Verkondiging op zondag 26 juni 2011 in de Jeruzalemkerk te Amsterdam,
Orde van dienst
Welkom en mededelingen
Voorbereiding
Intochtslied: Psalm 89: 1 (OB)
Stil gebed
Bemoediging en groet
Lofprijzing en aanbidding
- Psalm 89: 7 en 8 (OB)
- PvNu 118 (band, solo en samenzang)
Nadering tot God
-Lezing Avondmaalsonderwijzing
-Gebed om vergeving en vernieuwing
-Zingen: Opwekking 354
-(Kinderen nevendienst)
Voorbeden
-Toelichting
-Voorbeden
Het Woord van God
-Lied: Psalm 73: 10 en 11 (NB) (orgel)
-Bijbellezing: -Jeremia 29: 1, 4-14
-Mattheüs 10: 34-42
-Tekst voor de verkondiging: Mattheüs 10:34-39
-Verkondiging, met als thema: Niets of niemand boven Jezus
Ons antwoord
Zingen: Gezang 428: 1 en 2 (orgel)
Viering avondmaal
-Gebed en nodiging
-Viering
-Tijdens rondgaan brood Ave Verum Corpus
-Bijbellezing:
-Zingen: Gezang 428: 3 en 4
Dankgebed
Moment met de kinderen KND
Inzameling van de gaven
Zingen: Gezang 442 (orgel)
Zegen
Gemeente, gasten in ons midden,
Geloven kan heel veel troost en vrede geven, maar ook heel veel strijd en conflict. Dat zien we in de wereld van vandaag, waar over geloof en religie weer heel veel te doen is. Het levert diepe meningsverschillen op over zaken als ritueel slachten, zondagsrust en de vraag of gelovigen de rest van de maatschappij hun wil mogen opleggen. Dat is allemaal al heftig genoeg (zeker als je er door collega's of medestudenten op aangesproken wordt), maar nog heftiger wordt het als de discussies of zelfs de breuken je familie, je gezin binnenkomen. Op dat moment kom je binnen de kortste keren in een loyaliteitsconflict tussen God en je geliefden, tussen jouw diepste overtuigingen en die van degenen die je anderszins zo na staan. Niets is zo pijnlijk als verwijdering als gevolg van verschil van mening over het geloof.
Deze verschillen kunnen bijvoorbeeld ontstaan als jij als één van de weinigen of als enige tot geloof komt en Jezus gaat volgen. Dat levert veel onbegrip en spanning op en soms diepe vervreemding. Maar die verschillen ontstaan ook als één van de leden van het gezin het geloof vaarwel zegt of andere wegen gaat. Ook dat geeft vervreemding, maar dan de andere kant op. Maar hoe dan ook: geloofsconflicten met familieleden of gezinsleden raken ontzettend diep en geven enorm veel strijd en aanvechting. Twijfel ook. Want ergens heeft het iets onverenigbaars: de vele beloften van vrede en zegen die in de Bijbel aan gelovigen worden gegeven en dan die werkelijkheid van strijd en onbegrip en soms zelfs vervloeking door naaste verwanten. Dat kan soms zo diep gaan dat je denkt: is het dit allemaal wel waard? Moet ik echt zoveel op het spel zetten om te blijven geloven, of moet ik het maar opgeven?
Welnu, over die strijd spreekt Jezus in Matteüs 10, in het gedeelte dat we een kernachtig handboek voor discipelschap zouden kunnen noemen. Hij bereidt ons er op voor, maar wijst ons ook de weg. Laten we eens kijken wat Jezus zegt.
*Mattheüs 10 is een lang hoofdstuk met instructies voor de discipelen die als apostelen de wereld ingezonden worden. Het is een stuk vol beloften en aanwijzingen, maar ook met een aantal waarschuwingen voor tegenstand die ze zullen ondervinden. En een deel van die tegenstand zal zich voordoen in de binnenste kring, van huwelijken en gezinnen. Het eerste wat Jezus daarover zegt staat in het gedeelte vóór onze lezing, in vers 21 en 22. Daar zegt Jezus: 21 De ene broer zal de andere uitleveren om hem te laten doden, en vaders zullen hetzelfde doen met hun kinderen, en kinderen zullen zich tegen hun ouders keren en hen laten terechtstellen. Jullie zullen door iedereen worden gehaat omwille van mijn naam; maar wie standhoudt tot het einde zal worden gered. In deze woorden wekt Jezus de indruk dat het geloof en de missie van de leerlingen een onbedoeld effect van tegenstand zal hebben, maar dat ze er doorheen geholpen zullen worden.
In de verzen die wij hebben gelezen vanmorgen lijkt dat effect echter veel mínder onbedoeld te zijn. Kijk maar wat Jezus zegt in vers 34-36: Denk niet dat ik gekomen ben om op aarde vrede te brengen. Ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het zwaard. Want ik kom een wig drijven tussen een man en zijn vader, tussen een dochter en haar moeder en tussen een schoondochter en haar schoonmoeder; de vijanden van de mensen zijn hun eigen huisgenoten! Uit deze woorden wordt duidelijk dat Jezus zélf de verhoudingen op scherp zet, dat hij zelf een wig drijft tussen gezins-en familieleden. Hoe kan dat?
