocht u vrij met zijn bloed. Bent u daar niet van onder de indruk? Zegt u niet: 'Wat zal ik op mijn beurt aan de Heer geven voor alles wat Hij aan mij heeft besteed?'  Wat zult u op uw beurt aan de Heer geven voor alles wat Hij aan u heeft besteed? Luister, de Heer zegt: "Wie zijn vader of moeder meer liefheeft dan Mij, is Mij niet waard." Luister naar wat Hij zegt, vrees zijn dreigende woorden, bemin Hem om wat Hij belooft.'

*Ja, zijn we daar niet van onder de indruk? Ik hoop het van harte. En als u nu wilt weten waarom we zo het avondmaal vieren, dan is het antwoord eenvoudig dit: Om te gedenken hoe Jezus voor ons zijn kruis opnam, de wil van zijn Vader volgde tot het einde en zijn leven losliet om ons te behouden! Dat is wat we zien in dat brekende brood en die vloeiende wijn. De opofferende liefde van Christus. Die liefde geeft ons de kracht ook ons kruis op te nemen, hem te volgen en ons leven los te laten om het te behouden. Laten we zo het avondmaal vieren, als discipelen van Jezus. Laten we onder de indruk komen van zijn onuitsprekelijke liefde voor ons.

Amen

vrijdag 24 juni 2011

Tim Keller - Ruim baan voor gerechtigheid. Rechtvaardig worden door Gods genade.

Uitgeverij Van Wijnen, Franeker 2011 - 19,95 euro.




Tim Keller, voorganger van Redeemer Presbyterian Church, is hard bezig de steeds in zijn preken terugkerende thema's in boeken neer te leggen. In het Nederlands verschenen eerder In alle redelijkheid (2008, 8 drukken), De vrijgevige God (2009, 5 drukken) en Namaakgoden (2010, 2 drukken).  Het eerste is een apologetisch boek in de stijl van Lewis, het tweede een verhandeling over genade aan de hand van de gelijkenis van de verloren zoon, het derde een boek over de vraag bij wie we onze identiteit zoeken en vinden. En nu dus een boek over gerechtigheid en dus ook een boek over diaconaat.

Inhoud
Schrijven over gerechtigheid blijkt voor Keller een spannende aangelegenheid, vooral vanwege de vaak verlammende discussies tussen links en rechts, conservatief en vrijzinnig. Keller bepaalt dan ook van meet af aan zijn positie in dit krachtenveld en maakt duidelijk dat hij de gulden middenweg wil bewandelen. Hij laat zich niet verleiden om partij te kiezen voor een verticale of een horizontale benadering van de gerechtigheid en dat niet om (kerk)politieke redenen, maar omdat hij ervan overtuigd is dat de Bijbel hem op dit spoor zet en houdt.
In de eerste vier hoofdstukken geeft hij dan ook een helder overzicht van het Bijbelse spreken over gerechtigheid. In hoofdstuk 1 vraagt hij zich af 'Wat is dat: rechtdoen?', in hoofdstuk 2 laat hij het Oude Testament spreken en in hoofdstuk 3 en 4 komt Jezus aan het woord. Binnen het bestek van 80 pagina's schept hij een helder Bijbels beeld en overtuigt hij zijn lezers dat het doen van gerechtigheid geen optie is, maar behoort tot het hart van Gods handelen met Israël en de gemeente en dus een roeping is voor ieder die gelooft. Al gaande de weg bespreekt hij ook de verhouding tussen het Oude en Nieuwe Testament en de vraag of we wetten voor het theocratische Israël zomaar kunnen toepassen op de gemeente en vooral op de huidige seculiere maatschappij. En telkens komt hij tot een evenwichtige conclusie.
In het tweede deel van het boek gaat Keller op zoek naar een antwoord op de vragen 'Waarom moeten wij recht doen' en 'Hoe moeten wij recht doen'. De eerste vraag draait om onze motieven. Een belangrijk motief blijkt te zijn, dat mensen zijn geschapen naar het beeld van God. Wie dat eenmaal gelooft kan zijn medemens moeilijk negeren of minachten. De vraag naar het 'hoe' beantwoordt Keller door te onderscheiden in drie hulpniveaus: steun, ontwikkeling en maatschappijhervorming. Ik was vooral benieuwd wat hij over dat laatste hulpniveau zou schrijven, want ik vond Keller altijd nogal optimistisch als hij sprak over de transformatie van steden door het Evangelie. Kennelijk heeft hij zich de kritiek aangetrokken, want visie is ook hier evenwichtiger geworden. Hoopvol en nuchter.

