Er is zojuist iets heel ingrijpends
gebeurd, hiervoor in de kerk. Het was natuurlijk heel schattig, al die kindjes
op het podium, maar wat daar gebeurde heeft grote gevolgen voor hun leven. Door
jullie kinderen te laten dopen (of door haar een voorbereidende zegen te laten
ontvangen) hebben jullie het verlangen uitgesproken dat jullie kind christen
zal zijn en worden. Jullie kind heeft de christelijke identiteit gekregen -de Engelsen
zeggen 'your child is christened' - en dat betekent nogal wat.
Wat betekent dat dan? Nou, het is een diep bijbels besef dat de
identiteit die wij door Jezus Christus krijgen al onze andere identiteiten overstijgt
of zelfs de doodsteek geeft. Als ik even aan jullie kinderen denk: de meesten
hebben de Nederlands identiteit, maar Emilia heeft ook de Braziliaanse; ze
hebben de Amsterdamse identiteit, maar ook de Amstelveense; ze hebben een familie-identiteit
en een mannelijke of een vrouwelijke. Allemaal dingen die identiteit van jullie
kinderen zullen gaan bepalen. Maar het teken van de doop zegt - en daar gaat
het ook over in het stukje dat we uit de Bijbel lazen - het feit dat ze
christen zijn geeft ze een christelijke identiteit en overstijgt al die andere.
Dat is me natuurlijk nogal een
uitspraak en ik hoop maar dat jullie je dat gerealiseerd hebben toen jullie
besloten tot de doop of de zegen van jullie kleine, want kleiner kan ik het
niet maken. De doop is wat in het Engels heet een 'identitymarker', die
verwijst naar een radicale werkelijkheid die er onder ligt. En juist die woorden
van Paulus maken dat duidelijk.
*Hoe spannend dat met die identiteiten
maakt Paulus om te beginnen duidelijk door een herinnering op te halen aan een
ruzie. (Ook zo kenmerkerkend: als het over identiteit gaat kan heel gemakkelijk
ruzie ontstaan). Wat is het verhaal? Dit. Paulus had in de stad Antiochië -
destijds een multiculturele stad waar ook een multiculturele kerk was ontstaan
- een flinke aanvaring gehad met Petrus, die hier Kefas wordt genoemd. Kefas
was één van de leerlingen van Jezus en hij was, net als Paulus, dus een geboren
Jood.
Nu hoef ik denk ik niet uit te leggen
dat de identiteit van het Joodse volk nogal sterk is. Dat is vandaag zo, maar
dat was toen ook zo. Het leven met de thora en de joodse traditie was voor veel
Joden absoluut identiteitsbepalend. Kwam je aan de traditie, aan de thora, dat
kwam je aan hen. Hun joodse identiteit was hun leven en hun leven hing er
vanaf.
Maar nu waren zowel Petrus als Paulus
christen geworden, volgelingen van Jezus Christus. En in die overgang was iets
heel heftigs gebeurd: ze waren tot de ontdekking gekomen dat Jezus, de Jóód
Jezus, de hele Thora en daarmee de hele traditie had vervuld en daarmee als
identiteitsbepaler buiten spel had gezet. Voortaan zou hun identiteit dus niet
meer afhangen van de Joodse wet, maar alleen nog maar van hun geloof in
Christus. En dat had allemaal heel concrete gevolgen. Bijvoorbeeld, dat de scheidslijn
tussen Joden en heidenen was opgeheven. Waar Joden nooit aan tafel gingen met
een (christen-) heiden, deden Paulus en Petrus dat wel. Alle nationale, raciale
en religieuze identiteiten werden door de identiteit in Christus overstegen.
Maar uit het verhaal dat Paulus ophaalt blijkt wel hoe ongelooflijk moeilijk
het voor met name joods christenen is geweest om dat oude echt achter zich te
laten. Petrus, die echt een voorloper was in het verkondigen van die nieuwe
werkelijkheid, was op een bepaald moment toch weer even teruggeschrokken. Toen
er namelijk een Joods-christelijke delegatie uit Jeruzalem kwam, was hij opeens
gestopt samen eten met heidenen, uit angst voor hun oordeel. En Paulus zegt
daarover: daarmee maakte hij maar niet een foutje, nee daarmee handelde hij hypcriet
en verduisterde hij het zich op wat nou juist zo bevrijdend is van die
christelijke identiteit. In elk geval is het voor Paulus een goede reden om nog
eens heel kernachtig uit te leggen wat de christelijke identiteit inhoudt.
*Wat houdt een christelijke identiteit
in? Korter dan Paulus het zegt in vers 19 en 20 kan ik het niet zeggen: 'Met
Christus ben ik gekruisigd: ikzelf leef niet meer, maar Christus leeft in mij.
Mijn leven hier op aarde leef ik in het geloof in de Zoon van God.' De BGT
verwoordt dat nog kernachtiger: 'Christus is voor ons gestorven aan het kruis.
En met hem is ons oude ik gestorven. We zijn nieuwe mensen geworden.'
Probeer het je even voor te stellen.
Daar hangt een man aan een kruis. Zijn naam is Jezus. 1981 jaar geleden, 4583 autokilometers
van Amsterdam. Hij is door Joden overgeleverd in de handen van heidense
overheersers. Schuldig is hij niet, maar toch moet hij sterven. En hij sterft.