Dat kan maar met één ding te maken hebben, namelijk dat met de komst van Jezus in deze wereld de dingen inderdaad op scherp zijn komen te staan. Zoals Jezus zelf zegt in het evangelie van Johannes: Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Dat betekent niet dat er dus automatisch ruzie moet komen in families waar Jezus in het midden komt te staan, maar het betekent wel dat zo'n familie vroeg of laat onontkoombaar voor de waarheidsvraag komt te staan. Een waarheidsvraag die ook altijd een geloofsvraag is en keuzes vraagt. Met Jezus zijn we de vrijblijvendheid voorbij.
*Laat ik daar een korte praktische opmerking over maken, want het luistert hier wel nauw. Betekent dit bijvoorbeeld dat als iemand als enige van het gezin tot geloof hij komt hij ook met dat gezin moet breken? Of betekent het dat een gezinslid dat het geloof loslaat verstoten moeten worden? Voor veel moslims is dat -zo weten we- de onvermijdelijke conclusie, tot de doodstraf aan toe. Voor sommige christenen (weliswaar niet tot de dood aan toe) ook. In elk geval kunnen we deze woorden van Jezus niet zomaar achteloos terzijde schuiven, zoals hierna wel zal blijken. Ik heb de jaren door om allerlei redenen met deze woorden geworsteld, laat ze ook staan, maar ben wel tot de conclusie gekomen dat dit geen oproep is om per definitie met niet gelovende geliefden te breken. Daarvoor staan er in het NT teveel andere woorden van Jezus, bijvoorbeeld in de gelijkenis van de verloren zoon, waar de vader op de uitkijk blijft staan tot zijn verloren zoon weer terugkomt. Niet per definitie breken, zeker niet, maar wel heel diep beseffen dat er op het diepste niveau van je leven een kloof zit die tot een loyaliteitsconflict kán leiden. En dat je, als dat gebeurt, moet kiezen voor Jezus en niet voor die ander die je zo lief is. Het is eerst en vooral leven met een barst in je eigen hart en een scheur in je eigen ziel en het daar in uithouden.
*Als het er op aankomt - en dat komt het gelukkig niet altijd- moet je kiezen. Dat is wat Jezus vooral bedoelt en wat hij ook onder woorden brengt in vers 37: Wie meer van zijn vader of moeder houdt dan van mij, is mij niet waard, en wie meer houdt van zijn zoon of dochter dan van mij, is mij niet waard.
Het hier dus niet om of-of, maar om prioriteiten. Van wie houd je, als het er op aankomt, het meest? Wie staat, als het er op aankomt, op de eerste plaats? In de Vroege Kerk, in de tijd van Augustinus in de 4e eeuw kwám het er nogal eens op aan. Het is dan ook opvallend dat Augustinus in zijn preek over dit gedeelte heel nadrukkelijk over martelaarschap spreekt. Ik lees een stukje voor: 'Stel, u hebt een vrouw en kinderen die roepen: 'Bemin ons.'. Dan antwoordt u: Dat doe ik toch. En u zegt tegen uw vrouw: Als ik niet van je hield, was ik niet met je getrouwd. Wat wil je nu eigenlijk? Wil je me, nu ik als een martelaar op weg ben naar Christus, tegenhouden, zodat ik jullie niet kan verlaten? Misgunnen jullie de man die jullie liefhebben, zijn krans? Geef me terug wat jullie me verschuldigd zijn. Ik houd van jullie, houd dan ook van mij.' En iets verder: 'Nee, als je mij van mijn martelaarschap af wilt houden, dan geloof je niet. Als je wel geloofde, zou je samen met mij voor Christus willen lijden en mij niet van mijn martelaarschap afhouden.'
Zo scherp ligt het voor ons vaak niet, gelukkig. Voor heel veel christenen in andere delen van de wereld overigens wel, laten we dat niet vergeten! Maar ook wij komen toch steeds voor de vraag te staan: wie is de eerste, de hoogste in ons leven? Waar bouwen we onze identiteit op? En Tim Keller zegt dan vaak: pas op dat je je vrouw, je kinderen niet zó verafgoodt dat ze in feite boven God komen te staan, dat je je identiteit er aan ophangt, dat je hele wereld instort als er iets met hen gebeurt. Dat is ónze valkuil, minstens zo spannend als die rond het dreigende martelaarschap. Het is de rode draad door de Bijbel en het Evangelie: Wie staat er op één in je leven?