Een inspirerend boek
Tim Keller heeft met Ruim baan voor gerechtigheid een helder en inspirerend boek geschreven. Enigszins lastig is, dat op allerlei momenten de Amerikaanse context nogal prominent aanwezig is en je het gevoel krijgt dat deze flink anders is dan de Nederlandse. Anderzijds is het mooi om te zien hoe Keller op Bijbelse gronden in staat blijkt de context en vooral de tegenstellingen tussen links en rechts te overstijgen. Gerechtigheid doen is een door en door Bijbelse opdracht en mag dus niet sneuvelen op allerlei ideologische of theologische tegenstellingen. Mooi vind ik ook hoe Keller op de hem bekende wijze weet te voorkomen dat het doen van gerechtigheid in moralistisch vaarwater terecht komt. Hij doet dat door de opdracht om gerechtigheid te doen steeds weer te verankeren in de boodschap van Gods genadige gerechtigheid die hij ons in Jezus bewezen heeft. Het diepste motief om gerechtigheid te doen is, dat Godzelf ons daarin voorgaat.
Ik geloof dat dit boek een gemeente als de onze kan helpen in de bezinning op de vraag hoe we diaconaal present kunnen zijn in de stad. Keller schreef zijn boek eerst en vooral voor de jonge mensen die deel uitmaken van zijn eigen gemeente. Hij constateert dat zij, net als velen van hun generatie, voorop lopen in hun verlangen naar vrijwilligerswerk.  Meer dan andere generaties interesseren ze zich voor dienstbaarheid. Er is echter een 'maar'. Dat verwoordt hij zo: 'Als predikant van een kerk met veel jongvolwassenen heb ik deze hang naar sociale gerechtigheid waargenomen. Maar ik zie ook dat de maatschappelijke betrokkenheid vaak niet hun persoonlijke leven raakt. De betrokkenheid heeft vaak geen invloed op hun bestedingspatroon, op hun carrière, op de keuze voor een woonomgeving en hoe ze daar leven, op wat voor vrienden ze zoeken. Ook zie je hun enthousiasme voor vrijwilligerswerk op den duur verdwijnen. Aan hun jeugdcultuur  hebben ze niet alleen een emotionele betrokkenheid bij sociaal onrecht overgehouden, maar ook een consumentisme dat funest is voor zelfverloochening en voor uitstel van genoegens. De gangbare jeugdcultuur in westerse landen kan niet de verandering brengen die nodig is als we werkelijk iets willen betekenen voor minvermogenden en randfiguren. Bij veel jongvolwassenen met een christelijk geloof en daarbij een verlangen om mensen in nood te helpen, zijn deze twee dingen in hun leven eigenlijk niet met elkaar verbonden. Ze hebben er weinig over nagedacht wat het evangelie van Jezus impliceert voor wie recht wil doen op alle terreinen van het leven. Dat verband wil ik in dit boek proberen te leggen.'

Ik hoop van harte dat velen in de kerk en onze gemeente zich door dit pleidooi van Keller willen laten uitdagen, om zo werkelijk iets te kunnen betekenen in hun omgeving.

dinsdag 21 juni 2011

Johannes 14:26 De Heilige Geest als innerlijke leermeester

Verkondiging op Pinksterzondag 2011 in de Jeruzalemkerk te Amsterdam,
door ds. Bas van der Graaf

Orde van dienst
Welkom en mededelingen

Voorbereiding
Intochtslied: Gezang 242: 1 en 2 (orgel)
Stil gebed
Bemoediging en groet

Lofprijzing en aanbidding
- Gezang 242: 3 en 7(orgel)
- Opwekking 553 (band)
- Opwekking 281 Als een hert (band)

Twee getuigenissen: Janneke en Rianne

Nadering tot God
-Gebod of belofte van God: Ezechiël 11: 17-20
-Gebed om de Heilige Geest
-Paar woorden voor de kinderen
-Zingen (band): Discipellied
-(Kinderen nevendienst)


Twee getuigenissen: Talitha en Walter

Het Woord van God
-Lied: Psalm 86: 4 en 5 (orgel)
-Bijbellezing:  -Handelingen 2: 1-13
                -Johannes 14: 22-29
    
-Tekst voor de verkondiging: Johannes 14:26
-Verkondiging, met als thema: De Heilige Geest als innerlijke leermeester

Ons antwoord
Zingen: Gezang 249 Wij leven van de wind (orgel)

Belijdenis van het geloof
-Twee getuigenissen: Henrike en Tirza
-Onderwijzing
-Vragen
-Belijdenis
-Vraag aan de gemeente
-Zingen: Op Toonhoogte 160 (staande)

Dankgebed en voorbeden
Inzameling van de gaven
Zingen: Gezang 477 (orgel)

Zegen


Gemeente, gasten in ons midden, nieuwe leden,

Als je Handelingen 2 op je in laat werken krijg je de indruk dat het Pinksterfeest het feest is van de bijzondere ervaringen. Er gebeurt immers nogal wat met die leerlingen van Jezus in Jeruzalem. Het hele huis wordt vervuld door het geluid van een enorme windvlaag (moet je je voorstellen dat dit vanmorgen zou gebeuren), ze kregen een soort vlammen op hun hoofd die zich als vuurtongen verspreidden, ze werden allemaal vervuld van de Heilige Geest en begonnen prompt in vreemde talen te spreken, zoals de Geest het hun ingaf. Bij elkaar opgeteld een hele belevenis, die de mensen een ongelooflijke ervaring van Gods aanwezigheid moet hebben gegeven.

Nu hebben wij het op de belijdeniscatechese ook regelmatig over de ervaring van God gehad. En dan vroeg ik het ook aan jullie, wat jullie zoal van God, van Jezus hebben ervaren tot nu toe. En wat me opviel in jullie antwoorden was de terughoudendheid, de voorzichtigheid. Jullie hadden het niet over grote en diepe ervaringen, maar eerder over momenten dat je je geholpen wist of rust kreeg. Ik had de indruk dat jullie er meer vragen over hadden dan antwoorden. En bij de voorbereiding dacht ik: het is maar goed dat de ervaringen uit Handelingen 2 geen voorwaarden zijn om belijdenis te kunnen doen, want dan hadden júllie hier vanmorgen niet gestaan en heel veel anderen die jullie voorgingen ook niet.

