In de Jeruzalemkerk kwamen we een jaar of zes geleden op het
spoor van het thema ‘discipelschap’. Dat bedachten we niet zelf, het zat in de
lucht. In elk geval in de lucht boven stadskerken over de hele wereld, die
zoeken naar een vruchtbare manier om in de context van de stad een gemeenschap
te vormen. De woorden die ons inspireerden vonden we in Mattheüs 28:16-20, de
zogenaamde Grote Opdracht. Jezus zegt daar: ‘Mij is alle macht gegeven in de
hemel en op de aarde. Ga dus op weg en maak alle volken tot mijn leerlingen,
door hen te dopen in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest, en
hun te leren dat ze zich moeten houden aan alles wat ik jullie opgedragen heb.
En houd dit voor ogen: ik ben met jullie, alle dagen, tot aan de voltooiing van
deze wereld.’
Leerling zijn van Jezus, ons houden aan wat Jezus heeft
opgedragen, daar gaat het dus om in deze samenvattende missie van Jezus en zijn
kerk.
Wij hebben geprobeerd die woorden in gesprek te brengen met
de context van Amsterdam. Hoe we dat deden heb ik een paar jaar geleden, op
verzoek van Sake Stoppels, opgeschreven voor het blad Geestkracht. [1]Dat
artikel is elders op mijn site te vinden. Wat zou dat leerling-zijn betekenen
in een cultuur, waarin de vrijheid hoog in het vaandel staat en mensen zich het
liefst zo licht mogelijk verbinden aan gemeenschappen? Dat blijkt echt een heel
spannende vraag te zijn, waar met namen het oude, vertrouwde model van de kerk
als instituut steeds minder bij aan lijkt te sluiten.
We werden erg geholpen door een metafoor die ik vond in het
boek The Shaping of Things to Come,
van de australische kerkpioniers Hirsch en Frost. Het gaat om het beeld van
veeboeren in Australië. ‘Zij weiden grote kudden, op enorme grasvlakten,
waarbij er geen denken aan is om de kudde door en hek bijeen te houden. De
dieren worden daarom naar een bron gebracht en dan losgelaten. De verschillende
dieren verwijderen zich al grazend op verschillende afstand van de bron, maar
keren daar altijd weer terug. Zo hopen we dat onze gemeenschap vanuit de bron
van het Evangelie (en dus niet door een
kerkelijk hek) verbonden wordt’. Met andere woorden: deze metafoor helpt ons om
de gebondenheid aan het evangelie en de persoonlijke vrijheid in balans te
houden.
De reeds genoemde Sake Stoppels –universitair docent
Kerkopbouw en Diaconiek aan de VU- heeft ons model als voorbeeld uit de
praktijk opgenomen in zijn nieuwe boek Oefenruimte.
In dat boek – met als ondertitel ‘Gemeente en parochie als gemeenschap van
leerlingen’ – onderzoekt hij precies dát wat ik hierboven heb beschreven: hoeveel
ruimte kan een kerk bieden wil zij ertoe bijdragen dat mensen zich echt gaan
oefenen om leerling van Jezus te zijn?
Het is boeiend en verhelderend om te lezen hoe Stoppels echt
in gesprek gaat met allerlei verschillende denkers over (de missie van) de kerk
en hun keuzes probeert te wegen in het licht van het Evangelie. Hij ziet vooral
twee sporen van denken: pleidooien voor ruimte en individuele vrijheid en
pleidooien voor een tegencultuur. Op het eerste spoor bewegen zich theologen
als Gerben Heitink (concentrische gemeentevorming), Henk de Roest
(differentiëren in soorten verbindingen), Jan Hendriks (veeleisend voor leden,
laagdrempelig voor gasten), Mechteld Jansen (binding aan het evangelie boven
binding aan de kerk) en dus ook Bas van der Graaf (geen hek, enkel een bron).
Op het andere spoor ontmoeten we theologen als Rick Warren (contractsluiting en
een heldere inwijdingsroute), Tim Chester/Steve Timmis (hechte gemeenschap
onontkoombaar) en Mark Stibbe (missionaire gemeenschapsvorming op klein
schaal).
Waar ligt de voorkeur van Stoppels? Overduidelijk bij het
tweede spoor! Op bijbelse en praktische gronden meent hij dat discipelschap en
een stevige verbinding met de gemeenschap onlosmakelijk verbonden zijn. Wat hem
betreft is dát dan ook de betekenis van het woord ‘oefenruimte’: er is ruimte,
zeker, maar die moet vooral dienen om mensen aan te sporen te gaan oefenen.
Stoppels werkt zijn overtuiging in een aantal hoofdstukken
grondig uit. In hoofdstuk drie schetst hij allerlei keuzemomenten als het gaat
om onze visie op de kerk van de toekomst. In hoofdstuk vier werkt hij uit wat
de weg van discipelschap inhoudt. Heel mooi en bruikbaar vind ik zijn
omschrijving: Een leerling van Jezus
Christus is een mens die in de kracht van de heilige Geest en in verbondenheid
met (de) kring(en) van andere leerlingen over de volle breedte van zijn of haar
leven het verlangen heeft te leren leven in zijn spoor en zijn leven
daadwerkelijk en duurzaam te richten op het Rijk Gods zoals Jezus Christus dat
belichaamde en verkondigde. In hoofdstuk maakt hij zijn punt: we moeten met
twee woorden spreken en zowel discipelschap als gemeenschapsvorming
benadrukken. Dat betekent: heldere verwachtingen formuleren over lidmaatschap,
zowel van de gemeente als van de toetreder. Hij oppert dat het goed zou zijn
als gemeente een leefregel te hanteren, zoals in de kloosters, zodat we elkaar
daar ook aan kunnen houden. En zo biedt
het boek nog veel meer.