*Begrijpen we wat Jezus ons hier wil duidelijk maken, wat er op het spel staat? Hij begint met een paar heel concrete dingen, maar uiteindelijk komt hij uit bij wat niet minder dan de kern van discipelschap is. En die kern verwoordt hij in de verzen 38 en 39. Daar zegt Jezus: Wie niet zijn kruis op zich neemt en mij volgt, is mij niet waard. Wie zijn leven probeert te behouden zal het verliezen, maar wie zijn leven verliest omwille van mij, die zal het behouden.
Dat is de kern van wat discipelschap is. Je kruis opnemen, Jezus volgen en je leven behouden door het los te laten. Je kruis opnemen. Wat is dat? Bonhoeffer beschrijft het zo: 'Kruis betekent niet ongerief en een zwaar lot, maar het is het lijden, dat voor ons uitspruit uit de gebondenheid aan Christus alleen. Kruis is geen toevallig, maar noodzakelijk lijden. Kruis is geen lijden, gebonden aan het natuurlijk bestaan, maar lijden gebonden aan het christen-zijn. Kruis is meelijden met Christus, Christus-lijden. Het ligt al klaar, van meet af aan, men hoeft het slechts op te nemen. Voor ieder ligt zijn kruis reeds klaar, hem door God beschikt en toegemeten.'
Houden we daar rekening mee, dat er een kruis voor ons klaarligt? Of hopen we alleen gelukkig te worden met Jezus? Afgelopen dinsdag was dat een vraag tijdens de Nacht van de Theologie: Maakt geloven gelukkig? En Elsbeth Gruteke (presentatrice Dit Is De Dag van de EO) zei: daar gaat het toch helemaal niet om? Het gaat om leven naar Gods bedoeling. Daar kunnen momenten van geluk inzitten, maar daar drááit het niet om.
Kijk er dus niet raar van op, als je een kruis moet dragen in je leven. Vaak een kruis dat verbonden is met mensen die je heel na staan. Wordt er niet verbitterd over, maar vertrouw er op dat het je, zoals Bonhoeffer zegt, 'door God is beschikt en toegemeten'. Dat zijn grote woorden, ik weet het, maar als het er op aankomt kunnen we met kleinere woorden niet toe. Kruisdragen, Jezus volgen, je leven behouden om het los te laten. Daar ligt het geheim van discipelschap, van leerling-zijn van Jezus, van christenzijn.
*Maar waar vinden we de kracht en de motivatie om dit ook daadwerkelijk te doen en vol te houden? Is dit geen onmenselijk grote opdracht, waar we gewoon nooit aan kunnen voldoen?
Nou, dat laatste is een feit: we kunnen er nooit aan voldoen! En vanuit onszelf wíllen we het ook niet. Wie wil nou een kruisdragen, wie wil nou volgen, wie wil zijn leven loslaten? Dat is nou precies ons probleem vanwege de zonde die ons leven in de greep heeft. Want zonde is niet dat je verkeerde dingen doet, nee zonde is dat je God de eerste plaats in je leven niet gunt. En er is maar één manier om toch weer zover te komen en dat is door te ontdekken hoe Jezus zelf zich heeft weggecijferd om jou te redden. Augustinus zegt daar heel ontroerende dingen over in zijn preek en ik laat hem nog maar even aan het woord. Hij zegt: 'Voordat u bestond, hield Christus al van u. Hij heeft u geschapen. Vóór de schepping van de wereld heef Hij u voorbestemd. En vanaf het moment dat uw was geschapen, heeft Hij u door uw vader en moeder laten voeden. Want uw ouders hebben u niet zelf gemaakt, ook al krijgt u iets van hen mee. Christus hield van u, schiep u, voedde u, heeft zichzelf overgeleverd voor u, kreeg allerlei beledigingen te verduren voor u, werd verwond voor u en kocht u vrij met zijn bloed. Bent u daar niet van onder de indruk? Zegt u niet: 'Wat zal ik op mijn beurt aan de Heer geven voor alles wat Hij aan mij heeft besteed?' Wat zult u op uw beurt aan de Heer geven voor alles wat Hij aan u heeft besteed? Luister, de Heer zegt: "Wie zijn vader of moeder meer liefheeft dan Mij, is Mij niet waard." Luister naar wat Hij zegt, vrees zijn dreigende woorden, bemin Hem om wat Hij belooft.'
*Ja, zijn we daar niet van onder de indruk? Ik hoop het van harte. En als u nu wilt weten waarom we zo het avondmaal vieren, dan is het antwoord eenvoudig dit: Om te gedenken hoe Jezus voor ons zijn kruis opnam, de wil van zijn Vader volgde tot het einde en zijn leven losliet om ons te behouden! Dat is wat we zien in dat brekende brood en die vloeiende wijn. De opofferende liefde van Christus. Die liefde geeft ons de kracht ook ons kruis op te nemen, hem te volgen en ons leven los te laten om het te behouden. Laten we zo het avondmaal vieren, als discipelen van Jezus. Laten we onder de indruk komen van zijn onuitsprekelijke liefde voor ons.
Amen