Nee, als het er op aankomt spreekt het niet vanzelf dat we alles wat we wéten over God ook in ons hart erváren. Geloofskennis is niet zomaar geloofservaring. Wat in ons hoofd zit kom niet zomaar vanzelf in ons hart. Maar de vraag is natuurlijk: hoe belangrijk is de ervaring van het geloof? Is die ervaring de basis van het geloof en wil de Geest ons vooral allemaal ervaringen geven? Of zit het toch anders? Ik denk dat de tekst van vanmorgen -vers 26- ons daar het nodige over duidelijk maakt. Jezus vertelt daar over de Geest als innerlijke leermeester.
*Laten we eerst even kijken hoe Jezus de Geest hier noemt. In de vertaling de we lazen vanmorgen staat: de pleitbezorger. Dat is een mogelijke vertaling van het Griekse woord 'parakletos' dat hier gebruikt wordt. Maar in de Naardense Bijbel vinden we een andere vertaling, die ik mooier en passender vindt. Daar staat namelijk: gids-en-helper en die drie woorden zijn door streepjes verbonden, zodat ze nauw met elkaar verbonden zijn.

Gids-en-helper. De Heilige Geest is dus allereerst een gids. Iemand die de weg wijst en de weg kent. Die je door vreemd gebied leidt waar je de weg niet kent, maar die je ook dingen aanwijst die je anders over het hoofd zou zien en je er uitleg over geeft. In allerlei omstandigheden van het leven kunnen we niet gewoon niet zonder gids om de weg te vinden. En zo is het dus ook in geestelijke dingen, in het gebied van de geest, van spiritualiteit. Het is niet zo vreemd dat heel veel mensen vandaag op zoek zijn  naar gidsen die hen de weg kunnen wijzen in het leven. Ik zou zelfs zeggen: zelfs degenen die er níet naar op zoek zijn houden zichzelf voor de gek, want niemand kan op eigen kracht de weg vinden. Nu, volgens Jezus is de Geest van God een buitengewoon goede, betrouwbare gids. Hij is immers de Heilige Geest. En Heilig betekent: buitengewoon, door God voor zijn bedoelingen apart gezet. Wie zich door die Geest laat leiden zal niet verdwalen.

En bovendien is de Heilige Geest een helper. Iemand die te hulp schiet als wij het niet redden, in allerlei opzichten. Een helper op de levensweg, een helper in nood.

Dat is dus de Geest van Pinksteren die Jezus aan zijn leerlingen en aan de wereld belooft. Dat belooft wat, denk ik dan. Voor jullie die vandaag belijdenis van het geloof afleggen. Voor zoekende mensen, misschien ook hier vandaag. Voor mensen soms zonder dat ze het weten verdwaald zijn. Voor mensen die al jaren in de kerk zitten. Toch?

*De Heilige Geest als gids-en-helper. Dat klink heel beloftevol, maar ook nog een beetje vaag. Want hoe werkt de Geest dan? Puur op ons gevoel? Op onze intuïtie? Nou, volgens Jezus is het concreter, aanwijsbaarder.

Want om te beginnen zeg Jezus: de gids-en-helper 'zal jullie alles leren'. De gids-en-helper is dus eerst en vooral een leraar. Een innerlijke leraar. Maar wat leert hij ons? Alles, zegt Jezus. Alles? Ja, alles wat nodig is in het leven met God en om in het leven niet te verdwalen.

Betekent dat de Geest ons dus allemaal geheime kennis toevertrouwt uit allerlei verborgen bronnen of ons diepste innerlijk? Dat zou je dan denken, maar zo is het niet. Vanuit het geheel van het onderwijs van Jezus wordt duidelijk dat hij met het woordje 'alles' hier allereerst verwijst naar het onderwijs zoals hij dat zelf gegeven heeft. Het onderwijs, dat weer geworteld is in en voortbouwt op het onderwijs van de openbaring aan Israël zoals we die in het Oude Testament vinden.

Het onderwijs van de Geest zal er dus vooral in bestaan dat hij de betekenis van de woorden van God zal duidelijk maken en toepassen in ons leven nu. Johannes Calvijn zegt het zo: 'Christus belooft een Geest, die de leer van het Evangelie onderschrijven en bevestigen zal.'

De Heilige Geest zal ons dus steeds weer naar het Woord van God brengen, daar onze ogen en ons hart voor openen en dat Woord dan ook toepassen in ons leven. Dat de woorden van God, van het Evangelie, ons gaan aanspreken en overtuigen, dat ze in ons hart gaan resoneren en een bron voor ons leven worden, dat is wat de Heilige Geest voor volgelingen van Jezus, voor ons wil doen. 'En als hun dat niet aanstonds blijkt', zegt Calvijn dan, ' beveelt hij hen vol goede moed te zijn, tot de Geest, als de inwendige leermeester, hetzelfde in hun hart spreekt.' Hetzelfde. Dus: wat God, wat Jezus eerst hebben gezegd en gedaan.
*De Heilige Geest zal dus alles wat Jezus ons gezegd heeft leren. Dat is al geweldig. Maar het is niet het enige. Want Jezus belooft ook nog dit: 'en (hij zal) alles in herinnering brengen wat ik tegen jullie gezegd heb.'

Dat heb ik altijd een van de meest intrigerende beloften over de Heilige Geest gevonden, vooral omdat ik zelf zo'n slecht geheugen heb. Bijbelteksten uit mijn hoofd leren is bijvoorbeeld nooit mij sterkste gave geweest. Maar los daarvan, ons geheugen is natuurlijk een wonderlijke wereld op zich. Stel nou eens dat je alles wat Jezus gezegd heeft letterlijk in je hoofd heb zitten. Fotografisch. En stel dat je in een situatie zit waarin je je echt een richtingwoord van de Heer nodig hebt. Hoe vind je dat woord dan in al die kennis die in je hoofd zit?