Ik voel me door dit boek echt aangesproken! In dit geval ook
heel letterlijk natuurlijk, omdat hij in het boek ook met mij in gesprek gaat.
Het volledige antwoord kan ik hier nog niet geven, maar twee aanzetten geef ik
wel.
Om te beginnen: ik blijf ervan overtuigd dat we in de
context van Amsterdam heel serieus moeten nemen dat vrijheid en autonomie de
golflengte van de cultuur vormen. Wanneer we in die cultuur het gesprek
beginnen met een sterke nadruk op het belang van commitment en binding aan de
gemeenschap, zijn we in veel gevallen snel uitgepraat. Er is echt heel veel
creativiteit en dus ruimte nodig om die verbinding te laten groeien, in het
tempo dat mensen aankunnen. De toon die Stoppels in zijn boek hier en daar
hanteert zou in Amsterdam naar mijn idee echt kortsluiting geven.
Maar vervolgens geeft ik ruiterlijk toe, dat Stoppels me óók
stimuleert en uitdaagt om meer dan ik in
het verleden deed te zoeken naar een concrete invulling van wat discipelschap
zou kunnen inhouden. Een helderder leerplan, een uitdagende route die mensen
kunnen gaan, concrete thema’s, naar dat soort dingen ga ik opnieuw op zoek.
Want dat discipelschap uiteindelijk niet vrijblijvend is, is ook mijn
overtuiging. Voor die vrijblijvendheid waarschuwt dit boek en daar ben ik hem dankbaar
voor.
[1] Een
gemeenschap van discipelen in Amsterdam-West, In. Geestkracht, Bulletin voor Charismatische Theologie, nr. 67, 2011.
Beste Bas, leuk verslag! Het zou boeiend zijn Tim Kellers nieuwe boek Center Church hierbij te betrekken, in het bijzonder hoofdstuk 17 `why all the models are right and wrong'. Hij onderscheidt niet twee maar vier richtingen van denken: kerk als tegencultuur (Hauerwas etc.), kerk aansluitend bij cultuur, kerk gericht op beïnvloeden van cultuur (neocalvinisme), kerk als onderdeel van twee culturen (wereld, rijk Gods). De titel v.h. hoofdstuk is: `why all the models are right...and wrong. Hij laat zien dat je bijbels gezien niet een kéus kunt of moet maken, maar balans moet aanbrengen in de bijbelse waarheid van elk v. deze modellen. Hij laat ook zien wat er gebeurt als je één v. deze denkrichtingen kiest en verabsoluteert, welke valkuilen dat met zich meebrengt. Het zou mooi zijn dit boek (van Keller) in elk v.d. grote steden komende tijd te gaan bespreken, het heeft op mij enorme (leer-)impact... [http://centerchurch.com] Zegen en inspiratie toegewenst in 020!!
BeantwoordenVerwijderen@ Jos. Mooie reflectie! Sluit Tim Kellers kerkvisie aan bij Richard Niebuhrs visie? Zie: http://regenerationayk.wordpress.com/2008/01/17/christ-and-culture-by-richard-niebuhr-book-summary/
VerwijderenIk herken de twee (of meer) richtingen goed. De ene sluit aan bij de ecclesial turn gedachte. "Kerk als contra-cultuur, of micro samenleving". Ik zie er erg veel in! Radicaal, werkzaam etc. Wel merk ik op dat hierin de meer genuanceerd en politieke Hauerwas, Yoder, Wright fans zijn (zoals ik) en de meer evangelical Missional Church, Learning community en Total Church fans zijn. De laatste groep vind ik buitengewoon evangelisch eenzijdig in opvatting over kerk en discipelschap. Opvallend was dominante aanwezigheid van de tweede groep op de studiedag bij boekpresentatie Sake Stoppels in Zeist.
BeantwoordenVerwijderenPersoonlijk zie ik een combinatie tussen:
- Hauerwas, Yoder, achtige counter-culture movement
- Meer progessieve gedachte van samen met alle mensen van goede wil iets maken van de samenleving.
We zijn een open maatschappij, er zijn genoeg gezamenlijke problemen als klimaat, armoede, onrecht, voedsel, veiligheid etc etc. Daarom zou ik nooit al mijn energie steken in kerk als discipelschaps beweging, en zeker niet in de evangelical opvatting daarvan.
Via YourStory probeer ik beide nu te faciliteren. Zie www.beeqgamification.com. Ben benieuwd naar jouw opvatting!
Misschien goed om even te melden: maart volgend jaar komt het boek van Keller in een bewerkte versie uit in het Nederlands. De tekst van Keller is ingekort en een negental reacties van Nederlandse theologen vanuit de Nederlandse context is opgenomen.
BeantwoordenVerwijderenSake Stoppels
Bas, mooie observaties! Die van Jos Slager ook trouwens. De taaie kant van het kerk zijn zit niet in het minst aan de kant van de gemeenschap / community, met alle zegen en sores die daar aan vastzit. Juist dat laatste beneemt ons vaak het zicht. Keep searching!
BeantwoordenVerwijderen