maandag 6 oktober 2014

Galaten 2:11-21 Een nieuwe, christelijke identiteit

Er is zojuist iets heel ingrijpends gebeurd, hiervoor in de kerk. Het was natuurlijk heel schattig, al die kindjes op het podium, maar wat daar gebeurde heeft grote gevolgen voor hun leven. Door jullie kinderen te laten dopen (of door haar een voorbereidende zegen te laten ontvangen) hebben jullie het verlangen uitgesproken dat jullie kind christen zal zijn en worden. Jullie kind heeft de christelijke identiteit gekregen -de Engelsen zeggen 'your child is christened' - en dat betekent nogal wat.

Wat betekent dat dan?  Nou, het is een diep bijbels besef dat de identiteit die wij door Jezus Christus krijgen al onze andere identiteiten overstijgt of zelfs de doodsteek geeft. Als ik even aan jullie kinderen denk: de meesten hebben de Nederlands identiteit, maar Emilia heeft ook de Braziliaanse; ze hebben de Amsterdamse identiteit, maar ook de Amstelveense; ze hebben een familie-identiteit en een mannelijke of een vrouwelijke. Allemaal dingen die identiteit van jullie kinderen zullen gaan bepalen. Maar het teken van de doop zegt - en daar gaat het ook over in het stukje dat we uit de Bijbel lazen - het feit dat ze christen zijn geeft ze een christelijke identiteit en overstijgt al die andere.

Dat is me natuurlijk nogal een uitspraak en ik hoop maar dat jullie je dat gerealiseerd hebben toen jullie besloten tot de doop of de zegen van jullie kleine, want kleiner kan ik het niet maken. De doop is wat in het Engels heet een 'identitymarker', die verwijst naar een radicale werkelijkheid die er onder ligt. En juist die woorden van Paulus maken dat duidelijk.
*Hoe spannend dat met die identiteiten maakt Paulus om te beginnen duidelijk door een herinnering op te halen aan een ruzie. (Ook zo kenmerkerkend: als het over identiteit gaat kan heel gemakkelijk ruzie ontstaan). Wat is het verhaal? Dit. Paulus had in de stad Antiochië - destijds een multiculturele stad waar ook een multiculturele kerk was ontstaan - een flinke aanvaring gehad met Petrus, die hier Kefas wordt genoemd. Kefas was één van de leerlingen van Jezus en hij was, net als Paulus, dus een geboren Jood.

Nu hoef ik denk ik niet uit te leggen dat de identiteit van het Joodse volk nogal sterk is. Dat is vandaag zo, maar dat was toen ook zo. Het leven met de thora en de joodse traditie was voor veel Joden absoluut identiteitsbepalend. Kwam je aan de traditie, aan de thora, dat kwam je aan hen. Hun joodse identiteit was hun leven en hun leven hing er vanaf.

Maar nu waren zowel Petrus als Paulus christen geworden, volgelingen van Jezus Christus. En in die overgang was iets heel heftigs gebeurd: ze waren tot de ontdekking gekomen dat Jezus, de Jóód Jezus, de hele Thora en daarmee de hele traditie had vervuld en daarmee als identiteitsbepaler buiten spel had gezet. Voortaan zou hun identiteit dus niet meer afhangen van de Joodse wet, maar alleen nog maar van hun geloof in Christus. En dat had allemaal heel concrete gevolgen. Bijvoorbeeld, dat de scheidslijn tussen Joden en heidenen was opgeheven. Waar Joden nooit aan tafel gingen met een (christen-) heiden, deden Paulus en Petrus dat wel. Alle nationale, raciale en religieuze identiteiten werden door de identiteit in Christus overstegen. Maar uit het verhaal dat Paulus ophaalt blijkt wel hoe ongelooflijk moeilijk het voor met name joods christenen is geweest om dat oude echt achter zich te laten. Petrus, die echt een voorloper was in het verkondigen van die nieuwe werkelijkheid, was op een bepaald moment toch weer even teruggeschrokken. Toen er namelijk een Joods-christelijke delegatie uit Jeruzalem kwam, was hij opeens gestopt samen eten met heidenen, uit angst voor hun oordeel. En Paulus zegt daarover: daarmee maakte hij maar niet een foutje, nee daarmee handelde hij hypcriet en verduisterde hij het zich op wat nou juist zo bevrijdend is van die christelijke identiteit. In elk geval is het voor Paulus een goede reden om nog eens heel kernachtig uit te leggen wat de christelijke identiteit inhoudt.