De meesten van ons hebben wel eens meegemaakt dat zich dan opeens zo'n woord aandient, als een spontane verbinding. Dat zou je kunnen verklaren als de werking van het onderbewustzijn, of van associatie of van razendsnel rekenwerk van onze hersencomputer. Maar gelovigen door de eeuwen heen hebben steeds opnieuw ervaren dat het ook de Heilige Geest was die zulke verbindingen legde. Dat de gids-en-helper hen op die manier de weg wees, verder leidde en hulp gaf. Konden ze dat bewijzen? Nee, natuurlijk niet. Maar ze konden het wel geloven. En omdat dingen bevestigd werden én dit ook de ervaring was van zoveel medegelovigen, gingen ze er bewust om bidden en er zich voor openstellen. Dat is ook mijn ervaring geweest, keer op keer, tot mijn grote vreugde.

Ik hoop zeer dat jullie, die vandaag belijdenis doen, de waarheid van deze belofte zullen ervaren. Dat de dingen die jullie soms van jongs af aan al geleerd hebben, die we het afgelopen jaar hebben besproken, steeds opnieuw door de Geest in herinnering worden gebracht. Ik moedig jullie aan je daarvoor open te stellen, ervoor te bidden, je te laten verrassen en verder leiden. Er zit meer in je hoofd dan je hart nu bevatten kan!!
*Laten we even terug gaan naar die vraag van het begin, van die ervaring van het geloof. Geeft Jezus daar in dit stukje van zijn onderwijs nu een antwoord op? Ik denk het zeker. Want nergens maakt hij duidelijker hoe het zit met die verhouding tussen kennis en ervaring.

Het is duidelijk dat de Heilige Geest werkt in ons innerlijke leven, in ons hart, onze geest, onze ziel. Sterker nog: op een andere plaats belooft Jezus dat de Geest in ons wil komen wonen (waardoor ook de Vader en de Zoon in ons komen wonen). Het werk van de Geest zal dus altijd met ervaring gepaard gaan: je zult er wat van merken, voelen, ondervinden.

Maar hoe waar het ook is dat de Geest in ons innerlijk werkt, hij maakt onze ervaring nooit tot basis van ons geloof of ons leven met God. Die basis ligt bij de woorden van God, bij het Evangelie, bij de beloften en de geboden van het Oude Testament, kortom bij het geopenbaarde Woord. De Geest laat ons niet dobberen op de woelige wateren van onze emoties of ervaringen, maar verankert ons bestaan in het vaste en zekere getuigenis van het Woord van God. Steeds opnieuw leert hij ons dat woord kennen zodat we er meer en meer op leren vertrouwen.

*Begrijpen vanuit dit alles een beetje waarom Pinksteren zo'n mooi feest is? De komst van de Heilige Geest in de wereld opent zo'n schat aan mogelijkheden en zo'n geweldige bron van inspiratie, daar vormt dit stukje uit Johannes 14 maar een heel klein onderdeeltje van. En de viering van dit feest daagt dus uit, om die rijkdom van Gods Geest te ontdekken, je ervoor te openen, je te laten meenemen. Want de Heilige Geest kan en wil echt een wereld voor ons openen. Een wereld van woorden die je niet bedenkt maar je denken totaal veranderen.

Ik zou me kunnen voorstellen dat sommigen hier vanmorgen heel erg verlangen naar innerlijke leiding in hun leven. Dat de leegte nu eindelijk gevuld wordt, dat er woorden zijn waar je op kunt koersen en die houvast geven. Dat je hart vervuld wordt. Zou je het aandurven deze woorden van Jezus over de Geest als innerlijke leermeester serieus te nemen? Hier in de JK komt sinds kort iemand die echt helemaal vast is gelopen op de leegte van haar zogenaamd gevulde leven en die de waarheid van deze belofte van Jezus begint te ontdekken. En zij zegt: dat gun ik echt iedereen!

En jullie, nieuwe leden, staan in veel opzichten ook nog maar aan het begin. Vandaag is een bijzondere dag, een mijlpaal, maar zeker geen eindpunt. Belijdenis doen is zeker geen eindexamen geloven!Integendeel: belijdenis doen is zeggen dat je discipel, leerling van Jezus wil zijn, om steeds meer en steeds dieper te ontdekken wat hij je wil geven en zeggen. En ook degenen om jullie heen die al jaren geleden belijdenis van het geloof aflegden zullen straks bij het feliciteren erkennen dat ze niet minder maar juist meer leerling zijn geworden. Geloven is leren, een leven lang. Maar wat is het dan geweldig om op deze Pinksterdag de vaste en zekere belofte mee te krijgen dat de Heilige Geest onze innerlijke leermeester zal zijn. Nog een keer Calvijn: 'En opdat de lust tot leren in ons niet verflauwt of wij tot wanhoop vervallen, als wij niet meteen de bedoeling van Christus vatten als hij spreekt, laten we dan bedenken dat dit tot ons allemaal gezegd wordt, namelijk 'de Geest zal u in herinnering brengen wat ik gesproken heb.'

Aan Augustinus wordt het volgende gebed toegeschreven (ik moest er vanmorgen opeens weer aan denken, daar heb je weer zoiets). Daar wil ik mee eindigen.

Fluister mij in, Heilige Geest:
ik zal het goede denken.

Spoor me aan, Heilige Geest:
ik zal het goede doen.