Wat hebben wij daar mee te maken, kun je je afvragen? Dat hangt er vanaf, zegt
Paulus. Ík gelóóf namelijk in die Jezus. In zijn woorden, in wat hij deed en
zelfs in zijn dood. Ik geloof dat ik - of liever: mijn oude ik, mijn op
allerlei manieren verwrongen identiteit - dat ik toen met hem mééstierf. En
toen dat gebeurde stierven ook alle manieren die ik en anderen hadden bedacht
of geloofd om ons oude ik te redden. Lang heb ik geloofd dat mijn Joodzijn me
zou redden, maar die overtuiging is daar aan dat kruis doodgegaan. Net als alle
pogingen die ik deed door gehoorzaamheid aan de Thora een goed mens te worden.
Ook dood. Einde oefening. Dat hele oude ik van mij, met al dat streven en
zwoegen, ging daar dood met Jezus.
Maar daar is het niet bij gebleven.
Want Jezus bleef niet dood, hij stond óp uit de dood. En toen híj opstond,
mocht ik óók opstaan, mét hem, met een nieuw ik, een nieuwe identiteit. Een
nieuw ik dat zichzelf niet hoeft te bewijzen, maar dat genoeg heeft aan Jezus.
Dat gevúld is mét Jezus en steeds meer gevuld wórdt dóór Jezus. Alle energie
die ik vroeger in mijn Joodse identiteit stopte, stop ik nu in het geloof in de
Zoon. Niet om daar nog iets mee te presteren of te verdienen, maar omdat hij
mij heeft liefgehad en zijn leven prijsgaf voor mij. Ik vind mij identiteit ook
daadwerkelijk in hem!
*Dit is wat Paulus dus over
christelijke identiteit zegt tegen de joodse- en heidense christenen uit zijn
tijd. Wat zou dat voor óns betekenen? In elk geval drie dingen.
Om te beginnen moeten we beseffen dat
de woorden die Paulus hier gebruikt in zijn tijd ook werden gebruikt tijdens
doopplechtigheden. In die doop gingen mensen helemaal kopje onder (of ze dat
met hun kinderen deden weten we niet zeker, maar is niet onwaarschijnlijk). Op
het moment dat onder water gingen klonken er woorden als: met Christus ben je
gestorven en begraven. En als ze weer boven water kwamen hoorden ze: met
Christus ben je opgestaan in een nieuw leven. Nu hebben wij vanmorgen, uit
praktische overwegingen, wat minder water gebruikt, maar het is belangrijk om
te beseffen dít ook vanmorgen gesymboliseerd werd: dat jullie, met jullie
kinderen zijn gestorven, begraven en opgestaan in hem of dat je daartoe wordt
uitgenodigd. Dat dus ook van jullie en je kinderen mag gelden wat die BGT zo
prachtig recht op het hart af zegt: 'En met hem is ons oude ik gestorven. We
zijn nieuwe mensen geworden.' Dat is waar de doop van vanmorgen van getuigt en
ons steeds weer aan zal herinneren. Zo radicaal.
Het tweede is, dat jullie kinderen
hiermee wel voor het leven getekend zijn (zelfs door die zegen) en dat ze daarmee
in levenslang in een identiteitstrijd en soms zelfs identiteitscrisis zullen
komen. Iemand voor dat een levenslange realiteit was, was de Japanse schrijver
Shusako Endo. Endo werd geboren in de Japanse cultuur waar het boeddisme
alomtegenwoordig was. Rond zijn 10e bekeerde zijn moeder zich, onder invloed
van haar zuster, toch het christelijk geloof en ze besloot Shusako ook te laten
dopen. Zo groeide hij op als christen en bleef daar tot aan zijn dood trouw
aan. Maar zijn leven lang heeft Endo geworsteld met zijn identiteit en daar in
zijn romans en verhalen ook steeds over geschreven. Naar het boeddhisme kon en
wilde hij niet meer terug, maar toch was het nog steeds wel een stukje van zijn
identiteit. Natuurlijk bleef hij Japanner, maar veel Japanners geloofden dat de
Japanse cultuur als een moeras was, waar de boom van het christendom misschien
wel even zou kunnen opschieten en bloeien, maar uiteindelijk door verrotte wortels
zou omvallen. Dat beeld heeft Endo zijn leven lang beziggehouden. Nu is dat Japan,
maar ik denk dat ook voor ons geldt dat de doop ons in een identiteitscrisis
brengt. Ik merk dat aan degenen die zich in de afgelopen paar jaar lieten dopen
nadat ze tot geloof kwamen. Maar het zal ook gelden voor ons en onze kinderen,
zeker in een cultuur waar allerlei afgoden zulke sterke identitymarkers zijn.
Het lijkt me goed dat onder ogen te zien en daar in geloof een weg in te zoeken.
En tenslotte dit. Ons jaarthema dit
jaar is: Comort and challenge. Waar vinden we geborgenheid in, wat daagt ons
uit. Nou, over de geborgenheid had ik het net: je mag geloven dat je met Christus
bent gekruisigd en met en voor hem leeft. Maar de uitdaging is om daadwerkelijk
vanuit die identiteit te leven. Dat is waar het om gaat in geloofsopvoeding,
maar ook op al die momenten waarop we elkaar aanmoedigen als christen te leven.
Dat dat nauw luistert bewijst het optreden van Kefas: hij wist dat hij in
Christus een nieuwe identiteit had gekregen, maar toen er Joodse-christenen
kwamen zocht hij zijn geborgenheid in die oude, die allang dood was. Als dat
zelfs Kefas overkwam zal het ook ons wel eens gebeuren. Niet erg, als we er
maar van leren en ons weer omkeren. Daar helpt Galaten 2 bij.
*'Want Christus is voor ons gestorven
aan het kruis. En met hem is ons oude ik gestorven. We zijn nieuwe mensen
geworden.' Is dat ook onze identiteit?