*Wat houdt een christelijke identiteit in? Korter dan Paulus het zegt in vers 19 en 20 kan ik het niet zeggen: 'Met Christus ben ik gekruisigd: ikzelf leef niet meer, maar Christus leeft in mij. Mijn leven hier op aarde leef ik in het geloof in de Zoon van God.' De BGT verwoordt dat nog kernachtiger: 'Christus is voor ons gestorven aan het kruis. En met hem is ons oude ik gestorven. We zijn nieuwe mensen geworden.'

Probeer het je even voor te stellen. Daar hangt een man aan een kruis. Zijn naam is Jezus. 1981 jaar geleden, 4583 autokilometers van Amsterdam. Hij is door Joden overgeleverd in de handen van heidense overheersers. Schuldig is hij niet, maar toch moet hij sterven. En hij sterft. Wat hebben wij daar mee te maken, kun je je afvragen? Dat hangt er vanaf, zegt Paulus. Ík gelóóf namelijk in die Jezus. In zijn woorden, in wat hij deed en zelfs in zijn dood. Ik geloof dat ik - of liever: mijn oude ik, mijn op allerlei manieren verwrongen identiteit - dat ik toen met hem mééstierf. En toen dat gebeurde stierven ook alle manieren die ik en anderen hadden bedacht of geloofd om ons oude ik te redden. Lang heb ik geloofd dat mijn Joodzijn me zou redden, maar die overtuiging is daar aan dat kruis doodgegaan. Net als alle pogingen die ik deed door gehoorzaamheid aan de Thora een goed mens te worden. Ook dood. Einde oefening. Dat hele oude ik van mij, met al dat streven en zwoegen, ging daar dood met Jezus.

Maar daar is het niet bij gebleven. Want Jezus bleef niet dood, hij stond óp uit de dood. En toen híj opstond, mocht ik óók opstaan, mét hem, met een nieuw ik, een nieuwe identiteit. Een nieuw ik dat zichzelf niet hoeft te bewijzen, maar dat genoeg heeft aan Jezus. Dat gevúld is mét Jezus en steeds meer gevuld wórdt dóór Jezus. Alle energie die ik vroeger in mijn Joodse identiteit stopte, stop ik nu in het geloof in de Zoon. Niet om daar nog iets mee te presteren of te verdienen, maar omdat hij mij heeft liefgehad en zijn leven prijsgaf voor mij. Ik vind mij identiteit ook daadwerkelijk in hem!


*Dit is wat Paulus dus over christelijke identiteit zegt tegen de joodse- en heidense christenen uit zijn tijd. Wat zou dat voor óns betekenen? In elk geval drie dingen.

Om te beginnen moeten we beseffen dat de woorden die Paulus hier gebruikt in zijn tijd ook werden gebruikt tijdens doopplechtigheden. In die doop gingen mensen helemaal kopje onder (of ze dat met hun kinderen deden weten we niet zeker, maar is niet onwaarschijnlijk). Op het moment dat onder water gingen klonken er woorden als: met Christus ben je gestorven en begraven. En als ze weer boven water kwamen hoorden ze: met Christus ben je opgestaan in een nieuw leven. Nu hebben wij vanmorgen, uit praktische overwegingen, wat minder water gebruikt, maar het is belangrijk om te beseffen dít ook vanmorgen gesymboliseerd werd: dat jullie, met jullie kinderen zijn gestorven, begraven en opgestaan in hem of dat je daartoe wordt uitgenodigd. Dat dus ook van jullie en je kinderen mag gelden wat die BGT zo prachtig recht op het hart af zegt: 'En met hem is ons oude ik gestorven. We zijn nieuwe mensen geworden.' Dat is waar de doop van vanmorgen van getuigt en ons steeds weer aan zal herinneren. Zo radicaal.