Verlok me, Heilige Geest:
ik zal het goede zoeken.

Geef me kracht, Heilige Geest:
ik zal het goede vasthouden.

Bescherm me, Heilige Geest:
ik zal het goede nooit verliezen.

Amen


zaterdag 18 juni 2011

Nacht van de theologie

Aanstaande dinsdag is de Nacht van de Theologie. In de Hermitage, in het hartje van Amsterdam. Vanaf het begin zit ik in de voorbereidingsgroep, met heel veel genoegen. Want wat is het leuk om met een stel bevlogen mensen met grote netwerken te zoeken naar ideeen om het vak theologie op een positieve manier in de schijnwerpers te zetten! Ik heb altijd al van mijn vak gehouden, maar de Nacht van de Theologie wakkert dat vuur op een bijzondere manier extra aan.
Inmiddels zijn we met de laatste voorbereidingen bezig en begint de spanning lekker op te lopen. Want hoe zal het zijn, zo'n 'soort boekenbal voor theologen'? Kan dat een beetje gezellig worden? Of bezwijkt zo'n feest onder de ernst van de al te grote woorden? Wordt het in de tuin van de PKA, acher de Hermitage, waar de 'jonge honden' de Contrastnacht organiseren, niet veel gezelliger?
Als ik zie wat er inmiddels allemaal op het programma (en op het menu) staat heb ik er alle vertrouwen in dat het een mooi feest gaat worden. Het is alleen al een feest om zoveel interessante en inspirerende mensen bij elkaar te hebben. En als de sfeer in voorbereidingsgroep tekenend is voor wat komen gaat, dan wordt het een vrolijk-inhoudelijke boel.
Waar ik natuurlijk echt benieuwd naar ben, zijn de prijzen: een podiumprijs en een publicatieprijs. Fantastisch om te zien hoe de verschillende genomineerden in alle bescheidenheid (die een theoloog nu eenmaal past) aan het lobbyen en twitteren zijn geweest. En hoe publicaties boven zijn komen drijven. Wie er ook gaat winnen - zo'n prijs is toch ook weer betrekkelijk zullen we maar zeggen -  de winst zit vooral in het bewustzijn dat theologie en dus ook theologen van zich mogen laten spreken in onze samenleving. Want theologie gaat over alles en hopelijk draagt de Nacht van de Theologie aan dat besef bij. Het wordt vast een mooie Nacht daar, in de Hermitage (en in de tuin erachter).

woensdag 8 juni 2011

Gedenkplaats Floor van der Wal

Op 25 maart overleed cabaretiere Floor van der Wal, nadat ze op haar fiets was aangereden op de hoek van het Mercatorplein en de Jan Evertsenstraat. De eerste dagen legden mensen heel veel bloemen op de plek des onheils. Toen die waren verdroogd plakte iemand een krantenberichtje op de pilaar vlak naast de plek. Vanmiddag zag ik dat iemand op diezelfde pilaar een graffiti-tekening van haar heeft gemaakt. Een prachtig portret van deze veel te vroeg gestorven vrouw. Er zijn dus mensen die juist op die plek de herinnering levend willen houden. Wie de tekenaar is geweest weet ik niet, maar het portret ontroerde me zeer. Wachtend voor het stoplicht werd ik opnieuw stilgezet bij wat hier gebeurd is.
Ik vroeg me opeens af: zou hij er een vergunning voor hebben gehad? En zo niet, wordt de tekening dan door schoonmakers uitgewist? Dat zal toch niet? We gaan het zien. Voorlopig is deze hoek van het plein een gedenkplaats en dat is bijzonder.

Randy Newman - The Randy Newman Songbook Vol. 2

Voor mijn verjaardag kreeg ik de nieuwste CD van Randy Newman, Songbook 2. Newman is, op advies van zijn platenmaatschappij, zijn mooiste liedjes opnieuw aan het opnemen, een beetje op de manier van The American Recordings van Johnny Cash, maar dan met piano. De begeleiding is dus meestal soberder en ingetogener dan in de originele versies, maar daardoor komt de kracht van zijn teksten des te beter uit. Randy Newman behoort ongetwijfeld tot de beste singer-songwriters ooit en dat blijkt uit de 16 liedjes op deze plaat. Ieder liedje is een klein verhaaltje, dat met slechts een paar zinnetjes een hele wereld oproept. De verhaaltjes zijn grappig, ontroerend, cynisch en soms snoeihard, maar ook altijd mooi en melodieus. Ik geloof dat ik 16 was toen ik viel voor zijn toenmalige hit Rider in the Rain, een parodie op the sound van de mateloos populaire Eagles. Ik kocht de LP Littlle Criminals, met daarop het door veel mensen niet begrepen liedje Short People (geschreven vanuit het perspectief van een kleine mensen hatende pestkop) en sinds die tijd zijn zijn liedjes altijd met me meegegaan. Ik vind het dan ook een prima idee dat dit oude goud nog weer eens opnieuw wordt uitgestald en denk dat ik wel een abonnement op de serie neem.

dinsdag 7 juni 2011

Over armoede in de wijk

Het gaat onmiskenbaar beter met De Baarsjes. Als nieuwe horecagelegenheden met jongbevolkte terrassen de hedendaagse signalen van buurtvernieuwing zijn, dan gaat het met onze wijk de goede kant op.
Toch zijn er ook zorgen, want de kloof tussen arm en rijk wordt breder en dieper. En juist in de buurt rondom de Jeruzalemkerk is dat het geval.. Daarover wilden buurtcoordinator Anita Schothans en Bastienne Rovers van het steunpunt Mercatorplein ook graag met onze gemeente praten en dat is vanmiddag in de Jeruzalemkerk gebeurd. Een constructief gesprek over mogelijke manieren van samenwerking tussen vrijwilligers uit de kerk en werkers in de buurt. Het was goed elkaar te spreken en concrete afspraken te maken. Die kant moet het volgens mij op in de wijk.

Lucas 24: 52 Een vreugdevol afscheid

Verkondiging op hemelvaartsdag 2011 in de Jeruzalemkerk te Amsterdam,
door ds. Bas van der Graaf


Orde van dienst
Welkom en mededelingen

Voorbereiding
Intochtslied:  Psalm 47: 1
Stil gebed
Bemoediging en groet
Zingen: Psalm 47: 2 en 3

Geloofsbelijdenis van Nicea
Zingen: Gezang 228

-Bijbellezing: -Daniël 7: 9-10, 13-14
                -Lucas 24: 49-53
    
-Tekst voor de verkondiging: Lucas 24:52

Zingen: Psalm 93

-Verkondiging, met als thema: Een vreugdevol afscheid!

Zingen: Gezang 229: 1, 3 en 5
Dankgebed
Inzameling van de gaven
Zingen: Opwekking 181 Majesteit

Zegen



Gemeente, gasten in ons midden,

Het doet wel een beetje merkwaardig aan, dat de leerlingen na het afscheid van hun geliefde Meester 'in grote vreugde' terugkeren naar Jeruzalem. Afscheid en vreugde zijn immers geen natuurlijke metgezellen, tenminste niet als het om het afscheid van een geliefde gaat. Bij iemand die je niet kunt luchten of zien ligt dat natuurlijk anders, maar daarvan is hier geen sprake. De leerlingen hielden ontzettend veel van Jezus en toch verkeren ze na het afscheid in grote vreugde. Een vreemde combinatie. Zou dat misschien de reden zijn dat in sommige handschriften juist die woorden 'met vreugde' ontbreken? Dat een overschrijver heeft gedacht: dat zal wel niet kloppen, en de woorden maar weg liet?

Hoe dan ook: voor de evangelist Lucas was het bepaald geen vergissing! Integendeel, voor hem is met deze vreugde de cirkel van zijn Evangelie rond. Slechts twee keer gebruikt Lucas het woord vreugde in zijn evangelie. De eerste keer doet hij dat helemaal aan begin, bij de geboorte van Jezus. De engel die aan de herders de geboorte van Jezus komt verkondigen zegt: 'Zie, ik verkondig gróte blijdschap. Vandaag is voor jullie de Heiland geboren.' Aan het begin van het Lucasevangelie wordt de blijdschap dus verkóndigd. En hier, aan het einde ervan, wordt die blijdschap dus erváren, diep in het hart, door leerlingen die onderweg al die grote dingen hadden zien gebeuren: Jezus' onderwijs, zijn wonderen, zijn lijden, zijn sterven, zijn verschijning na de opstanding. En nu dus zijn hemelvaart. Professor Versteeg zegt daarvan: 'Door het volbrachte werk van Jezus worde grote blijdschap van een boodschap vóór mensen tot een werkelijkheid ván mensen.'

De hemelvaart van Jezus en het bijbehorende afscheid vormen dus het voorlopige hoogtepunt van zijn werk op aarde. En daarom kan hemelvaartsdag een feest vol vreugde zijn. Afscheid en vreugde vormen op deze dag een schíjnbare tegenstelling!
Maar waar zijn de leerlingen dan concreet zo blij over? Dat blijkt uit de verschillende elementen van wat Lucas vertelt. Die wil ik maar gewoon opsommen vanmorgen.



*Ik stel voor dat we vanuit vers 52 gaan teruglezen om zo de concrete bronnen van vreugde op het spoor te komen. Als we dat doen stuiten we eerst op de zegenende handen van Jezus. Dit is wat Lucas ervan vertelt: 'Daar (in Betanië) hief Jezus zijn handen op en zegende hen. Terwijl hij hen zegende, ging hij van hen heen.'

De laatste aanblik die de leerlingen van Jezus hadden was dus op zijn zegenende handen. Een veelbetekenend gebaar, dat dat de leerlingen (maar ook ons) met vreugde vervulde. Want wat betekenen die zegenende handen? Niet minder dan: ik blijf met jullie, alle dagen. De zegen heeft in de Bijbel een veelkleurige reeks aan betekenissen, maar de kern ervan is toch altijd dit, dat God als de levende met zijn volk wil meetrekken. Die zegenende handen zijn dus veel meer dan zwaaiende handen. Zwaaiende handen zeggen: dag, ik ga weg, misschien tot ziens. Zegenende handen zeggen: ik ga weg, maar blijf ook. En het zijn die zegenende handen, die in de naam van de Vader, de Zoon en de Geest iedere week over de gemeente worden uitgespreid, zodat de gemeente met die herinnering de week in kan.

De zegenende handen van Jezus zijn daarom de éérste bron van vreugde die we hier ontmoeten. Ze betekenen allereerst een persoonlijke vreugde. We staan er niet alleen voor in ons leven, hoe zeer dat soms ook het geval lijkt. Hoe diep het er soms doorheen gaat, hoe hopeloos het uitzicht ook is, die zegenende handen zeggen: Vrees niet, ik ben met je, alle dagen, tot aan de voleinding van de wereld. Ik laat je niet los, ik laat je niet vallen. Maar boven op dat persoonlijke is het ook een vreugde voor de gemeenschap van Jezus' volgelingen. Het is met Jezus' hemelvaart niet voorbij, maar het gaat nu juist beginnen. Jezus bevestigt met zijn zegen, dat er een gemeente zal ontstaan die een roeping in de wereld heeft. In die roeping wordt de gemeente bevestigd door de zegenende handen van haar Heer.