Het tweede is, dat jullie kinderen hiermee wel voor het leven getekend zijn (zelfs door die zegen) en dat ze daarmee in levenslang in een identiteitstrijd en soms zelfs identiteitscrisis zullen komen. Iemand voor dat een levenslange realiteit was, was de Japanse schrijver Shusako Endo. Endo werd geboren in de Japanse cultuur waar het boeddisme alomtegenwoordig was. Rond zijn 10e bekeerde zijn moeder zich, onder invloed van haar zuster, toch het christelijk geloof en ze besloot Shusako ook te laten dopen. Zo groeide hij op als christen en bleef daar tot aan zijn dood trouw aan. Maar zijn leven lang heeft Endo geworsteld met zijn identiteit en daar in zijn romans en verhalen ook steeds over geschreven. Naar het boeddhisme kon en wilde hij niet meer terug, maar toch was het nog steeds wel een stukje van zijn identiteit. Natuurlijk bleef hij Japanner, maar veel Japanners geloofden dat de Japanse cultuur als een moeras was, waar de boom van het christendom misschien wel even zou kunnen opschieten en bloeien, maar uiteindelijk door verrotte wortels zou omvallen. Dat beeld heeft Endo zijn leven lang beziggehouden. Nu is dat Japan, maar ik denk dat ook voor ons geldt dat de doop ons in een identiteitscrisis brengt. Ik merk dat aan degenen die zich in de afgelopen paar jaar lieten dopen nadat ze tot geloof kwamen. Maar het zal ook gelden voor ons en onze kinderen, zeker in een cultuur waar allerlei afgoden zulke sterke identitymarkers zijn. Het lijkt me goed dat onder ogen te zien en daar in geloof een weg in te zoeken.

En tenslotte dit. Ons jaarthema dit jaar is: Comort and challenge. Waar vinden we geborgenheid in, wat daagt ons uit. Nou, over de geborgenheid had ik het net: je mag geloven dat je met Christus bent gekruisigd en met en voor hem leeft. Maar de uitdaging is om daadwerkelijk vanuit die identiteit te leven. Dat is waar het om gaat in geloofsopvoeding, maar ook op al die momenten waarop we elkaar aanmoedigen als christen te leven. Dat dat nauw luistert bewijst het optreden van Kefas: hij wist dat hij in Christus een nieuwe identiteit had gekregen, maar toen er Joodse-christenen kwamen zocht hij zijn geborgenheid in die oude, die allang dood was. Als dat zelfs Kefas overkwam zal het ook ons wel eens gebeuren. Niet erg, als we er maar van leren en ons weer omkeren. Daar helpt Galaten 2 bij.

*'Want Christus is voor ons gestorven aan het kruis. En met hem is ons oude ik gestorven. We zijn nieuwe mensen geworden.' Is dat ook onze identiteit?

1 opmerking:

  1. De doortocht door de Rode Zee wordt wel gezien als voorafbeelding van de doop, en zoals Mozes en het Joodse volk daarna nog 40 jaar in de woestijn rondzwierven, zo kan ook ons leven na de doop nog een leven vol omzwervingen zijn voordat we het Beloofde Land werkelijk weten te vinden.

    Daarom is het soms goed om nog eens stil te staan bij de vraag hoe het Mozes en zijn volk was gelukt om al de jaren de moed erin te houden in die wereld van brandend zand en nergens water? Het verrassende antwoord daarop, naast het meer voor de hand liggende antwoord van bezinning en gebed, luidt dan tevens: met droge humor.. ;-)

    BeantwoordenVerwijderen