De zegen is zo een bron van diepe vreugde.
*Maar er is nog een bron van vreugde en dat is de belofte die Jezus heeft gegeven. We lezen hem in vers 49, waar Jezus zegt: 'Ik zal ervoor zorgen dat de belofte van mijn Vader aan jullie wordt ingelost.'

De belofte van de Vader. Welke belofte is dat? Dat is de belofte van de Heilige Geest. Een belofte die we in allerlei bewoordingen in het Oude Testament kunnen vinden. Ik zal er een paar noemen. Jesaja 44: 3: 'Ik zal water uitgieten op dorstige grond, waterstromen over het droge land. Ik zal mijn geest uitgieten over je nazaten en mijn zegen over je telgen.' De Geest als levensbron voor dorre levens. Ezechiël 36:27: 'Ik zal jullie mijn geest geven en zorgen dat jullie volgens mijn wetten leven en mijn regels in acht nemen.' De Geest als krachtbron om in gehoorzaamheid aan God te leven. En natuurlijk Joël 2: 28-29: 'Ik zal mijn geest uitgieten over al wat leeft. Jullie zonen en dochters zullen profeteren, oude mensen zullen dromen dromen, en jongeren zullen visioenen zien.' De Geest als bron van geestelijke gaven voor de opbouw van de gemeente.

Díe beloften - en ook nog andere- zal de Vader gaan vervullen, zegt Jezus. En dát die beloften vervuld worden is de eerste bron van vreugde. Want vervulling van de beloften betekent dat ze betrouwbaar zijn gebleken. Daar kun je soms aan twijfelen: al die beloften die we in de Bijbel vinden, wat zal ervan terecht komen? Maar juist dan is het zo belangrijk én vreugdevol om te ontdekken dat al die grote gebeurtenissen in het leven van Jezus - zijn geboorte, zijn lijden en sterven, zijn opstanding- niet zomaar gebeurtenissen zijn, maar vervulling van Gods beloften.

En ook déze belofte van de Vader, de belofte van de Geest zal vervuld worden. Zover is het nog niet, maar de hemelvaart van Jezus, met zijn zegenende handen, geeft de leerlingen de blijde overtuiging dat ook dít zal gebeuren! En ook wíj worden dus aangemoedigd om onze vreugde te vinden in Gods beloften! Elke dag opnieuw!
*Maar de kern van de belofte voor de leerlingen is toch wel, dat Jezus zegt: ‘jullie zullen kracht uit de hemel ontvangen’. Dat is wat de Geest vooral voor hen zal doen en betekenen: hij zal hen vervullen met hemelse kracht. En daar zullen ze vooral verheugd over zijn geweest.

Maar waarom juist daarover? Nou, Jezus had hen hiervoor een enorme opdracht gegeven. De opdracht om ‘in zijn naam alle volken op te roepen om tot inkeer te komen, opdat hun zonden worden vergeven.’’Jullie zullen hiervan getuigenis afleggen, te beginnen in Jeruzalem.’ Een enorme opdracht, inderdaad. Ze wisten wel waar ze moesten beginnen –in Jeruzalem, de stad van God, waar anders?- maar niet hoe het verder zou moeten en waar het zou eindigen. We zouden dus kunnen verwachten, dat ze met lood in de schoenen en gebogen schouders naar Jeruzalem terug zouden keren.

Maar dat doen ze dus niet, want Jezus had hun ‘kracht uit de hemel’ beloofd. Kracht dus om het onmogelijke mogelijk te maken. Kracht om als eenvoudige vissers met een in veler oren vreemd verhaal toch een ingang te vinden bij de volken en hen nog te overtuigen ook. Kracht om tegenslagen te overwinnen, moedeloosheid te boven te komen, vrijmoedig te spreken, steeds weer nieuwe kansen te zien en met vreugde te werken in Jezus’ naam.

Verheugen wij ons ook over die belofte van hemelse kracht, gemeente? En ervaren we die kracht ook? Wij leven immers al na Pinksteren en mogen ervan verzekerd zijn dat die hemelse kracht inmiddels overvloedig is uitgestort over alle volken, dus ook over ons! Is het geen grote vreugde voor ons, dat de Geest van Christus zo overvloedig beschikbaar is, voor ieder die gelooft? Er is kracht beschikbaar, voor ons persoonlijke leven, maar ook voor de gemeente waar we deel van uitmaken. Dat ervaren we toch hoop ik wel, ook vandaag?


*Het afscheid van Jezus is dus een bron van vreugde, vanwege de zegen en vanwege de belofte. Vreugde voor ons eigen leven en vreugde voor de kerk. Nu zit een flink deel van onze gemeente vanaf vanmiddag op de gemeentedagen in Helvoirt. Het thema van die gemeentedagen is: Kerk in uitvoering. Het gaat over kerkzijn in de stad en over onze betrokkenheid bij die missie. Het lijkt me mooi om vanuit dit gedeelte wat lijnen naar dat thema door te trekken. Wat betekent het voor de kerk in uitvoering dat Jezus is opgevaren naar de hemel?

Dan zou ik allereerst willen zeggen dat we het werk in de kerk met vreugde mogen doen. Diezelfde vreugde die de leerlingen van Jezus met zich meedragen hun nieuwe taak in mogen ook wij meedragen. Dat lijkt met als het om het kerkelijk leven vandaag gaat geen helemaal overbodige opmerking, want er zijn veel onrustbarende berichten over de kerk. De leerlingen gingen op weg met de verwachting dat de ene na de andere gemeente zou ontstaan, wij leven met het perspectief dat op dit moment tientallen alleen al protestantse kerken per jaar hun deuren sluiten. Zouden we daar niet heel somber van worden?

Ja, als we alleen naar de feiten en de omstandigheden kijken zeker. Maar nergens in de Bijbel is het zo dat de vreugde is gefundeerd in de feiten of de omstandigheden! De bijbelse vreugde is gefundeerd in Godzelf, in Jezus Christus en zijn beloften. Dus als het er op aankomt putten we onze vreugde niet uit hoe het met de kerk gaat, maar uit Hem die de Heer van de kerk is. Daarbovenóp is er dan gelukkig ook vaak nog heel veel in de omstandigheden waarover we ons kunnen verheugen, zoals we dat toch denk ik ook echt van onze gemeente kunnen zeggen. We leven onder de zegenende handen van Jezus, maar zien dat ook terug in vele concrete zegeningen en tekenen van zijn nabijheid.

Laten we ons daarom met vreugde inzetten voor de gemeente, op welk plekje dan ook.
*Met vreugde ons werk doen. Dat is de eerste betekenis van de hemelvaart van Christus voor de de kerk in uitvoering. De tweede betekenis zou ik zó willen omschrijven: werken in de kerk is ook altijd een kwestie van vreugdevol wachten. Wachten? Ja, wachten. Dat was immers het eerste wat de leerlingen te doen stond: terugkeren naar de stad, totdat ze kracht uit de hemel zouden ontvangen. Jezus zegt: ‘jullie moeten in de stad blijven’. (Tussen twee haakjes: altijd als ik die woorden van Jezus lees heb ik de neiging om dat toe te passen in de zin van: zie je wel, christenen moet in de stád blijven en niet massaal naar de dorpen trekken; maar hoe waar dat ook is, dat zegt Jezus hier niet.). Jezus zegt tegen zijn leerlingen dat ze in de stad Jeruzalem moeten blijven ‘totdat ze kracht uit de hemel hebben gekregen’ en daarna moeten ze de wereld in. Waar het dus om gaat is dat de grote opdracht van de leerlingen begint met wachten op de Geest.

Dat is voor ons een belangrijke les. Werken in de kerk begint eigenlijk altijd met wachten op de Geest. Hoe zouden we plannen met koninkrijksperspectief  kunnen maken als ze niet zouden worden geboren vanuit het wachten op de Geest? Hoe zouden we ooit de energie vinden om wat voor werk ook te doen, als we niet eerst zouden wachten op de Geest? Hoe zouden we er op kunnen hopen een kans op getuigezijn te ontvangen als die niet zouden samenhangen met het wachten op de Geest? Wachten op de Geest – biddend wachten- is de basis van alles wat we in de kerk doen.

Maar waar wachten ons nogal eens zwaar valt en zelf frustrerend is (je zal maar 2 ½ week moeten wachten op je examenuitslag) is wachten op de Geest een vreugdevolle zaak. Want in zekere zin weten we waaróp we wachten. We wachten op de Geest die belóófd is, de Geest die kracht zal geven om Gods werk te doen, de Geest waarvan alleen de belofte je al enthousiast maakt. De wachttijd van de Geest is geen lege tijd, maar een tijd gevuld van verwachting en daarom ook inspirerend en vreudgdevol.
*Al met al is het afscheid van Jezus met zijn hemelvaart een vreugdevolle aangelegenheid. En dan is het tenslotte ook goed om even te kijken hoe de leerlingen van Jezus die wachttijd nu eigenlijk doorbrengen. Lucas beschrijft dat zo: 'Ze brachten hem hulde en keerden in grote vreugde terug naar Jeruzalem, waar ze voortdurend in de tempel waren en God loofden.'

Kortom: de leerlingen houden in de wachttijd vooral de lofprijzing gaande. Telkens en telkens gaan ze naar de tempel om daar God te loven. En dat dóen ze, nadat ze eerst de ten hemel varende Jezus hulde hebben bewezen. Met andere woorden: ze hebben hem vereerd als God.

Waarom doen ze dit? De reden is eenvoudig: de hemelvaart van Christus openbaart op allerlei manieren de heerlijkheid van God. Die woorden uit Daniël 7 die we gelezen hebben, ze blijken hun vervulling te hebben gekregen in de Opgestane Jezus die naar de hemel opvoer. Die woorden uit Daniël 7 waren in die dagen heel bekend en gaven richting aan de Messiasverwachting. Dus als de leerlingen zich probeerden voor te stellen wat hemelvaart van hun meester concreet zou inhouden, dan zouden ze het waarschijnlijk zo zeggen: toen 'zag ik dat er met de wolken van de hemel iemand kwam die eruitzag als een mens. Hij naderde de oude wijze en werd voor hem geleid. Hem werden macht, eer en het koningschap verleend, en alle volken en naties, welke taal zij ook spraken, dienden hem. Zijn heerschappij was een eeuwige heerschappij die nooit ten einde zou komen, zijn koningschap zou nooit te gronde gaan.

Als dit de betekenis van hemelvaart is, is er dan een andere reactie denkbaar dan die van de lofprijzing? Ik denk het niet. Laten ook wij hem daarom hulde brengen, hem loven en prijzen. Met vreugde!!

Amen